Verboden te jodelen!
(1969)–Peter Andriesse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
[pagina 25]
| |
De bus stopte op een klein pleintje voor een massieve kerk, die grijs en een beetje versleten oprees tussen de lage huisjes er omheen. - Kijk, daar hangt Tinus aan de rekstok! riep oom toen ze uitstapten. Hij wees naar het kruisbeeld dat dienst deed als versiering van een fonteintje. Aldo bekeek de woorden die in gouden letters op de rand van het afdakje waren aangebracht. Toen hij zich omkeerde om naar de betekenis te vragen, merkte hij dat hij alleen stond. Over het plein liepen dagjesmensen, die door steeds opnieuw arriverende bussen werden aangevoerd. Veel mannen liepen in witte overhemden met opgestroopte mouwen. De vrouwen in hun bloemetjesjurken liepen schommelend met zware tassen, die ze afgedekt hadden met hun wollen vestjes. De kinderen droegen felgekleurde plastiek ballen in een netje. Aldo slenterde met zijn handen op de rug over het plein en keek spiedend om zich heen. Plotseling zag hij ze. Een bus die net wegreed onthulde een fruitstalletje, waar oom en tante de koopwaar bekeken. Zouden ze me niet gemist hebben? vroeg hij zich af. Tante wees naar een kist met blauwe pruimen. Het fruitvrouwtje begon te praten en met haar armen te zwaaien. Tante knikte en het vrouwtje vulde een papieren zak met pruimen. Ze legde de zak op een weegschaal en nam er weer drie pruimen uit. Tante betaalde en deed de zak met pruimen in haar grote, rieten tas. Ze trok haar wollen vestje uit en spreidde het erover heen. Zo hoort het, dacht Aldo. Zijn oom had zijn kolbertjasje al uitgetrokken en zijn hemdsmouwen opgestroopt tot de ellebogen. Jammer dat ik geen plastiek bal bij me heb. Hij stak de straat over en ging achter zijn oom en tante staan. - Ziezo, zei tante zuchtend, we zullen die kant maar eens uitlopen. Is Aldo er ook? | |
[pagina 26]
| |
- Ja, hier. - Wil jij deze tas dragen, dan hebben we allemaal wat. Ze gaf hem de zware, rieten tas met de pruimen en het vestje. Met grote stappen liep tante een nauw straatje in dat steil omhoog ging. Aldo en zijn oom volgden haar.
De zon was inmiddels warm geworden en oom veegde zich met een grote zakdoek het zweet van zijn kale hoofd. Kleine straaltjes zweet zagen echter toch kans in zijn nek te lopen. - Zo, zei oom, vind je het leuk om met je pleegouders op stap te gaan? - Jawel, antwoordde Aldo. - We gaan er een fijne dag van maken, wat jij? Aldo wist het niet. - In Indië heb je zeker veel steilere hellingen, of niet? Hij zegt Indië, dacht Aldo. Misschien denkt hij dat het nog van ons is. - Ja, zei hij, veel steiler. In Indonesië heb je bergen van vijfduizend meter. - Tsjonge-jonge. Ik vind dit al hoog zat. En dat met die hitte! Halverwege het straatje passeerden ze een klein kafee. cafe-billard ‘het sloksken’, stond in zilverkleurige letters op de ramen. - Zeg vrouw, riep oom, wat dacht je ervan als we eerst wat gingen uitrusten met een flesje erbij? Tante hield de pas in en draaide zich om. - Nu nog niet, zei ze, laten we eens wat verderop kijken. Misschien is daar een kafeeterras, dat is veel gezelliger. Mompelend zette oom zich weer in beweging. Aldo en zijn tante liepen zwijgend aan weerskanten van hem. | |
[pagina 27]
| |
Op het hoogste punt van het straatje bleven ze staan uitrusten. Ze keken neer op de buitenwijk van het stadje en op weilanden en bossen. - Kijk, zei tante, daar is een restaurant met een uitkijktoren. Er stond inderdaad een torenachtig bouwsel op een heuveltop. Rondom de toren waren kleurige parasols van coca-cola en hero. - Dat lijkt me leuk, zei tante. Haar man bromde wat en haalde een sigaar uit de binnenzak. - Zullen we daar heen gaan? - Ik vind het best, antwoordde oom. Hij hield een brandende lucifer bij de sigaar. Hij zoog zo hard dat zijn wangen invielen als bij een hongerlijder.
Aldo ging niet bij zijn oom en tante onder de parasol zitten, maar liep langzaam tussen de drukbezette tafeltjes door. Het leek of de warmte alle geluiden dempte, alleen het luide krijsen van een kind steeg soms boven het lome geroezemoes uit. Tegen de buitenmuur van het restaurant trof Aldo een apparaat aan dat zijn aandacht trok. Het was van glimmend metaal en bovenop was een platform, dicht bezaaid met kleine, metalen knopjes. laat de toekomst uit uw hand lezen, stond op het wit emaille bordje dat er boven hing, werp een nikkelen dubbeltje in de gleuf en leg beide handen op het plateau met de knopjes. Dat is leuk, ik laat de toekomst uit mijn hand eten. Hij wierp een dubbeltje in de gleuf en legde zijn handen op het platform. Toen het onder zijn handen begon te kriebelen tilde hij ze snel op. De knopjes sprongen op en neer als de toetsen van een piano die door een onzichtbare man wordt bespeeld. Het toestel maakte er een | |
[pagina 28]
| |
reutelend geluid bij en trilde op zijn voegen. Tenslotte klonk er een belletje in het binnenste en uit een gleuf aan de zijkant verscheen een kaartje. Aldo bekeek het nauwkeurig. Op de ene kant stond een hand getekend met lijnen erin waarbij vreemde namen en tekens waren geschreven. De andere kant was bedrukt met een tekst: ‘Ge hebt een lange, ononderbroken levenslijn. Ge kunt dus verzekerd zijn van een lang en gezond leven. Eénmaal zult ge zeker trouwen; een tweede huwelijk staat zwak aangegeven. Ge moet u hoeden voor blonde vrouwen. Vrouwe Fortuna heeft het goed met u voor. Ge zult veel geld vergaren. Slechts één keer in uw leven zult ge een ernstige krisis doormaken. Ge zijt opgewekt, bijna luchthartig van karakter.’ Dat is mooi, er klopt alleen geen zak van. Ik ben nooit luchthartig, de rest zal ook wel onzin zijn. Bij het tafeltje van zijn oom en tante vertelde hij van het apparaat. - Geef eens hier dat kaartje? vroeg oom. Aldo gaf het hem. - Zo, zo... èn rijk worden, èn veel vrouwen. Dat ziet er goed uit. Oom lachte hinnikend, maar een hevige hoestbui maakte een einde aan zijn vrolijkheid. Tante wilde het kaartje ook zien. - Dat is toch allemaal oplichterij, zei ze toen ze Aldo het kaartje teruggaf. - Wil je wat drinken?
- Zullen we straks op de uitkijktoren klimmen? vroeg oom, toen Aldo met een bons zijn glas op het tafeltje zette. - Ik ga niet mee, zei tante beslist, het is me veel te hoog. En er moet ook iemand op de spullen passen. - Goed, dan gaan we met zijn tweeën, wat jij? Aldo knikte. - Het kost een kwartje als je er op wil. Oom trok zijn voorhoofd in rimpels en keek naar zijn vrouw. Deze tuitte haar lippen goedkeurend naar voren en bewoog het hoofd op en neer. | |
[pagina 29]
| |
Voor de trap van de toren was een trapje. Daarachter stond een wankel tafeltje, waaraan een man met een witte zeilpet kaartjes zat te verkopen. Oom wees naar een bord dat boven de trap hing. - Jij kunt er nog voor een dubbeltje op, je bent nog geen veertien, zei hij. Hij kocht twee kaartjes en de man met de zeilpet opende het hekje. Aldo klom zo snel naar boven dat zijn oom achterop raakte. Met twee treden tegelijk nam hij de laatste trap. Hij drong zich tussen twee vrouwen in om bij de balustrade te komen. Hij keek naar beneden. De hoogte viel hem tegen. Misschien 15 meter, dacht hij, of nog niet eens. Hij zag zijn tante zitten tussen de tassen en kledingstukken op de andere stoelen. Ze staarde voor zich uit, het hoofd steunend op haar hand. Twee kleine jongetjes zaten elkaar achterna en probeerden zich om beurten te verbergen achter tantes stoel. Wat een onzin eigenlijk, je ziet hier niet veel meer dan op de grond. Je ziet het alleen anders, maar beter is het niet. Oom kwam hijgend en met een rood hoofd het platform op. - Hoe vind je het uitzicht? vroeg hij. - Mooi. Je kunt helemaal tot in Duitsland kijken. Oom keek om zich heen en knikte. - O ja, vast wel. Ze hebben hier verrekijkers. Zullen we ze eens proberen? Hij liep naar een van de kijkers die waren bevestigd op de balustraderand en bukte zich om er door te kijken. - U moet er eerst een dubbeltje ingooien. - Oh ja, natuurlijk. Oom haalde een dubbeltje uit zijn portemonnee en liet hem in de gleuf aan de zijkant van de kijker vallen, terwijl hij naar Aldo knipoogde. - Ik ga eerst even, dan mag jij. Oom begon aan het ding te morrelen. Met zijn oog tegen de lens gedrukt draaide hij de kijker naar alle windrichtingen en tenslotte naar het witte overhemd van een oude man die naast de kijker stond. | |
[pagina 30]
| |
- Ik zie niets meer! riep oom. - O, dat is dom van me, mompelde hij glimlachend toen hij de oorzaak ontdekte. Met een zwaai bracht hij het instrument in zijn oude stand terug. - Nu jij. Hij pakte Aldo bij de schouder en trok hem naar de kijker. Aldo drukte zijn brilleglazen tegen de lens en keek, maar hij zag niets. De tijd is verlopen, dacht hij, er moet een nieuw dubbeltje in. Hij bleef nog een paar sekonden kijken en zei toen: - Goh, wat zie je veel zo, hè?
Ze liepen weer naar de stad. De zon hing als een gloeiende bal in de strakblauwe hemel en sproeide zijn hitte over hen uit. Bij het kafee halverwege de heuvel bleef oom staan en was er zelfs met dreigementen en smeekbeden niet toe te bewegen verder te lopen. - We gaan eerst wat drinken. Deze warmte is gevaarlijk als er niet genoeg vocht in het lichaam is. Hij deed een stap in de richting van de kafeedeur. Tante deed een stap in de tegenovergestelde richting, aarzelde even en liep weer terug. - Goed dan, maar we blijven maar 10 minuten. De gelagkamer was kaal en halfduister. In een leunstoel naast de tapkast lag een kelner te slapen met een uitgespreide krant op zijn buik. Door het dichtslaan van de deur schrok hij wakker. Hij sloeg een doekje over zijn linkerschouder en liep ingehouden geeuwend naar het tafeltje bij het raam, waar oom zich al handenwrijvend had geïnstalleerd. - Wat zal het wezen, dame, heren? vroeg de kelner. Hij had een boekje in de hand om proces-verbaal op te maken van de bestelling. - Een jonge, zei oom glunder. | |
[pagina 31]
| |
- Een jonge klare voor meneer, herhaalde de kelner. - En de dame en de jonge heer? - Cassis, zei Aldo. - Geeft u mij maar een cola, antwoordde tante op de vragende blik.
Oom stak zijn hand omhoog en probeerde met zijn vingers te knippen. Aldo zag dat op het bierviltje onder het borrelglaasje acht streepjes stonden. Er liep een straaltje vocht langs het glaasje dat via de voet bij de streepjes op het viltje terechtkwam en meteen geabsorbeerd werd. De streepjes werden dikker en donkerder. De kelner had besloten wakker te blijven en dit besluit kwam zijn reaktiesnelheid ten goede. Telkens telde Aldo het aantal sekonden dat de man nodig had om na het sein van oom met de fles in de hand het tafeltje te bereiken. Na de zesde borrel was de minimum tijd afgedrukt. Tante keek afwezig naar buiten. Als ze een slok van haar cola nam keek ze Aldo even aan. Oom begon een liedje te neuriën. - Een beetje muziek zou wel gezellig zijn, niet vrouw? vroeg hij. Zullen we een plaatje op de juke-box draaien? Het zweet op zijn voorhoofd werd niet meer afgeveegd en droop over zijn rode wangen naar de kin. Vandaar viel telkens een druppel op tafel als hij z'n hoofd bewoog. Het stompje sigaar in zijn linker mondhoek was uitgegaan en werd langzaamaan doordrenkt met speeksel en zweet. - Wil jij een leuk plaatje opzetten? vroeg hij Aldo. Hier heb je een kwartje, dan kun je er drie uitzoeken. Aldo liet het kwartje in een gleuf van het glimmende apparaat vallen waarboven coins here stond. Er weerklonken tikkende | |
[pagina 32]
| |
geluiden, rode, blauwe en gele lichten flitsten aan en naast een plato met toetsen gloeiden de letters choice now op. Hij drukte een knop in en de silinder waarop de titels van de platen waren geschreven begon te draaien. Hij liet de knop weer opkomen en drukte snel en willekeurig drie toetsen in. Het bovenstuk van het toestel was van bol pleksiglas, zodat hij de werking van het mechanisme kon zien. Een grijparm op rails gleed zoekend langs de rij platen, bleef stilstaan en klemde een plaat tussen zijn kreeftescharen. Aldo veegde zijn vochtige handen af aan zijn broek en liep naar de tapkast. De dikke, warme lucht in het halfdonkere lokaal werd plotseling opengescheurd door schelle trompettonen. Het geluid ebde weg en een hese vrouwenstem begon te zingen: O mijn papa, dat is de allerbeste klown. Aldo slikte een paar keer om het gespannen gevoel in zijn keel te verdrijven. Hij leunde met zijn ellebogen op het donkere hout van de tapkast en beet op zijn onderlip. Vlak voor hem stond een standaard met prentbriefkaarten. Hij gaf een tikje tegen de draaibare kolom. Panorama's, kerken, doorkijkjes, dikke vrouwen en Donald Ducks draaiden voorbij. Toen de kolom tot stilstand kwam zag hij voor zich een kaart, waarop in de linkerbenedenhoek stond: panorama op laag-elten. Op de voorgrond struiken en kleine boompjes rondom een natuurstenen vijvertje. Vanaf de vijver een pad van witte kiezels dat de diepte inliep. Dennebomen, berken en populieren benamen bijna het uitzicht op het dorpje in het dal. Alleen de scherpe torenspits, precies in het midden van de kaart, was duidelijk te zien. Achter de kerktoren verloor het heuvelachtige weidelandschap zich in een nevel. Aldo nam de kaart uit de standaard en liep naar het tafeltje, waar | |
[pagina 33]
| |
zijn oom met schorre stem het liedje van de juke-box meezong. Hij tikte daarbij met zijn vuist op het houten tafelblad. Tante stootte haar elleboog in zijn zij en keek hem met toegeknepen ogen aan. - Doe niet zo gek, siste ze. - Da's een leuk liedje. Oom lachte zijn smalle, bruine tandstompjes bloot. Aldo legde de kaart voor zijn tante op het tafeltje. - Die stuur ik naar mama. - Gut, daar had ik nog niet aan gedacht. Ze nam de kaart op en bekeek hem met half toegeknepen ogen. Ze ziet er niets van zonder bril, dacht Aldo. - Een leuk idee, zei tante. Ze nam haar portemonnee uit haar handtasje en schoof Aldo een kwartje toe. - Dan heb je meteen genoeg voor een postzegel. Oom tastte met zijn grove handen naar de kaart, maar Aldo griste hem van tafel en stak hem in de borstzak van zijn bloes. Oom fronste zijn wenkbrauwen en probeerde kwaad te kijken. Aldo leende de balpen van zijn tante en schreef het adres van zijn ouders op de achterkant van de kaart: Fam. H. Pamares, Pulau Radjah, Sumatra Timur, Indonesia. Hij legde de balpen neer en keek naar wat hij had geschreven. - Je moet er ook wat opschrijven, zei tante. - Ik weet niet wat. Tante maakte een wegwerpend gebaar. - Gewoon, dat je met oom en tante meebent naar Elten en dat je een fijne dag hebt. Aldo haalde zijn schouders op en begon te schrijven. Het was weer stilgeworden in het lokaal. Oom legde een kwartje voor Aldo op tafel. - Druk O mijn papa maar drie keer in. En neem nog een flesje. Bij het vijfde kafee, midden in het stadje, ging Aldo niet meer mee | |
[pagina 34]
| |
naar binnen. Hij kreeg last van de rokerige lucht en van de priklimonade. De schaduwen werden langer en de straten leger. Met zijn handen in zijn zakken liep hij een smal straatje in. Aan één kant was een blinde muur, waarop kinderen getekend en geschreven hadden. Guus is gek - Pietje gaat met Joke + 53 = dofe kwartel, stond er tussen de tekeningen, die voor een groot deel bestonden uit twee konsentriese sirkels met een vertikale middellijn. - Trut, kut, pruim, zei hij zacht. Hij begon de tekeningen te tellen. Bij de vijftiende bleef hij staan en plaste tegen de muur. Hij liet een boer, het prikkelde in zijn neus. De straat maakte een scherpe bocht en liep even voorbij die bocht dood op een houten schutting. Vijf jongens waren aan het voetballen. Met krijt hadden ze een goal op de schutting gemaakt. Een lange jongen stond ervoor en probeerde de bal die de anderen op hem afschoten, tegen te houden. Door een uitval van de keeper rolde de bal tot vlak bij Aldo. - Hé broer, geef effe 'n tikje, riep de lange. - Doe het zelf! riep hij. Meteen draaide hij zich om en rende weg. - Schijtlaars, slome, lamlul! riepen de jongens achter hem.
Tegen de laagstaande zon in liepen ze naar het kerkplein. Oom droeg de rieten tas en had daarin de zak met pruimen ontdekt. Hij droeg het zakje als een kind in zijn vrije arm en spuwde de pitten om zich heen. Op het plein stond de bus al voor de kerk. De sjofeur had zijn hoofd door het portierraampje naar buiten gestoken en keek naar de mensen die traag op zijn bus toeliepen. Aldo's oom ging naar hem toe en stak de zak met pruimen naar boven. - Hier, | |
[pagina 35]
| |
riep hij, neem ze maar. Het zijn goeie pruimen, je hebt het wel verdiend. - Eet ze zelf maar op, zei de sjofeur lachend. Tante gaf haar man een arm en liep met hem naar de ingang van de bus. - Alsjeblieft, lieve kind, zei oom tegen de konduktriese die bij het portier stond. Hij hield haar de zak met pruimen voor. Het meisje lachte verlegen en schudde haar hoofd. - Toe, neem ze maar. Ze zijn fijn, hier, proef eens. Hij probeerde haar een pruim in de mond te steken. Het meisje duwde zijn hand weg. Tante, die al op de treeplank stond, greep haar man bij de schouder en trok hem naar binnen. Toen Aldo instapte zag hij in de handen van de konduktriese de zak met pruimen. Een ogenblik later hoorde hij een doffe plof en het geluid van scheurend papier.
amsterdam, okt. '65-maart '67. |
|