| |
| |
| |
Het land van de auto's
WANNEER ik terugdenk aan Amerika, zie ik breede, gladde, zwart-geteerde wegen, aan weerskanten omzoomd door het weelderigst groen, en op die wegen, naar tegengestelde richtingen, gaan twee onafgebroken stroomen van automobielen. Er is bijna nooit een moment, dat de stroom onderbroken wordt, de enkele voetgangers, die moeten oversteken van den eenen wegkant naar den anderen, staan soms minutenlang geduldig te wachten tot er even een oogenblik komt waarop ze in draf kunnen overwippen. De weg hoort aan het snelverkeer; met den ongelukkige, die verplicht is zijn beenen te gebruiken houdt niemand rekening. Een ‘car’
| |
| |
is in het land van den dollar al lang geen luxe meer, maar een even vanzelfsprekend bezit als bij ons een fiets; de tuinman komt met zijn Ford, gammel, roestig en knarsend; de wegwerkers hebben een oud karretje tegen den berm van den weg staan waarmee ze straks gezamenlijk naar huis tuffen, de dames die geen dienstbode hebben, doen elken morgen haar ‘marketing’ per auto, nadat ze er eerst den heer des huizes mee naar zijn forenzen-trein hebben gebracht.
* * *
Voor elk landhuis, ook voor de kleine en bescheidene, staat de car te wachten als een geduldig lastdier, om door elk der huisgenooten (soms met zeer weinig technische kennis) te worden gebruikt; in de welgestelde gezinnen heeft men altijd twee of meer wagens, een oudje, waarmee de kinderen naar het zwembad of de keukenmeid naar de vischmarkt tuft, en een groote,
| |
| |
meestal gesloten wagen, waarmee ‘Dad’ naar zijn golf-course of Mammy naar haar bridge-club rijdt. Een chauffeur kunnen zich alleen de heel rijken permitteeren. Ik heb mij altijd verbaasd waar, in de groote, overvolle stad New York de honderdduizenden auto's blijven, die in vier gestadige rijen door de straten trekken en in stoeten langs de trottoirs staan opgesteld; hoe ontzaglijk veel garages moeten er in die stad van ruimte-nood niet bestaan om al die taxi's, luxe-auto's en trucks gedurende den nacht onder dak te brengen! Want in de stad is het auto-verkeer geweldig. Er is, op de drukke uren van den dag, zoo een opstopping van wagens, die bij elk kruispunt stil moeten staan, dat je, wanneer je haast hebt, veel vlugger kunt loopen. Chauffeeren, in deze veel te volle stad, is een voortdurend zoeken naar plaatsen ‘om er door te komen’. Eerst de vierde of derde Avenue probeeren, schiet het daar niet op, dan snel een zijstraat in naar de zesde of
| |
| |
zevende, en dan maar telkens minutenlang geduldig staan wachten tot de policeman op zijn fluitje blaast en de stroom zich weer in sukkeltempo in beweging zet. Want dit is wel een van verrassendste ervaringen in Amerika: er wordt oneindig minder snel gereden dan bij ons. Niet alleen in de stad, maar ook op de buitenwegen; zelfs daar waar slechts een matig verkeer is, mag de snelheid niet meer dan 25 mijl (d.i. ongeveer 35 K.M.) zijn, wie dat overtreedt en achterhaald wordt door de zeer actieve motor-politie, krijgt een flinke boete, progressief bij elk nieuw vergrijp... terwijl intrekking van het rijbewijs bij herhaalde overtreding dreigt te volgen.
* * *
Edoch, het vrije Amerika is het land van het compromis... en van den dollar. Ik zat eens naast mijn gastheer, die chauffeerde, en met een flink vaartje over het maximum reed, toen een ‘Cop’
| |
| |
(politieagent) hem opzij kwam en op een niets goeds voorspellenden toon om zijn ‘licence’ vroeg. Met de ‘licence’ vertoonde de zondaar evenwel een ander papier en het strenge gezicht van den man der wet veranderde bij tooverslag. Een joviaal ‘All right!’, een democratisch familiare handwuif en wij mochten verder. Wat wel dit wonder had uitgewerkt? Het kostte moeite om erachter te komen... Maar het bleek een ‘Secret... de polichinelle’. Ik zal de Amerikaansche burgers wel niet in moeilijkheden brengen nu ik het hier verklap... er bestaat een of ander pensioenfonds of ondersteuningsfonds voor de leden der motorpolitie, waaraan particulieren met een flinke som jaarlijks bij kunnen dragen... de overtreder van de wet, die de kwitantie van zijn bijdrage kan toonen, krijgt een minzamen glimlach in plaats van een procesverbaal.
* * *
| |
| |
Het lijkt altijd weer iets onbegrijpelijks, dat in dit land van ‘common sense’, en energie en jonge kracht, de corruptie, de omkooperij zoo ontzaglijk groot is. De staaltjes, die je daarvan hoort, het meest natuurlijk in verband met het drankverbod, gaan de stoutste verbeelding te boven. Het is een te onverkwikkelijk onderwerp om over te schrijven; ik wil alleen maar het merkwaardige feit vermelden, dat àl de geconfiskeerde drank, vaten, soms schepen vol, onder berusting, en bijgevolg ter beschikking van de overheidspersonen staat.... Commentaar overbodig.
* * *
De auto heeft als verkeersmiddel bijna het rijk alleen. Trams, motorbussen, zijn er in de honderden villastadjes rond New York maar zeer weinig. En daar de afstanden groot zijn (alles is ruim en ver uit elkaar gebouwd) en loopen, speciaal in de heete zomerdagen, weinig aanlokkelijk is, staan er
| |
| |
langs de wegen altijd wachtenden, die met een smeekend gebaar om een ‘lift’ vragen, jongens, die naar het cricketveld, of meisjes, die naar het zwembad willen; en als de eigenaar-chaffeur plaats in zijn wagen heeft, slaat hij zoo een bede zelden af.
Een Amerikaan, die het een beetje ‘doen’ kan, schaft zich elk jaar een nieuwen wagen aan. Zijn aflegger verhuist dan naar den waschbaas of den timmerman; als die hem wegdoet, tuft een of andere neger er zijn omvangrijke familie nog met trots in rond; tenslotte komt hij voor een prikje in het bezit van een kleinen werkman, om ten laatste, van banden en kussens ontdaan, als oudroest op den mesthoop te belanden. Ik heb dat herhaaldelijk langs den kant van den weg gezien, zoo een soort kerkhof voor afgedankte auto's, meestal dicht in de buurt van een groote ‘auto-beurs’, waar de tweede- en derde-hands karretjes, aanlokkelijk geprijsd, voor het meenemen staan. ‘Walk in!’ ‘Pick
| |
| |
your Car!’ lokken groote biljetten; en voor tachtig, honderd dollar kun je al een Fordje machtig worden, knarsend, rammelend wel is waar, maar de wegen zijn glad en de benzine kost maar het derde van den prijs die er in Europa voor betaald wordt.
* * *
Ach ja... de wegen in Amerika, de breede asfalt-wegen, zonder verraderlijke bochten en kronkels, alle volkomen stofvrij gemaakt en zonder een enkelen fietser! 's Zondags en Zaterdagmiddags is het op die wegen zóó vol, dat het wel een optocht van auto's lijkt. Pa in zijn hemdsmouwen aan het stuur, Ma met het kroost op de achterbank geperst, ‘the baby’ in een praktisch hangmatje, zoodat hij voortdurend in schommelende beweging blijft. En overal langs den weg heb je tentjes en primitieve winkeltjes waar je ‘hot-dogs’ (saucijsjes) en drinks en natuurlijk ‘ice-cream’ kunt krijgen,
| |
| |
en overal heb je ‘motor-services’ waar ze lekke banden repareeren, en waar je uit vijf, zes verschillende pompen je benzine kiezen kunt, precies als bij de limonadetent waar je Orangeade of Grenadine of Ginger-ale kunt prefereeren. Toen wij van de boot komend, door Rotterdam naar het station reden, was onze verbaasde verzuchting: ‘Lieve hemel, zijn er in Holland altijd zóó weinig auto's geweest?’
|
|