| |
| |
| |
V - Frans Koning tracteert op milk-cocktails
Ze hadden getafeltennist, Geertjan en Han, in het gymnastieklokaal van de H.B.S. waar de jongens iedere Woensdagmiddag hun krachten konden beproeven op het springerige celluloid balletje. De twee vrienden liepen nog na te praten over de partijtjes die zij die middag hadden gespeeld en hadden zien spelen.
- Ik weet niet, zei Han, terwijl hij felle schijnbewegingen in de lucht maakte, ik weet niet, maar die back-hand kan ik maar niet te pakken krijgen.
- Je houdt je pols te stijf, leraarde Geertjan, dat heb ik je al vaker gezegd. Kijk, zo moet je doen... zó... zó...
Ze bleven staan en Han bestudeerde aandachtig de bewegingen van Geertjan's hand. Hij probeerde die losse bewegingen na te doen, want Geertjan stond er op school voor bekend dat hij een verduiveld gemene backhand had en Han voelde er alles voor zich die ook eigen te maken.
- Nee, weet je wie een belabberde ‘serve’ over zich heeft, zei Geertjan toen de jongens hun weg vervolgden.
- Karel Lamsweerd zeker?
Geertjan maakte een beweging van: ‘ga nou gauw!’.
- Karel Lamsweerd, antwoordde hij smalend, die serveert altijd gelijk. In het uiterste hoekje van de tafel. Daar kun je zó op rekenen. Nee, dat is niets.
- Wie dan?
- Dolf Haarman.
- O, die uit de derde klas?
- Ja. Een effect dat die aan de bal geeft. Altijd even onbereken- | |
| |
baar. Als je denkt dat-ie links komt, dan drijft-ie over naar rechts en dan moet je heel snel en heel hard reageren, anders sla je de bal in het net of naast de tafel.
- Kijk, daar staat een goeie kennis van je, zei Han ineens.
- Wie? Waar?
- Dáár, voor dat stoplicht... nee, jô, aan de andere kant, in die kleine, groene auto.
Geertjan tuurde in de aangewezen richting.
- Verhip... zei hij toen, dat is meneer Koning.
- Dat dacht ik ook.
- Wat doet die nu in een auto? verwonderde Geertjan zich.
- Nou, rijden denk ik, spotte Han.
- Leuk ben je, maar hij heeft nog nooit van z'n leven een auto gehad.
- Dan heeft hij er nu een.
- Dat blijkt, maar ik zou wel eens willen weten... bleef Geertjan zich verbazen.
Intussen had Frans Koning de twee vrienden ook ontdekt en hij ging aan het zwaaien en wenken van: ‘kom hierheen’.
- Hij roept ons, stelde Han vast.
- Kom mee, 't is een leuke vent, misschien brengt hij ons thuis in zijn wagentje.
- Dat zou niet gek zijn.
De twee jongens zetten er de pas in.
Het stoplicht was intussen op groen gesprongen, het wagentje van Frans Koning was doorgereden maar stopte even verder aan de rand van het trottoir.
- Hallo! begroette de journalist-reclamechef de jongens.
- Dag, meneer Koning, groetten die terug.
- Dat is óók toevallig, zeg, zei Frans, ik heb al zó dikwijls naar jullie uitgekeken, maar jullie leken wel van de aardbodem verdwenen te zijn.
- We wandelden er toch nog steeds op rond, hoor, lachte Geertjan. Of dacht u soms dat we met een ruimteschip vertrokken waren voor een reisje naar de Maan?
| |
| |
- Dat zou wat zijn, zeg! Zouden jullie durven? Als ze plompverloren aan je vroegen om mee te gaan, naar Mars of naar Venus?
Gekke vraag, waarop de twee jongens zo dadelijk geen antwoord wisten te geven. Ze lachten maar wat om het idee.
- Kom, lui, stap in, dan rijden we een eindje en dan fuif ik jullie op iets lekkers. Dat hebben jullie namelijk nog van mij tegoed, inviteerde Frans Koning.
Dat lieten de twee jongens zich niet nóg eens vragen, maar terwijl ze instapten, vroeg Geertjan:
- Hoe komt u nu ineens aan een auto, meneer Koning? U hebt er toch nooit eerder een gehad?
- Lekker karretje, wat? deed Frans glunder, spiksplinternieuw. En lopen! Geweldig. En zuinig! Eén op zestien!
- Mmmm... deden de vrienden waarderend, terwijl Frans startte.
- En hoe ik er aan kom? ging de nieuwbakken chauffeur voort, dat is een heel lang verhaal, dat ik jullie misschien later eens van haver tot gort zal vertellen. Maar één ding staat vast en dat is, dat ik dit karretje aan jullie te danken heb.
De jongens schoten in een lach.
- Aan óns? vroeg Geertjan, maar daar is ons toch echt niets van bekend, hoor! Weet jij er iets van, Han?
Han schudde lachend zijn hoofd.
- En tóch is het zo en daarom heb ik al een hele tijd naar jullie uitgekeken en dáárom ga ik jullie tracteren op iets héél lekkers. Ra, ra, ra, knobbel het nu maar uit.
De jongens keken elkaar aan en haalden hun schouders op.
Meneer Koning scheen het nog te ménen ook.
- Ik snap er geen laars van, bekende Geertjan.
En Han dacht:
- Ik vind die meneer Koning maar een rare snuiter!
Hij herinnerde zich die avond bij Geertjan thuis, toen diezelfde meneer Koning plotseling zo vreemd was gaan doen. Na die ene keer had Han de goeie man nooit meer ontmoet. En nu wéér
| |
| |
zoiets vreemds. Geertjan mocht meneer Koning dan een leuke vent vinden, maar hij was een beetje huiverig voor hem. Die gekke invallen!
Han werd in zijn overpeinzing gestoord door zijn vriend, die zei:
- Nee, meneer Koning, maar nu zonder gekheid, wij weten niet wat u bedoelt. Hoe kunnen wij er nu voor hebben gezorgd, dat u een auto kreeg? Wij hebben nooit over een auto gepraat en over een auto voor u in ieder geval niet.
- Er voor gezorgd hebben jullie ook niet, bevestigde Frans, grinnikend omdat de twee jongens er niets van begrepen, maar jullie zijn wel de aanleiding geweest. Jullie hebben mij namelijk op een idee gebracht. En dat idee was op dat moment goud waard en leverde mij een auto op.
Het werd hoe langer hoe duisterder en onbegrijpelijker.
- Maar op wát voor idee hebben wij u dan gebracht? vroeg Han.
Frans Koning lachte.
- Hebben jullie wel eens milk-cocktail geproefd? vroeg hij.
Nee, dat hadden ze niet, maar wat dát er nu weer mee te maken had, begrepen ze niet.
- Dat is toch zó iets lekkers, jongens, daar eet je je lepel bij op, als je niet oppast. We gaan naar Reuven's milk-bar om die lekkernij te proeven! besliste Frans Koning.
Natuurlijk konden de vrienden daar niets op tegen hebben en vijf minuten later zaten ze op hoge krukken aan een rond tafeltje op één poot en hadden zij ieder een enorm glas voor zich, waarin alle mogelijke lekkere dingen zaten: yoghurt met verschillende soorten ijs en limonadesiroop en vruchten en nootjes en daar bovenop een kwak slagroom die je het uitzicht belemmerde.
Het zag er bést uit en je wist bijkans niet hoe je er aan moest beginnen. Er staken rietjes en een lepel uit: je kon zuigen en happen, naar verkiezing. Iets fantastisch gewoon.
- Eet smakelijk, wenste Frans en hij liet zijn lepel duiken.
De twee vrienden volgden zijn voorbeeld en een poos lang zaten ze met z'n drietjes heerlijk te smullen.
| |
| |
Toen de glazen leeg waren en de drie behaaglijk hun lippen afveegden, vroeg Geertjan:
- En wat was het nu voor een idee, meneer Koning, waaraan u een auto en wij een milk-cocktail te danken hebben. Of mogen we dat misschien niet weten?
Toen werd Frans Koning ineens ernstig en hij zei:
- Ja, jongens, jullie mogen het wèl weten. En nu ga ik jullie iets laten zien, wat je eigenlijk nog niet zien mag. Over een poosje mag, nee, móét iedereen het zien, maar op het ogenblik is het nog een groot geheim. Maar omdat jullie het zijn, die mij op dat idee hebben gebracht, laat ik het jullie zien. Jullie alleen. En... op één voorwaarde.
- En die voorwaarde is? vroeg Han nieuwsgierig.
- Die voorwaarde is, vervolgde Frans, dat ik op jullie kan vertrouwen als op kérels en dat je er dus tegen niemand ook maar met één woord over kikt. Kan ik daarvan opaan?
Natuurlijk kon hij dat. De vrienden verzekerden hem dat nadrukkelijk. Dit geheimzinnige gedoe van Frans Koning maakte hen dodelijk nieuwsgierig. Het onderhoud kreeg ineens iets van een samenzwering en onwillekeurig schoven ze een beetje dichter naar elkander toe en bogen zij het hoofd wat dieper over de tafel.
Frans Koning haalde een paar vellen papier uit zijn actetas en legde die met een plechtig gebaar voor de jongens neer. Zijn gezicht stond ernstig en geheimzinnig.
- Dít ís hét... sprak hij.
- Wat? zei Han.
- Het geheim.
- Van uw auto?
- Ja, indirect wel, maar...
- Zulke vieze velletjes? vroeg Geertjan ongelovig.
- Wacht maar tot je het gelezen hebt.
Het waren drukproeven, vers van de drukkerij. De twee vrienden bogen zich over het papier en lazen:
| |
| |
| |
| |
De twee vrienden hadden zwijgend en met stijgende belangstelling de ‘Luchtvaartkrant’ gelezen.
Frans Koning keek hen glimlachend aan, toen ze tegelijk het hoofd ophieven.
- Wel? vroeg hij, maar dat was niet nodig, want aan de gezichten zag hij wel hoe de jongens erover dachten.
- Dat is geweldig! riep Han uit en hij gaf zijn vriend Geertjan een daverende klap op de schouder.
- Met een ontwrichte schouder kan ik natuurlijk geen modelvliegtuig bouwen, merkte de getroffene droogjes op.
- Ach jô, klets, vind je het geen móórdplan? ging Han onverdroten verder.
- Ja, het kan verdraaid leuk worden, met zo'n stel jongens. Hoeveel zouden er wel meedoen, meneer Koning? vroeg Geertjan.
- Ik heb geen flauw idee, bekende Frans Koning, ik hoop van tienduizend of zo, maar als het de helft is, vind ik het ook al prachtig.
Han dacht na.
- Hoeveel lui zouden er in ons land aan modelvliegtuigsport doen? vroeg hij.
- Daarover heb ik mij laten inlichten, vertelde Frans Koning. Er zijn een kleine drieduizend beoefenaars die geregistreerd zijn door de K.N.V.v.L., dat is de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart, maar dat zijn alleen leden van die vereniging. Daarnaast zijn er zeker nog wel net zoveel, die geen lid zijn, maar die de sport zo'n beetje voor zichzelf beoefenen of in kleiner clubverband, de Padvinderij, bijvoorbeeld of andere jeugdorganisaties.
- Alle mensen, als die dan allemaal meedoen, dan wordt het een volksoploop! lachte Geertjan.
- Maar die doen lang niet allemaal mee, ging Frans Koning voort. De modelvliegtuigsport telt verschillende categorieën. Daar heb je de zogenaamde vrijvliegende zweefmodellen, dat zijn dan de modellen zoals jij, Han, die hebt gemaakt...
- En ik ook! viel Geertjan hem in de rede.
| |
| |
- Zo, jij ook al? Dat wist ik nog niet! Maar dan heb je verder ook de modellen met ingebouwde motor. En dan heb je de lui, die alleen maar modellen op schaal maken, die dus niet echt vliegen. En je hebt de verzamelaars van foto's. En nu is het de bedoeling, dat alleen de eenvoudige zweefmodellen aan deze wedstrijd mogen deelnemen.
- Waarom de anderen niet? vroeg Han.
- Omdat we de wedstrijden dan in allerlei onderdelen zouden moeten splitsen. Voor ieder model een aparte wedstrijd met aparte prijzen en zo.
- O ja, natuurlijk, anders zou het niet eerlijk gaan, begreep Geertjan.
- Precies. En dan is het bovendien onze bedoeling om ook en voorál de beginners, de jongens die nog maar pas aan deze sport doen, en zij die er nog nooit aan hebben gedaan een kans te geven en, wat meer zegt, warm te maken voor deze sport, die een onderdeel vormt - en géén onbelangrijk onderdeel, dat moet je goed begrijpen! - van onze nationale roem: de luchtvaart, waarnaar Kolthof zijn nieuwe chocoladereep heeft genoemd.
- Ik begrijp niet goed wat die fabriek daar voor belang bij heeft... bekende Han.
- Tja... zei Frans Koning, daarvoor moet je onze nieuwe directeur, de heer Van Meeteren eigenlijk kennen. Hij is een prima zakenman, met een inzicht en een vooruitziende blik, waar je verstomd van staat. Maar, en nu vertel ik jullie een geheimpje, die meneer Van Meeteren is ook een all-round sportsman. Ik ben een paar dagen met hem op reis geweest. Wij hebben verschillende mensen bezocht die goed bekend zijn op luchtvaartgebied en ik kan jullie wel vertellen, dat hij, door alles wat hij heeft gehoord en gezien over de modelvliegerij, zelf er hoe langer hoe enthousiaster voor wordt.
Als je het mij vraagt, geloof ik zelfs dat hij er veel voor zou voelen zelf nog een model te gaan bouwen om aan die wedstrijd mee te doen. En nu praat hij zo: hoe meer mensen er enthousiast worden gemaakt voor de luchtvaart en hoe meer mensen er over
| |
| |
gaan praten, hoe meer mensen ook mijn nieuwe chocoladerepen gaan kopen. Snap je?
- Dat moet wel, want van die paar duizend jongens die straks drie repen van een dubbeltje gaan kopen, zal die meneer Van Meeteren niet rijk worden, spotte Han.
- Natuurlijk niet, beaamde Frans Koning, deze reclame kost honderdmaal meer dan hij aan onmiddellijke verkoop oplevert.
- Maar zo is het altijd met reclame, wist Geertjan en deftig citeerde hij: ‘De cost gaet voor de baet uyt!’
- Zo is het, bevestigde Frans. Zo bekijkt iedere zakenman het.
Han gaf een klap op de tafel.
- Maar of die meneer Van Meeteren nu rijk wordt of failliet gaat aan deze reclame, dat kan mij uiteindelijk weinig bommen. Eén ding staat in ieder geval voor mij vast: ík doe aan die wedstrijd mee en ik win die vliegtocht naar Brussel! zei hij vastbesloten.
- Goed bekeken, lachte Frans Koning.
Maar Geertjan temperde de voortvarendheid van zijn vriend een beetje met te zeggen:
- Ho, ho... niet te voorbarig. Ik ben er óók nog. Tenslotte héb jij al eens gevlogen en ik nog nooit. Ik doe óók mee aan die wedstrijd en ík win de prijs!
- Jij? vroeg Han.
- Ja, zeker. Ik...
Geertjan weifelde even. Hij dacht plotseling aan het eerste modelletje dat hij had gemaakt... nu ja... Toen hij Han's ‘Torenkraai’ had zien vliegen, had hij in stille bewondering toegekeken. Een prachtig gezicht was dat geweest. Net een vogel die daar rustig dreef op de wind. Zó mooi had hij het gevonden dat er in hem plotseling een laaiend enthousiasme voor de modelzweefvliegerij was geboren. Met ongeduld was hij aan het bouwen gegaan, natuurlijk wel onder leiding van Han, maar zijn verlangen naar het ogenblik waarop hij zijn eigen model frank en vrij in de lucht zou zien zweven was zó groot geweest, dat hij veel te driftig had gewerkt. Soms was hij verder gegaan met
| |
| |
bouwen als Han er niet was om hem van advies te dienen of hem op kleinigheden te wijzen. En het resultaat was geweest dat...
Doelde Han dáár misschien op, toen hij vroeg: ‘Jij?’
- Goed... ging hij verder, dat eerste modelletje dat ik heb gebouwd mag het dan niet zo best gedaan hebben...
- Omdat je veel te eigenwijs en veel te heet gebakerd was, viel zijn vriend hem in de rede.
- Daar heb ik dan ook wat van geleerd! verdedigde Geertjan zich. Ik weet nu waar het om gaat en ik zal heus wel beter oppassen. Tenslotte is jouw eerste model óók mislukt, zoals je zelf hebt verteld. Nee, nu ga ik mijn uiterste best doen. En dan... liet hij er lachend op volgen, jij laat mij tóch niet in de steek!
- Je hebt nog gelijk ook... bevestigde Han verbouwereerd.
- Zo mag ik het horen, zei Frans Koning, die lachend naar het debat had geluisterd, dát is echte sportiviteit. Bij een wedstrijd moet je eerlijk elkanders tegenstanders zijn, maar je tegenstander mag nooit je vijand worden en een wedstrijd mag niet ontaarden in oorlog. Maar vertellen jullie nu eens hoe je over mijn plannen denkt?
- Ik vind het een prachtplan! prees Han.
- Ik vind het verdraaid knap uitgedacht, maar hoe bent u er eigenlijk op gekomen? vroeg Geertjan.
- Zomaar, ineens, vertelde Frans Koning. Ik moest een goed idee zoeken en ik kon niets vinden. Slapeloze nachten heeft het mij gekost. En verdraaid nog toe, daar kom ik op een avond, balorig, omdat me niets te binnen wil schieten, jouw kamer binnen, Geertjan, en daar was toen Han met zijn zweefvliegtuig. En... bóm... het idee wás er!
- O, lachte Han, dus dáárom deed u toen ineens zo vreemd en schreeuwde u zoiets van: sufferd, dát is het!
- Snap je? deed Frans, met een knipoog.
- En heeft u dát nou die auto opgeleverd? wilde Geertjan nu ook het naadje van de kous weten.
- Ja, want dat idee bezorgde mij de positie van reclamechef bij
| |
| |
Kolthof, en ja, zeg nu zelf, wat is een reclamechef van een groot bedrijf zónder auto?
- Nou... groot bedrijf... weifelde Geertjan.
- Nóg niet... nóg niet... verdedigde Frans Koning, maar je zult eens wat anders zien; over een jaar of over twee jaar, dan eet er geen mens andere repen dan van Kolthof. Het bedrijf is wat achteruit gegaan, omdat de heer Kolthof niet met zijn tijd meeging. Maar nu meneer Van Meeteren directeur is en ik reclamechef, nu zal je eens wat zien gebeuren! Maar tussen haakjes, wie heeft er nog trek in zo'n milkcocktail?
Nou, trék hadden ze wel, mááááár... ze schrokken zich een hoedje toen ze op de klok keken, want het was al bijna half zes en er lagen nog bergen huiswerk te wachten voor de volgende dag.
- Ik moet mijn algebra nog... bepeinsde Han.
- Ik heb nog een Franse thema... deed Geertjan benauwd.
- En mijn Engels... kreunde Han.
- Morgen biologie... tjééé... schrok Geertjan zich suf.
Nee, géén milkcocktails meer! Wérken!
- Ik breng jullie even thuis met de wagen, deed Frans Koning royaal.
Nou, dat was natuurlijk prachtig en kon niet afgeslagen worden.
Onderweg zei Han nog:
- Weet u, wat mij zo verbaast, meneer Koning? Dat u zo op de hoogte bent van de modelvliegerij. Ik weet er zelf wel het een en ander van, omdat ik aan die sport heb gedaan in de plaats waar ik vroeger woonde. Maar u zat daar straks te praten over vrijvliegende modellen en motormodellen en lijnbestuurde modellen en nog veel meer, waar ik zelf wel eens vaag over heb gehoord, maar waar ik maar weinig van weet. Ik had er geen flauw idee van, dat u er zó in thuis was!
Frans Koning grinnikte vergenoegd.
- U hebt vroeger zeker ook aan die sport gedaan? veronderstelde Geertjan.
| |
| |
- Nog nooit van mijn leven, bekende Frans, laat ik jullie vertellen, dat ik een maandje geleden nauwelijks wist dat er zoiets bestond als modelvliegtuigsport.
- Maar... zei Han verbaasd.
- Mááár... vulde Frans Koning aan, máár sindsdien heb ik mij ervoor geinteresseerd. Natuurlijk moet je, als zo'n plan in je hoofd zit, goed beslagen ten ijs komen, nietwaar?
- Dat spreekt.
- En dus ben ik mijn licht gaan opsteken. Bij verschillende officiële mensen, bestuursleden van de K.N.V.v.L. En daarom ken ik al die vaktermen, snap je?
- Oóó, deed Han begrijpend, ik dácht ook al.
- Hebt u ook de medewerking van die vereniging? vroeg Geertjan.
- In zekere zin wel, antwoordde Frans, de heren staan natuurlijk zeer sympathiek tegenover de wedstrijden die wij gaan organiseren. Want hierdoor worden een hele hoop jongens warm gemaakt voor de modelsport en voor de luchtvaart in het algemeen. Ik mag dus wel rekenen op bereidwilligheid van de vereniging om mij met allerlei adviezen en inlichtingen van dienst te zijn. Maar officieel blijft de K.N.V.v.L. er natuurlijk buiten, omdat het hier een reclame voor een bepaalde fabriek betreft. Daaraan mag zij, zoals je kunt begrijpen, niet meedoen.
Ja, dat snapten de vrienden.
- Maar weet je, wat zo gek is, jongens, met die luchtvaart? vervolgde hij. Ik ging mij er voor interesseren, louter uit zakelijke overwegingen, wilde alleen maar wat gegevens hebben en zo en nu... nu ben ik zó warm gelopen voor de vliegsport, dat ik mij al heb laten inschrijven als lid van de K.N.V.v.L. En als ik over een poosje weer eens wat vrije tijd kan maken, dan ga ik vast zelf óók een modelvliegtuig bouwen, maar dan een met een motor. Ik heb er één gezien, maar dát is toch zoiets prachtigs. Weten jullie wel dat het niet alleen jongens zijn, die aan die bouwerij doen? En weet je, wat ik nog meer van plan ben?
De jongens wisten het niet, maar waren er natuurlijk wel nieuwsgierig naar.
| |
| |
- Om écht te gaan zweefvliegen! zei Frans Koning.
- Ja, dat moet fijn zijn, dacht Han.
- Zo zie je, van het één komt het ander, ging Frans verder. Maar er zit ook zóveel moois in de luchtvaart!
Han lachte.
- En áls die luchtvaart je eenmaal werkelijk te pakken heeft, zei hij, dan laat hij je niet meer los ook!
- Zo is het, knikte Frans.
En toen stopte hij, want de jongens waren thuis.
|
|