en zware misgrepen aan te stippen hebben vanwege de Duitsche besturen, die dikwijls den noodigen takt misten in kiesche gevallen.
Inmiddels werd gevreesd, dat de bezetter aan Kardinaal Mercier beletten zou terug uit Rome in België te keeren.
De Kardinaal had al meer dan eens een koenen, scherpen toon tegen de Duitschers aangeslagen in zijn Herderlijke Brieven en Toespraken en aan een Vlaamsch priester, die hem een beter begrijpen der Vlaamsche ziel had afgesmeekt, antwoordde hij zelfs: - ‘God heeft over de wereld twee soorten van rassen geschapen; dezulke voorbestemd om te heerschen, de andere om te dienen... Wij, Walen, zijn van een heerschend ras!...’
Gelukkig maar, dat Mercier steeds onverlet werd gelaten.
De kloof tusschen ‘actieven’ en ‘passieven’ werd breed en onoverbrugbaar. Duidelijk bleek mij dat, bij de begrafenis, op 2 Februari, van den alom-geëerden Edward Keurvels, den rechterarm van Meester Peter Benoit... Talrijk waren de Vlaamschgezinden opgekomen, maar de groepen teekenden zich onmiskenbaar scherp af. Velen waren al niet meer ‘passief’ maar ‘anti-actief’, wat lang niet hetzelfde was.
In het ‘Volkshuis’ waren de voordrachten nog steeds aan gang en op 24 Februari nam ik een spreekbeurt waar, over ‘Onze Toren’. Ook in dit midden was de afbakening zichtbaar geworden en zonder de vaderlijke leiding van Augusteyns, hadde voorzeker de groep K. Weyler de bovenhand behaald.
Toen ik mijne rede besloot met een vers uit Pol de Mont's ‘Sinjorenlied’:
Sinjoren, ei, blonde Sinjoren
tot spijt van wien 't benijdt,
blijft Vlaamsch, blijft koppig Vlaamsch
dan klonk dat ‘altijd’ beslist aktivistisch en de toejuichingen waren niet eenparig.
Aan de overzijde van de barrikade was evenmin alles koek en ei. Bijlange niet! Het lekte uit, dat op het stadhuis een reeds lang wroetende oneenigheid tusschen Louis Strauss en Franck, begin Februari, plots zoo heftig was opgelaaid, dat - alles behalve ‘gentlemanlike’ - Franck aan Strauss een bloedige schram en een o! zoo weinig aristocratisch blauw oog had bezorgd.
Er werd, als uitlegging, gefluisterd, dat Strauss de han-