| |
| |
| |
XIII - Spanning: twintigduizend volt!
Twintigduizend volt! lachte Bennie, wiens hobby voor electriciteit kennelijk niet geheel door de zweefvliegerij was verdrongen.
Joep, die gebukt bezig was de vleugels van zijn model met nieuw rubberband te bevestigen, - de ‘Zwaluw’ had namelijk pech gehad bij een landing - keek op en vroeg:
- Wat bedoel je?
- Wel, antwoordde Bennie, nogal duidelijk dunkt me: binnen een straal van een kilometer staat alles en iedereen hier onder hoogspanning!
Joep grinnikte en boog zich weer over zijn werk.
Bennie had gelijk. Heel het luchtvaartkamp scheen op deze dag geladen met electriciteit. Iedereen draafde, iedereen had het druk; overal heerste opwinding. Hier rende een jongen met zijn model naar het wedstrijdterrein om op tijd aan de start te kunnen verschijnen, daar kwam er juist één met zijn model van het wedstrijdterrein terug, ook al dravende en vreselijk zenuwachtig, omdat zijn vliegtuigje een ongeluk had gehad en snel gerepareerd moest worden.
Sommige jongens hadden verzuimd gereedschappen en reservematerialen mee te nemen van huis. Die renden dan vertwijfeld van de een naar de ander om iets te lenen. En dan leerde je de ware sportvrienden kennen. Dat waren zij, die niet vroegen wie je was, waar je vandaan kwam, of je een goede kans maakte, of wat dan ook, maar onmiddellijk bereid waren te helpen, desnoods zelf aan het repareren gingen aan het model van een ander, er niet aan denkend dat zij hierdoor hun eigen kans wellicht verkleinden.
| |
| |
Han kwam aanlopen met een vuurrood hoofd, zijn ‘Torenkraai’ onder de arm.
- Is Onno er niet? riep hij al uit de verte.
Neen, Onno was er niet.
- Waar zit hij nu? Hij zou toch tijd opnemen? Ik heb hem nergens gezien.
- Geen wonder, meende Bennie, 't is ook zó druk daar op het wedstrijdterrein!
- Daar komt-ie aan, wees Joep.
Onno kwam aanslenteren tussen de bomen.
- Hallo! riep Han, heb je tijd opgenomen? Ik geloof, dat ik een mooie vlucht heb gemaakt. Hoeveel seconden?
Onno haalde zijn schouders op.
- 't Spijt me voor jou, zei hij, maar ik verloor je ‘Torenkraai’ uit het oog.
- Jij bent ook een mooie! foeterde Han, en je zou de tijden precies opnemen!
- Jawel, ga er maar eens aanstaan, antwoordde Onno. Ik geef het je te doen in die drukte. Ineens staan er een heel stel lui voor je neus, dan zie je het model niet meer en als je het weer ontdekt, ligt het al hoog en breed op de grond. Eén seconde is niets en kan een heleboel betekenen. Wat heb jij er nu aan als ik je vertel dat je ‘Torenkraai’ tussen de tachtig en de negentig seconden in de lucht is geweest?
- Jammer, dat de officiële tijdopnemers niets loslaten, meende Joep.
- Kunnen ze niet aan beginnen, jô.
- Daar komen Geertjan en Dolf aan, zei Bennie en hij liet er op volgen: alle mensen, wie hebben ze dáár nu bij zich? Wat is dat voor een man? Het lijkt wel een woudloper of zoiets.
- Hé, dat is oom Jelle! riep Han blij verrast en hij liep het drietal tegemoet.
- Joost mag weten wie oom Jelle is! bromde Joep.
Maar hij wist het gauw en vond oom Jelle een verdraaid leuke vent.
| |
| |
- Hoe komt ú hier zo? vroeg Han.
- Ik wist dat jullie meededen aan de wedstrijd, dat had Geertjan mij geschreven en ik dacht: kom, ik ga eens kijken.
- Hebt u Mister Macgillicuddy meegebracht?
- Neen, lachte oom Jelle, dat durfde ik niet te wagen. Stel je voor, dat Mister Mac jullie vliegtuigjes voor patrijzen of houtduiven aanzag!
- Ja, ik zie hem al op jacht achter onze modellen aan! Dát zou me een consternatie geven! grinnikte Geertjan.
- Er heerst hier al opwinding genoeg, meende oom Jelle, iedereen ziet ze hier vliegen.
- En met recht, meneer!
- Ja, bevestigde Han, er zijn hier een duizend lui en die zien ze allemaal vliegen.
- Maar weet je, zei Geertjan, wie hier wél is?
- Nou?
- Trudi!
- Ga weg!
- Ja, heus, knikte oom Jelle.
- Waar is ze dan?
- Op het wedstrijdterrein. Ze vindt het vliegen zó prachtig, en ze is er zó enthousiast van, dat ik haar niet mee naar jullie kamp kon krijgen. Maar ze zal straks wel komen.
- Ziezo, zei Joep tevreden, de ‘Zwaluw’ is weer klaar en steviger dan ooit. Lui, ik ga er vandoor. Het zal zo dadelijk mijn tijd wel weer zijn.
- We komen kijken. Succes! wensten de anderen, terwijl Joep zich met zijn model verwijderde.
- Zeg, hebben jullie niet een stukje touw voor me? vroeg ineens een vreemde stem.
- Touw? Waarvoor? vroeg Bennie aan de jongen die voor hen stond.
- Om mijn vleugels beter te bevestigen. Die zitten wat los, was het antwoord.
| |
| |
- Moet je nooit met touw doen. Dat rekt of breekt, mengde Han zich in het gesprek.
- Nou ja, maar...
- Geertjan, geef eens een eind rubberband, vroeg Han en even later was hij druk in de weer met het model van de vreemde jongen, die aandachtig toekeek, hoe handig Han de zaak opknapte.
- Dat zit prachtig zo, zei hij waarderend, nou, dank je wel... eh... wat kost dat rubberband...?
- Ben je mal, jô, als ik straks jouw hulp nodig heb, reken ik op je, lachte Han.
- Zeg, Geertjan, zei hij even later, toen ze waren gaan zitten om een stukje te eten, die ‘Torenkraai’ is geweldig. Ik geloof dat hij het beste vliegt van allemaal.
- Dan heb je de hoofdprijs al in je zak, meende oom Jelle.
Geertjan glunderde. Hij vond het fijn, dat het hem was gelukt zó'n goed model te maken, dat Han er enthousiast over was.
- Ik geloof dat ik een prachtige tijd heb gemaakt, maar ik weet niet precies hoeveel seconden.
- Al wist je het wel, dan had je er toch niets aan, omdat je de tijden van de anderen niet kent. Maar voor zover ik het heb kunnen opnemen moeten het vijfennegentig punten zijn geweest, zei Onno.
- Zul je wat beleven als je vanmiddag een thermiekvlucht maakt dan blijft hij minstens een half uur in de lucht, voorspelde Bennie.
Han haalde zijn schouders op.
- Een half uur of vijf minuten, dat maakt voor de wedstrijd toch niets uit, want meer dan driehonderd punten krijg je niet, meende hij.
Oom Jelle wilde graag iets meer weten van de modelvliegerij en dat was een kolfje naar Han's hand. Haarfijn legde hij alles uit wat oom Jelle wilde weten en, op zijn horloge kijkend, zei hij:
- Weet u wat, gaat u mee naar de tentoonstellingstent, daar ziet u van alles. Ik heb wel even de tijd, want het zal zeker wel een uur of twee duren, vóór ik weer moet starten. Gaat u mee?
Oom Jelle had er wel zin in en Geertjan, Dolf en Bennie, die
| |
| |
de tentoonstelling nog niet hadden bezocht, besloten ook mee te gaan. Het toeval wilde dat ze onderweg Trudi tegenkwamen en die sloot zich gaarne aan.
- Leuk, dat je ook bent gekomen, zei Han, en hoe vind je het hier?
- Ik vind, dat jullie maar knap bevoorrecht zijn, meende Trudi. Waarom kunnen meisjes nu eigenlijk niet aan zoiets meedoen?
- En zélf hun modellen bouwen? betwijfelde Han.
- O, dacht je dat onze handen verkeerd stonden? Ik heb een vriendin op het Gym, die heeft samen met haar broer een B.M. gemaakt. Moet je zien wat een práchtboot.
- Knap, prees Han, maar troost je, Trudi, het duurt niet zo heel lang meer, dan ben je verder dan wij. Dan vlieg jij al, terwijl wij nog op school zitten. Je blijft toch bij je besluit stewardess te worden?
- Ja, dat staat vast!
Het was echt even een verademing uit de jachtende en nerveuze drukte van kamp- en wedstrijdterrein in de rust van de tentoonstellingstent te komen. Hier stonden allerlei modellen overzichtelijk opgesteld. Kaartjes, waarop de namen en allerlei bijzonderheden waren vermeld, waren vóór de verschillende modellen op de tafels geprikt.
Dat er zóveel verschillende modelvliegtuigen waren, hadden de jongens nooit kunnen vermoeden. Er waren modellen met motoren van verschillende sterkte. Dat zulke kleine motoren, met een inhoud van een paar c.c. nog een sterkte van een kwart tot éénderde pk konden ontwikkelen, vervulde de bezoekers met verbazing.
Een meneer die hier rondliep, vertelde, dat deze motoren tien tot zestienduizend toeren per minuut maakten en toen oom Jelle vol verbazing opmerkte:
- Maar dan moet zo'n motormodel zeker ook een behoorlijke snelheid kunnen ontwikkelen, was het antwoord:
- Ja, zeker, snelheden tussen de honderdvijftig en tweehonderd kilometer per uur zijn heel normaal.
| |
| |
- Alle mensen, riep Bennie uit, maar dan is zo'n klein machientje in volle vaart met het blote oog maar nauwelijks waar te nemen!
- Inderdaad, bevestigde de meneer, je zult dat morgen bij de demonstraties wel gewaar worden. Je hoort zo'n ding, maar je ziet het haast niet, het raast je voorbij met een werkelijk oorverdovend lawaai.
- Nou... óórverdóvend... deed Geertjan een beetje twijfelachtig. Zo'n klein motortje...
De meneer lachte.
- Wacht maar eens tot morgen, zei hij.
Het waren niet alleen gewone vliegtuigmodellen die hier te zien waren. Er waren allerlei vreemde verzinsels bij, zoals helicopters, vliegende schotels, vliegende vleugels, vliegende planken en boomerangs. De fantasie van de bouwers was hier kennelijk de vrije loop gelaten.
Er was zelfs een model met een straalmotor!
- Wat zal dát ding dan een lawaai maken! lachte Onno.
- Dát beloof ik je! was het antwoord. Het is werkelijk angstaanjagend. En grote vlammen slaan er uit. Het ding brúlt eenvoudig.
- Jongens, zei Geertjan, dát is nog eens iets, hè? Wat zijn onze zweefmodelletjes hierbij vergeleken dan eigenlijk maar kinderachtige dingen.
- Nu ja, meende Trudi, die voor dit alles een even warme belangstelling toonde als de jongens, je moet beginnen bij het begin, denk ik zo. De lui die deze wondermodellen hebben gemaakt, zijn vermoedelijk ook begonnen met eenvoudige zweefmodellen.
- Zo is het, beaamde de rondleider. Misschien komen jullie aan deze modellen ook nog eens toe, maar je moet niet denken, dat deze dingen de zweefmodellen op de duur zullen verdringen, hoor. De zweefmodellen zijn, naar mijn smaak, veel eleganter en gracieuser. En bovendien kan iedereen dergelijke hobby's niet betalen. Het werken met motormodellen is niet goedkoop.
- Maar ik hoop toch nog eens zo'n motormodel te maken, zei Geertjan.
| |
| |
Han keek zijn vriend lachend aan.
- Zeg, zei hij, weet je nog hoe geringschattend je een half jaar geleden op de modelsport neerkeek?
- Ja, maar in dat half jaar is een heleboel gebeurd, was het antwoord. Ik heb nu leren inzien hoeveel er in zit en ik ben van plan...
- Wat ben je van plan? vroeg Han, toen zijn vriend ineens ophield.
- Nee, niets, ontweek Geertjan, dat hoor je later wel...
Behalve werkelijk vliegende modellen, vielen er ook schaalmodellen te bewonderen. Nauwgezette miniaturen van bestaande vliegtuigtypen die je dagelijks in de lucht kon zien. Werkelijk wonderstukjes van geduld en bouwkunst.
Bij één model van een militair vliegtuig lag een hele serie foto's, gemaakt tijdens de bouw. Je kon precies zien, hoe het vliegtuigje er van binnen uitzag. De bouwer had zijn model bij het fotograferen steeds met een zó bedriegelijke achtergrond genomen, dat je zou zweren de foto van een écht vliegtuig in handen te hebben.
- Er is een aardig verhaal aan verbonden, zei de rondleider lachend. Deze machine was nog maar pas door de Fokkerfabrieken afgeleverd, toen de bouwer van dit model eens een ingenieur van Fokker sprak. Hij liet hem deze foto zien, waarop je duidelijk het geraamte ziet. Kijk, zei hij, jullie doen zo je best een mooi vliegtuig af te leveren en nú staat het eerste exemplaar al voor oud roest op het vliegveld Valkenburg!
- Daar moest die ingenieur zeker hartelijk om lachen, veronderstelde Han.
- Neen, dat is juist het grappige, was het antwoord, zélfs die ingenieur vloog er in. Hij was ontzettend in zijn wiek geschoten en verzekerde dat hij er werk van zou maken, dat er zó met geld en goed materiaal werd omgesprongen door de militairen!
Ze lachten hartelijk om deze anecdote en toen ze de bewuste foto nog eens goed bekeken, konden ze best begrijpen dat die ingenieur er in was gevlogen.
| |
| |
De Torenkraai vloog werkelijk subliem
Na nog een prachtig model van een compleet vliegveld te hebben bewonderd, verlieten ze de tentoonstelling weer om het wedstrijdterrein te gaan opzoeken, waar het vliegen nog in volle gang was. Ook zijzelf waren weer spoedig aan de beurt voor de volgende ronde en werden onmiddellijk gegrepen door de spanning en de nervositeit, die iedere wedstrijd nu eenmaal met zich brengt.
Geertjan was Han's helper bij het starten van de ‘Torenkraai’ en met kloppende harten sloegen de twee vrienden de bewegingen van het model gade. De ‘Torenkraai’ vloog werkelijk subliem. Het was alles gratie en stabiliteit wat er aan was.
Er werden veel waarderende woorden over dit model gesproken, zelfs door de ‘insiders’ van de K.N.V.v.L., die toch heus wel iets gewend waren. Iemand maakte Han een compliment en deze kreeg het daardoor werkelijk een beetje benauwd, omdat hij van
| |
| |
mening was, dat de eer niet hem, maar Geertjan toekwam. Hij zei dit ook tegen zijn vriend, maar deze antwoordde:
- Ja, alles goed en wel, maar ik heb het dan toch maar van jou geleerd. De eer komt jou dus ook wel degelijk toe.
Maar inwendig was hij maar wat trots, dat de ‘Torenkraai’ zoveel bewondering afdwong. Zijn eigen ‘Sperwer’ deed het ook heel goed, maar je kon toch wel duidelijk zien, dat hij beter en nauwkeuriger had gebouwd aan de ‘Torenkraai’.
- Ik geloof, zei Joep, dat jij een behoorlijke kans maakt, Han.
Dolf was het daar volkomen mee eens.
- Han wint, zei hij met beslistheid.
- Kun je niets van zeggen, weerde Han af, ik heb er daarstraks een zien vliegen die minstens zo goed was als de ‘Torenkraai’. Die werd afgestopt op driehonderd seconden en is nog een hele tijd in de lucht gebleven.
- We zullen wel zien, meende Dolf.
- Maak je pannekoekenbeslag maar vast klaar, Han! lachte Trudi.
Onno, die als niet-deelnemer overal zo'n beetje rondscharrelde, alles objectiever bekeek dan de anderen en overal wat hoorde, vertelde, dat hij een hoop lui had gesproken, die de ‘Torenkraai’ een goede kans gaven.
- Horen we vandaag de uitslag nog? vroeg oom Jelle.
- Ik denk het wel, antwoordde Onno, de opgenomen tijden worden onmiddellijk per veldtelefoon doorgegeven naar de tent van de wedstrijdleiding, waar de jury zit. Daar worden de uitslagen natuurlijk meteen geregistreerd, zodat ze dadelijk na de wedstrijd de uitslag kunnen weten.
- Ik wou, dat ik daar eens éven in de papieren mocht kijken! lachte Dolf.
- Wat zou je bestormd worden!
Bij de tweede ronde werden er door veel deelnemers mooie tijden gemaakt. Verschillende modellen bleven wel langer dan een kwartier in de lucht. Echte thermiekvluchten, die overigens betrekkelijk waardeloos waren, omdat toch niet meer dan driehonderd punten werden toegekend.
| |
| |
Maar wie een niet zo heel fraaie eerste ronde had gemaakt, was natuurlijk dolblij met deze driehonderd punten.
De spanning en de algemene opwinding bereikten hun hoogtepunt bij de aanvang van de derde ronde. Voor menige deelnemer zou deze ronde beslissend zijn. Vooral de jongens die meenden een goede kans te maken, waren uiterst geprikkeld en zenuwachtig en bekeken met argusogen de gedragingen van hun rivalen.
Joep maakte een slechte vlucht en schreef zijn illusies af. Dolf behaalde ruim honderdtwintig punten. Hij rekende uit dat hij, met zijn thermiekvlucht van driehonderd aan een totaal van ruim vijfhonderd punten zou komen, wat hem tamelijk optimistisch stemde.
Geertjan had, vreemd genoeg, meer op de prestaties van Han's ‘Torenkraai’ gelet dan op die van zijn eigen ‘Sperwer’. Toch zou Geertjan's model volgens Onno, die zo goed en zo kwaad als het was gegaan de tijden had opgenomen, de vijfhonderd punten wel halen.
Bennie beschouwde zichzelf als kansloos. Als hij de vierhonderd punten haalde, mocht hij zijn handen dichtknijpen en niet ontevreden zijn.
De aandacht van de hele club was gevestigd op de ‘Torenkraai’ die - alweer volgens Onno - vér over de vijfhonderd punten gehaald moest hebben.
Er was echter een Rotterdamse jongen, Geert Klein, die met zijn ‘Zeemeeuw’ een drietal zéér mooie vluchten had gemaakt. Hij deed vast niet onder voor Han en werd met een viertal anderen, tot diens gevaarlijkste rivalen gerekend.
De grote heide, waarop de wedstrijd was gehouden, liep langzamerhand leeg. Om zes uur lag het terrein verlaten en had de grote drukte zich verplaatst naar het kamp, rond het veld met het podium. Op dit veld en bij de tenten verzamelden zich de goede duizend jongens, deelnemers en belangstellenden.
Merkwaardig was, dat de koks ook iets gewaar werden van de spanning die er heerste: er werd namelijk minder eten gehaald dan de vorige avond. Heel wat jongens vergaten te eten of konden,
| |
| |
van pure zenuwachtigheid, geen stuk door hun keel krijgen.
Door de luidsprekers klonk muziek. Er werden wat gezellige mars-, dans- en zangplaten gedraaid, om de tijd te korten. Tussen twee stukjes muziek in was iedereen opvallend stil. Men verwachtte ieder ogenblik iets te zullen horen over de wedstrijd. Als er, inplaats van muziek, een stem klonk, spitste iedereen de oren: nú zou je het hebben... Maar nee, dan was het steeds een eenvoudige mededeling, een kamporder of... een reclame voor Kolthof's producten.
Ongemerkt werden de spanning en het popelend ongeduld hierdoor opgevoerd. Deed de wedstrijdleiding dit met opzet. Het had er veel van.
Ook Han, Geertjan en hun vrienden en gasten zaten natuurlijk vol ongeduld te wachten.
- Ik ga niet eerder weg dan wanneer ik iets weet, zei Trudi en oom Jelle knikte instemmend.
- Het duurt onbehoorlijk lang, meende Joep, terwijl hij uit een trommel een paar biscuitjes pakte en die traag begon op te knabbelen.
- Moeten jullie ook wat? vroeg hij.
Nee, de anderen bedankten. Véél te zenuwachtig om rustig te gaan eten!
Alleen Onno, die eerlijk gezegd zat te rammelen van de honger, maar dit voor de anderen niet wilde weten, greep de gelegenheid aan om een handvol biscuitjes uit de trommel te grabbelen.
- Ze dóén het erom, hoor! meende Bennie.
Toen klonken ineens de tonen van Willy Schootemeijers K.L.M.-mars uit de luidsprekers. Sommige lui voelden als het ware instinctief dat dit iets betekende...
Dolf schoot overeind.
- Zeg, zei hij, dat is de K.L.M.-mars...
- Dat weet mijn zus ook, bromde Joep, met een mond vol koek.
- Ja, maar, zou dat... ging Dolf voort.
- Daar zég je zoiets! begreep oom Jelle.
- Ja... natúúrlijk! riep Trudi uit.
| |
| |
Middenin werd de mars afgebroken.
Toen begreep ineens iedereen het!
Men rees overeind. Gesprekken verstomden. Geluiden ebden weg. Kauwende kaken vielen stil. Boterhammen, onderweg naar de mond, bleven ergens in de lucht hangen...
Tweeduizend oren spitsten zich...
Een volle halve minuut bleef het stil: een ééuwigheid!
Toen klonk een stem:
- Jongelui, luchtvaartvrienden. Het ogenblik, waarop wij allemaal met smart hebben gewacht, is nu aangebroken. De jury is zojuist gereed gekomen met zijn werk en hier voor mij ligt de uitslag van de wedstrijd, die vandaag is gehouden. De jury spreekt er zijn voldoening over uit, dat de resultaten van deze wedstrijd alleszins bevredigend mogen worden genoemd. De tijden die vandaag door jullie zijn gemaakt, mogen genoemd worden. Zij doen niet onder voor de tijden, die op officiële wedstrijden worden genoteerd. Dat is verheugend. En nu, jongelui, zal ik jullie niet langer in het onzekere laten...
- Nu komt het... fluisterde Geertjan als in een ademtocht.
- Vijfhonderddrieëntachtig ééntiende is het hoogste aantal punten dat in deze wedstrijd werd bereikt. Deze prestatie is geleverd door het model ‘Torenkraai’...
Trudi stiet een ongearticuleerde kreet uit.
- Stil, er zijn meer hondjes die...
‘Fikkie heten’ wilde Joep zeggen, maar voor hij die woorden had kunnen spreken, vervolgde de stem door de luidspreker:
- De eigenaar van dit model is Han de Vreugd uit...
Maar de rest ging voor allen die in de buurt van de club van Han zaten verloren. Want hier sprongen vijf jongens en een meisje juichend overeind.
- Han! Han! Hoera!! Hoera!!
En vóór de totaal overrompelde eersteprijswinnaar goed wist wat er aan de hand was, werd hij door twaalf handen vastgepakt, opgetild en in triomf rond de tent gedragen.
De meneer achter de microfoon zweeg glimlachend. Hij had
| |
| |
voorzien dat er iets dergelijks zou gebeuren op de plaats waar de prijswinnaar zich bevond en hij had er zijn toespraak op ingesteld. Toen het rumoer weer wat bedaard was en de enthousiaste clubgenoten Han lachend en hijgend op zijn plaats voor de tent hadden teruggebracht, vervolgde hij:
- Jongelui, wij weten niet wie deze Han de Vreugd is. Wij kennen hem... nog... niet. Ik zeg: nóg niet, omdat wij hem natuurlijk heel spoedig wél zullen kennen. Maar nu reeds wens ik de onbekende Han de Vreugd, namens de jury, namens de directie van Kolthof's Cacaofabriek en namens alle deelnemers aan deze wedstrijd, van harte geluk met zijn mooie overwinning. Ik stel voor om een driewerf hoera uit te brengen op Han de Vreugd!
Het was een fantastische gewaarwording, de luide hoera's te horen opklinken van vele plaatsen in het bos. Han zat met een kop als vuur en wist met zijn houding geen raad.
- Nu moet Han de Vreugd niet denken, vervolgde de spreker, dat hij een gemakkelijke overwinning op zijn tegenstanders heeft behaald. Dat is allerminst het geval, want de tweede prijswinnaar zit hem, met vijfhonderdnegenenzeventigzestiende punten vlák op de hielen! Wij kunnen hier bijna spreken van een nek-aan-nek race. Deze grote rivaal van ‘Torenkraai’ is de ‘Zeemeeuw’, eigenaar: Geert Klein uit Rotterdam. Geert, ook jij wordt van harte gelukgewenst.
Opnieuw klonken er blijde uitroepen en toejuichingen.
- Dat had ik wel gedacht, meende Onno.
Han was nog steeds niet helemaal bekomen van de grote verrassing en steeds opnieuw zei hij:
- Hoe is het mogelijk. Ik had het écht niet verwacht. Het is gewéldig. Ik kan het haast niet geloven!
Ondertussen ging de spreker door met het noemen van tijden en namen. En steeds klonken de toejuichingen, dan hier, dan daar in het kamp. De spanning was gebroken. De ‘voltage’ verminderde bij de seconde, zoals Bennie lachend opmerkte. Er ontstond weer het vrolijke rumoer van stemmen, gesprekken, uitroepen, liedjes.
| |
| |
De grootste vreugde bleef natuurlijk heersen bij de tent van Han en zijn vrienden.
Oom Jelle en Trudi namen afscheid. Ze gingen terug naar de ‘Jachthut’ en wensten de jongens nog een prettige dag.
- Schrijven jullie nog eens? vroeg Trudi aan Han en Geertjan en dat beloofden die twee graag.
Tegen half tien sloot de spreker de rij van tijden en namen met het noemen van de allerlaatste troostprijswinnaar. Dolf behoorde ook tot de winnaars van kleine prijzen.
Toen klonk het consigne:
- Nu allemaal in je tent en slapen. Morgen is er weer een dag. Jullie kunt dan genieten van de demonstraties die enkele leden van de K.N.V.v.L. zullen geven met hun motormodellen. 's Middags is er prijsuitreiking en 's avonds wordt Kolthof's Luchtvaartkamp besloten met het optreden van het radiodansorkest ‘The Skymasters’, onder leiding van Bep Rowold. Wel te rusten jongelui en tot morgen!
|
|