Men houd het daer voor dat de schenderije ende tyrannije van den Heer van het Slot oorsake gegeven heeft, tot verwoestinge ende slechtinge des selven, hoewel anderen dat de onbezuysde ende onbedwonge uytgelate rasernije des volks, dat de uytrodinge vanden Adel gesworen hadde, waerschijnelijker toeschrijven: aengesien een kasteel alleen dat quaed niet beproefd en heeft, maer meest alle door eenen woedenden storm ende onweder sijn ter neder geworpen.
Want veelderleij gesticht van statige gebouwen
Verzierde onse Stad in lustige landouwen
En beemden om en om: die alle door't gevecht
Vervolgens nu en dan ter aerden sijn geslecht.
Dit word uytdruckelijk van veelen so geschreven,
Ja't word maer al te klaer te kennen ook gegeven
Door menig woest verval, en afgeworpen steen,
Door al het wijd gewest van onse landen heen.