Nog vele anderen moesten het ontgelden: Pol de Mont, Adelfons Henderickx, Leo Augusteyns...
Waarlijk de franskiljons waren al dadelijk ‘actief!’... en de ‘Godsvrede’ was voor hen... een ‘vodje papier’!
In de Societeit der Zeeloodsen hoorde ik zekeren morgen, Frans Van Cauwelaert een toespraak houden, om de menschen aan te sporen terug te keeren naar hunne haardsteden. Praatjes, als zouden alle mannen tot 40 jaar opgepikt worden en naar Duitschland gestuurd, sprak hij beslist tegen.
Eentonig gingen de dagen voorbij. Een uitstapje naar Middelburg om de wondermooie Abdij daar te bezichtigen, bracht wat afwisseling. Ook wel eens een paar bezoeken aan ‘Bioskopen’ waar ik o.a. een interessante voorstelling van den Marne-slag zag, bij middel van bewegende lijnen, die troepenmassa's verbeeldden. In het kleine Stedelijk Museum van Vlissingen waar ik, af en toe, een voormiddag ging slijten, trof ik een eigenhandigen brief aan, op oudejaarsdag 1567 geschreven door Hertog van Alva om zijn komst bij den Vlissingschen Magistraat aan te kondigen, in vervanging van de Hertogin van Parma.
Een liederavond, door Emiel Hullebroeck ingericht, woonden wij bij. Ik herinner me nog zeer wel, hoe ik hem een briefje liet brengen, om de ‘Vlaamsche Leeuw’ aan te vragen, en hoe, bij de eerste toonen, de gansch-gevulde zaal rechtsprong en uit volle borst mee instemde. 'k Zal niet loochenen, dat ik een beetje ontroerd was...
En het voornemen om spoedig naar Antwerpen terug te keeren, werd er voorzeker nog door aangewakkerd. Mijn schoonvader was reeds alleen den toestand gaan verkennen en had een paar brieven van mij aan mijn broeder, aan mijn eersten klerk, en aan mijn vriend Segher Rabauw mee over de grens gesmokkeld. De antwoorden kwamen nu, gepost te Roozendaal, 'k weet niet hoe noch door wien.
Eenstemmig werd mij aangeraden terug te komen; alles was rustig, en wie zich naar de noodwendige ordevoorschriften gedroeg, had volstrekt niets te vreezen...
Dit vooruitzicht bracht ons in de stemming van ‘een Antwerpen kermis’ en ik wilde niet langer dralen om de voorbereidingen tot de reis te treffen.
Het was einde November geworden, en Clemmeken was geheel opgeknapt. Met den trein zou het al te lastig gaan: die waren steeds bomvol, en met ons zeer talrijk groepje zou