| |
In en rond den ‘Raad van Vlaanderen’
Den 15 Juli zou ik voor 't eerst een zitting bijwonen van den ‘Raad van Vlaanderen’ in de bovensalons van een heeren woning, in de Wetstraat te Brussel.
Ik kan niet zeggen, dat die vergadering mij zeer geimponeerd heeft. In groepjes zaten de afgevaardigden en praatten meer onderling dan tot den leidenden voorzitter, Dr Tack.
Na de voorgeschreven formaliteiten, en aflegging der vereischte belofte van trouw aan Vlaanderen, zocht ik mijzelf een plaats in de nabijheid van de aanwezige Antwerpenaars.
Er kwam allengs meer regelmaat in de bespreking, die hoofdzakelijk liep over meer huishoudelijke aangelegenheden: - het viel mij op, hoe weinig er gelet werd op zuiver Nederland sch spreken, en... hoe langdradig sommige woordvoerders waren.
De gewoonte zeker, in zalen en voor een menigte te peroreeren? Ten slotte was dat alles bijna niet anders mogelijk in den aanvang, en ik wil er bijvoegen dat, zoodra de zittingen plaats grepen, - van af Augustus - in de vergaderzaal van den Brabantschen Provincieraad, in de Eikstraat, er ordelijker te werk werd gegaan. Ook meer begrijpelijk: de verscheidene groepen zaten beter te zamen geschaard, de voorzitter bekleedde een president-gestoelte, vanwaar hij de gansche vergadering beheerschte... en ook de leden voelden zich plechtiger.
In 't centrum hadden de uitgesproken katholieke leden van ‘Vrij Vlaanderen’ plaats gezocht, o.a. Prof. Lambrichts, Dr Quintens, Ver Hees, J. Libbrecht, Emiel Jacques, adv. Plevoets, enz.
| |
| |
Links zetelden de Jong-Vlamingen met Richard De Cneudt, L. Severeyns, Van Bergen, Goossens, Kimpe, Thiry, en anderen.
Rechts waren de ‘Unionisten’ gegroepeerd. Hier zat de ‘Bank van Antwerpen’ met Dr Claus, Max Oboussier, Dr Tamm, Prof. De Keersmaecker, Karel Waternaux, Albert Van den Brande, Flor. Heuvelmans, Flor. Peeters, uw dienaar, enz.
Op de voorste rijen hadden de Algemeene Secretarissen der Vlaamsche Ministeries plaats genomen; later de Gevolmachtigden.
In de zittingen der Commissies ging het zakelijker toe. Ik was ingedeeld bij ‘Handel en Nijverheid’ en bij ‘Financiën’. Hier vooral kwam het er op aan feiten en cijfers te bespreken, en ik legde mij er op toe, van mijne medeleden praktische uiteenzettingen te bekomen en geen ‘redevoeringen’. Vooral een Gentsch confrater had de bijzondere gave eindelooze volzinnen af te ratelen, en zoo schreef hij ook.
Deze Commissies zetelden in het oude lokaal der Wetstraat, waar ook de kantoren van het Bureau van den ‘Raad’ en van de Propaganda gevestigd bleven. Hier werd door vader Matthijs Brans de ‘Persbode’ opgesteld, dienende om aan de activistische bladen documentatie te verstrekken.
Alras kwam echter te Antwerpen, onder leiding van Dr A. Jacob, een beter ingericht ‘Korrespondentiebureau’ tot stand, dat groote diensten heeft bewezen.
Rond dien tijd vernamen wij ook de stichting, te Parijs, van een ‘Société d'Exportation des Editions françaises’, met het doel, na den oorlog, België te overstroomen met goedkoope fransche uitgaven.
In Den Haag was nog een franschgezinde strijdmachine tot stand gekomen, n.l. ‘La Ligue patriotique flamande’, (waarom dan met een franschen naam?) onder voorzitterschap van den Antwerpschen advokaat Laurent Fierens, die zich later zoo financieel berucht heeft gemaakt, dat hij gratis staatslogies verkreeg.
Intusschen was te Berlijn de Rijkskanselier von Bethmann-Hollweg afgetreden en vervangen door Dr Michaëlis.
Het ‘nationaal’ feest van 21 Juli was buiten het ‘Te Deum’, onopgemerkt voorbijgegaan, maar aan het front was een legerdagorder op dien dag uitgevaardigd, in 't fransch en in 't vlaamsch. De aanhef luidde: ‘Soldats! Par votre tena- | |
| |
cité, vous avez jusqu'ici...’ - wat dan vertaald stond als volgt: ‘Soldaten! door uwe “kleverigheid” hebt gij tot op heden...’ 't Zou belachelijk zijn, als het niet zoo droef ware want het geeft ons een voorsmaakje, van wat ‘vertalingen’ werden van voorschriften, waarbij wellicht het leven van onze jongens gemoeid was.
In Duitschland bestond een strooming onder de sociaaldemokraten, die de ‘Flamenpolitiek’ veroordeelde als ondiplomatisch, in verband met de toekomstige Vredesconferentie. Ik herinner mij nog zeer wel, hoe eene groep duitsche journalisten uit het socialistische kamp hier aanlandde, om ter plaatse zelve, documentatie op te doen. Op verzoek van den nieuwen Censor, H. Lucker, werden Herman Vos en ik aan deze hoeren voorgesteld, en een ganschen dag lang beijverden wij ons, om hem te overtuigen, dat het ‘Activisme’ het meest doelmatige middel was, om van Vlaanderen een staatkundig-onzijdig gewest te maken, vrij van franschen druk en onpartijdig openstaand voor de cultuur-invloeden van alle zijden; aldus een ideale demokratische oplossing, die én Vlaanderen zou tot heil strekken, én alle vreemd imperalisme uitschakelen: een ‘reëele garantie’ tevens voor Duitschland, militaire bezetting overbodig makend.
Ik durf mij te vleien met de gedachte, dat deze duitsche dagbladschrijvers overtuigd zijn teruggekeerd en de openbare opinie van over den Rijn, naar waarheid zullen ingelicht hebben.
Door denzelfden Censor ontving ik een paar dagen later de uitnoodiging om, te zamen met eenige Antwerpsche Activisten, te vergaderen op verzoek van Dr Oswald, - den leider der ‘Politische Abteilung’ te Brussel. Voorstellen waren tamelijk geuit, om de straatnaamborden te Antwerpen, ééntalig Vlaamsch te maken, en ons oordeel werd ingeroepen over de wenschelijkheid van dezen maatregel. Het spreekt vanzelf, dat wij allen akkoord waren om de fransche vertalingen te doen verdwijnen en, nog in 1917 herkreeg de Sinjorenstad haar ‘Vlaamsch gelaat’ zooals ‘Luc’ het zoo teekenend uitdrukte in ‘Het Vlaamsche Nieuws’.
Te Stockholm was een socialistische vredesconferencie bijeengekomen met Troelstra als Voorzitter en Kamiel Huysmans als Secretaris. Door hunne groepeeringen waren hierheen afgevaardigd, de Vlaamschgezinden Edward Joris uit Antwerpen, en F. Primo uit Gent.
| |
| |
Na uiteenzetting van het vraagstuk in al zijn verwikkelingen, vervat in een uitvoerig Memorandum, neergelegd op het Bureel der Conferencie, erkende de Voorzitter de Vlaamsche Kwestie als een internationale aangelegenheid, wat wel een zeer groot succes was voor de Vlaamsche afvaardiging. K. Huysmans verklaarde zich daar tot voorstander van Cultureele Autonomie voor Vlaanderen, wat eveneens groote beteekenis had daar de Waalsche afgevaardigden Emile van der Velde en L. de Brouckere, te Stockholm een Memorandum hadden overhandigd, waarin zij het tweetalig stelsel voor Vlaanderen en voor Wallonië vooropstelden.
In het Deensche blad ‘Sociaal Demokraten’ verscheen kort daarop een interview met Joris, waarin deze het standpunt verdedigde: politieke en cultureele zelfstandigheid voor Vlaanderen en Wallonië in een onafhankelijken Belgischen Staat.
Ook René Declerq bezocht den beroemden schrijver Georg Brandès, die de activistische beweging billijkte. Bij zijne thuiskomst schreef Frans Primo in de ‘Gazet van Gent’ dat Kamiel Huysmans hem verklaard had, in de activistische rangen te treden, zoodra hij de zekerheid zou hebben van een duitsche eindoverwinning, en Primo onderlijnde die uitlating van Huysmans nog in dezer voege: ‘Was ik overtuigd dat de Duitschers stellig zouden overwinnen, dan stond ik morgen aan uwe zijde!’
Het kon ons natuurlijk slechts sterken in onze actie, wij, die niet wikten en wogen hoe de oorlog eindigen zou, maar streden voor ons recht, eenvoudig omdat het Recht was!
De Antwerpsche tyrannetjes van het Middencomiteit voor Steun konden dan ook hun woede niet verkroppen tegen den kranigen Joris, en zij zouden hem breken.
Deze was namelijk Beheerder van de ‘Wasscherij voor Behoeftigen’ op zijn iniatief in 't leven geroepen, door hem, onbezoldigd, georganiseerd en beheerd, doch afhangend van gezegd Middencomiteit. Hij had zijn vacantie-dagen te baat genomen, om naar Stockholm te reizen, en op 1 Augustus stelde hij zich weer schriftelijk ter beschikking.
Dat haalde een leelijke streep door de rekening der heeren Desguin, Cools en Ryckmans, die gehoopt hadden Joris gewoon te kunnen uit zijn ambt ontslaan voor dienstverzuim. Die schijnrede ontglipte hun nu; toch dankten zij den voorbeeldigen Beheerder af, zonder een woord van dankbetuiging,
| |
| |
enkel met het argument, dat Cools hem vervangen had tijdens zijne afwezigheid, en nu het ambt zou blijven waarnemen.
Een ‘dappere’ kneep, voorwaar! En een bewijs, dat evenzeer bij de Socialisten als bij Liberalen en Katnolieken, loensch gekuip tegen Activisten, geoorloofd was.
Op dezen lafhartigen aanval heeft Joris, op waardige wijze, geantwoord in een door hem uitgegeven Open Brief, getiteld: ‘Aan de Socialistische Werkersbond en de Federatie van Vakbonden te Antwerpen’.
Deze merkwaardige documentatie-brochure werpt een schril licht op de toenmalige bewindvoerders en niet het minst op den socialistischen Schepen van Financies, die het nooit gewaagd heeft, zijn partijgenoot Joris te weerleggen.
Intusschen waren op het Russisch front beslissende dingen geschied, die onze franskiljons hier kneedbaarder maakten en in de Komiteiten, werden zij waarachtig ‘beleefd’ jegens Vlaamschgezinden, voor wien zij vroeger hun hoofd afwendden.
Den 19 Juli was een verwoed duitsch-oostenrijksch offensief begonnen in de richting van Tarnapol: de weerstand was zwak, het front werd doorgebroken, en de Centralen rukten in 3 dagen tijds 50 kilometer voorwaarts.
Tarnopol werd genomen, Czernowitz bezet en de Oostenrijkers drongen door tot Kimpolung, niettegenstaande de Roemeensche hulp. (3 Augustus).
Het fijne zal wel nooit beken! worden van al de intriges die in Le Hâvre kering en inslag waren, in de ministerieele kringen. Eéne zaak weet men stellig: namelijk dat die Heeren maandelijks zoowat voor 100 miljoen goudfrank schulden maakten. Er waren ook zoovele handen te vullen, en de benzine voor de tallooze auto's kostte ‘stukken van menschen’. Auto's om hooge oomes naar Parijs te voeren met belangrijke opdrachten... of om ‘Moulin Rouge’ te bezoeken; - auto's om Madame la Générale en hare vriendinnen, de nieuwste modesnufjes in de Ville Lumière te laten gaan koopen!
Dan kwam het bericht, dat de Minister van Buitenlandsche Zaken, Baron Bayens, niet langer de annexionistische politiek van België steunen kon en door de Broqueville vervangen was.
De gemoederen in het bezette gebied werden allengs meer
| |
| |
opgewonden en zoo verbaasde het al niet zoozeer, dat te Gent, tijdens eene groote Meeting, de vervallen-verklaring uitgeroepen werd van de Haversche Regeering, alhoewel dergelijke degenstooten-in-'t water, de meer praktisch aangelegdemedestanders deden schuddebollen.
Hun scheen het, terecht, van méér belang, dat meer werkelijke dingen gebeurden, zoo o.a. dat de Katholieke hoogstudenten een protest inzonden tegen het politiek optreden van Kardinaal Mercier; - dat, niettegenstaande het verbod van Monseigneur, zich toch niet minder dan 195 kandidaten aanboden voor het toelatings-examen voor kandidatuur ‘Lager Onderwijs’ bij de Rijksnormaalschool te Brussel; - dat de ‘Hoogere Raad voor Handel en Nijverheid’ te Brussel werd heringericht onder leiding van Leo Meert; - dat zelfs op Brusselsche Schouwburgen zooals de ‘Olympia’ nu ook in 't Nederlandsch gespeeld werd, en in ‘Odéon’ de ‘Vlaamsche Leeuw’ gebisseerd; dat de ‘Alhambra’ het bijbelsch drama ‘Jezus de Nazarener’ van Raf. Verhulst kon opvoeren, enz.
Dit alles was als een barometer van den snellen groei der beweging. En niet alleen hier: een brief van 't front, afgedrukt in ‘Het Vlaamsche Nieuws’ gedagteekend 24 Juli, zegde woordelijk: ‘De Vlaamsche Beweging wordt hier prachtig en onweerstaanbaar’. Het was geen optimistische grootspraak, maar werkelijkheid, zooals dit later gebleken is.
Het zal ook wel niet zonder aanleiding geweest zijn, dat Van Cauwelaert in ‘Vrij België’ van einde Augustus, schreef dat hij nog steeds voorstander bleef van een indeeling der Vlamingen en Walen in afzonderlijke legereenheden. Hij was in Le Hâvre geweest en, bij zijn terugkeer had hij zich genoopt gevoeld te verklaren, geen betrouwen te hebben in de inzichten der Regeering.
De uitbouw naar binnen ging onverdroten voort. Een bijzondere Commissie van den ‘Raad van Vlaanderen’ had ter studie genomen, de inrichting van Gouwraden door gansch Vlaanderen heen, en de verdere omlijning van het staatkundig programma werd duidelijk afgebakend. Het was een delicate en lastige taak. Noch Jong-Vlamingen, noch Unionisten weken van hun standpunt af, en aldus kon het gebeuren, dat principieele verwijdering tusschen de groepen dreigde.
Eene hardhandige oplossing, zooals b.v. Kimpe en eenige medestanders niet uitgesloten achtten, kon onmogelijk bijge- | |
| |
treden worden door het overgroote meerendeel der Raadsleden.
Aanleuning bij Duitschland was wel onvermijdelijk, maar in geen geval annexatie. De ‘Raad’ sprak zich dan uit voor een economisch verbond en Tolunie met het Duitsche Rijk.
In zitting van 13 Augustus werd een volledig programma door Dr P. Tack voorgelegd, waarin als hoofdpunten voorkomen: de zelfstandigheid van den Staat Vlaandéren in een nader te bepalen verband, benevens bovenomschreven economische verhouding naar binnen.
Als dan, den 29 Augustus, de nieuwe Rijkskanselier, Dr Michaëlis bij zijn bezoek aan Brussel een delegatie van 15 raadsleden ontvangt kan Dr Tack in dezen zin, de inzichten der Vlamingen omschrijven.
De ‘Raad’ en zijne Commissies hadden gelijkloopend velerhande vraagpunten te onderzoeken, en eenige dezer mogen hier opgesomd worden, naast de genomen besluiten. Een der allereerste dezer was de afwijzing der Haversche schulden; dan de vervanging van de uitdrukking ‘Vlaamsch’ in officieele dokumenten, door ‘Nederlandsch’ - het voorbereiden van Vlaamsche Gemeenteraden; - vernederlandsching van het Gerecht; - van de Hoogescholen te Brussel en te Leuven; - van het lager en middelbaar onderwijs, vooral in het Brusselsche; - de terugvoering van concessies der Limburgsche en Kempische mijnen in Nationaal-Vlaamsche handen; - en zoo meer.
Het plan bestond al geruimen tijd, te Antwerpen een der oratorio's van Peter Benoit uit te voeren, en het Stadsbestuur werd daarover aangesproken. Zooals te verwachten was, verzette zich Franck hiertegen, evenzeer als hij de Tentoonstelling van ‘Volksopbeuring’ en de ‘Sporenviering’ geboycot had. Maar de Sinjoren gingen niet bij de pakken zitten, en zouden dan op eigen krachten de zaak aanvatten. Te dien einde werd een Inrichtings-Komiteit ingesteld waarvan o.a. deel uitmaakten de toondichter Lodewijk Ontrop; de stadsbibliothecaris Emmanuel De Bom, en Heer L. Smeding, bestuurder van den ‘Nederlandsche Boekhandel’.
De eerste uitvoering greep plaats in Oktober; doch hierover vertel ik later meer uitvoerig.
Eerst wil ik een gebeurtenis van belang aanstippen, die de geesten hoog kwam opzweepen.
En wel deze:
| |
| |
In ‘Het Limburgsch Studentenblad’ aan de vuurlinie verspreid, meer bijzonder onder de Limburgsche jongens, was een artikeltje verschenen van den Aalmoezenier E.H. Paul Van der Meulen, waarin verklaard werd, dat de activistische beweging onpartijdig moest beoordeeld worden.
Overgedrukt in ‘De Toorts’ van Utrecht, kwam het ons onder 't oog, bijna gelijktijdig met een bericht in het ‘Vlaamsche Nieuws’ van 3 September, meldend dat de nieuwbakken Minister van Oorlog, Generaal De Ceuninck, Priester Van der Meulen had verbannen naar de tuchtcompagnie op het Cezember-eiland.
De verontwaardiging in het Vlaamsche land was ontzaglijk. Vooral in Limburg, waar Dr Van der Meulen bekend stond als een heilig priester, sprak men schande over de ministerieele willekeur. Het ‘Vlaamsche Nieuws’ opende eene inschrijvingslijst, om den banneling een gouden kelk aan te bieden uit haam van het Vlaamsche Volk. De bijdragen stroomden overvloedig toe.
Ten slotte moest de Minister na 3 maanden, uit vrees voor ergere gebeurtenissen, den edelen priester weer vrijlaten. Hij stelde hem voor, terug zijne 1ste Legerafdeeling te vervoegen, op voorwaarde af te zien van zijne Vlaamschgezindheid, en toen Dr Van der Meulen dit schandig voorstel afwees, werd hij gestuurd naar het Hospitaal St Lazaire, om er schotels te wasschen, vloeren te dweilen en gemakken te reinigen! Zijne brieven gaan naar de Censuur te Kales... Minister Helleputte trachtte nog hem den gouden kelk te doen weigeren, maar hij kreeg een antwoord, dat hij nooit gewaagd heeft voort te vertellen!
|
|