| |
| |
| |
Herinnering aan Amerika
WAT ik wel het mooiste van alles heb gevonden in Amerika? De vraag, mij op de boot herhaaldelijk gesteld, bracht mij telkens een beetje in verlegenheid, want móói vond ik in het land van den dollar niet zoo heel veel; wèl interessant, fascineerend, boeiendmerkwaardig. Mooi was het uitzicht van mijn venster in het witte landhuis over de Sound, ongedacht mooi vond ik al het land rond New York, New Jersey, West-Chester, met zijn weelderigen overvloed van prachtig geboomte. Mooi waren de Hudson-valley en de Niagara... Maar het mooiste van alles...? Opeens weet ik het... de sterkste herinnering, dat wat me, als ik mijn
| |
| |
oogen dicht doe, altijd het eerst en het duidelijkst voor den geest komt, zijn de lichtreclames van Braodway bij avond. Elk apart beschouwd zijn ze natuurlijk heelemaal niet mooi, hoogstens grappig of ingenieus, maar allemaal tezamen, zooals ze gloeiend en schitterend en blikkerend tegen den even mistigen, nooit heelemaal donkeren zomer-avond-hemel pronkten, duizenden en nog eens duizenden lichtreclames, tallooze bovenop de wolkenkrabbers als hóórend in het firmament, tusschen de sterren; en dan op alle plaatsen waar maar met mogelijkheid een reclame-bord viel aan te brengen, voor alle gevels, op alle daken, één groote uitbundigheid van fel, juichend licht, in alle denkbare bonte kleuren.
* * *
Amerika is het land van de reclame, en omdat alles, wil het kunnen slagen, daar grooter en geweldiger, méér overweldigend dan ergens anders moet zijn,
| |
[pagina t.o. 128]
[p. t.o. 128] | |
Een typische ‘doorkijk’ in een New Yorksche straat; de kerktoren is klein en nietig vergeleken bij de geweldige hoogte van de huizen
| |
| |
heeft ook de reclame gigantische afmetingen aangenomen, is reclame de spil waarom alle handel en bedrijf draait, aan welker ijzeren gezag zich niet alleen de kunst, maar zelfs de wijsheid en het geloof hebben onderworpen. Voor de grootste kerk in de plaats waar ik logeerde staat op het mooi onderhouden grasveld een groot schild van transparant glas, dat 's avonds kleurig verlicht is: ‘The Reverend Johnson on Wednesday 8 p.m.: “Can we expect the Kingdom of Heaven on Earth?” All welcome’. Maar des reverends- concurrent van de kerk aan den overkant doet het niet minder; hij heeft zijn reclameschild aan het hek dat den kerktuin omzoomt: ‘Rev. Brown expects you all on Sunday next: “Is youth trodding on the wrong path?” Every day at 11.30, half hour for meditation and prayer, free entrance for all.’ Vlak naast de kerk, bij een gevaarlijke bocht, waarlangs tallooze auto's vliegen, hangt een schild met groote letters: ‘Don't
| |
| |
flirt with death!’ Het is een origineele en vermoedelijk wel heilzame methode van de verkeerspolitie om den roekeloozen autobestuurder op gevaar attent te maken. ‘Why not enjoy life and spend a day on the river?’ leest ge op een aanplakbiljet. ‘The wonderful boats of the... line will give you the time of your life!’ Blijf eens ongevoelig voor die aanlokkelijke invitatie, welke ge iederen dag twee maal passeert in de buurt van uw heet en stoffig kantoor. Blijf eens volharden in uw besluit om niet meer te zullen rooken, wanneer u in elken wagen van de Underground hetzelfde schattige meisjes-kopje aanstaart met de vraag: ‘Tired of the commonplace? Try Gloria to day, the best of Virginia.’
Het tooneel doet ook al mee aan dikdoenerij. In een programma lees ik: ‘David Belasco presents The Ladies of the Evening; a play in four acts. Presented as such plays are seldom presented, with consumate artistry, with tremen- | |
| |
dous sincerity and with utter lack of hypocrisy.’ David Belasco is Amerika's grootste ‘producer’ en een zeer serieus man; het behoeft dus niet te verwonderen, dat de reclame die mindere goden voor hun zaakje maken, naar rato is en bijvoorbeeld een blijspel met de volgende aanlokkelijke woorden wordt geadverteerd: ‘Come and see The Hairy Ape! The audience shrieks, roars and howls with laughter!’ Wanneer het voorstad-treintje stopt, en ik sla mijn oogen op van de krant, waarin geniale adverteerders heele romans verzinnen om de aandacht van hun lezeressen voor de een of andere magische huidcrême vast te houden, en daarin tot mijn genoegen heb gelezen, dat een parfumeur in Fifth Avenue lippenstiften en rouge in den handel brengt die ‘kissproof’ zijn, - zie ik op een groot reclamebord op het perron: ‘Don't you feel well? Do not worry but come and see me today!’; eronder de naam en het adres van een dokter. Tandartsen richten, bij
| |
| |
voorkeur op perrons en in stationswachtkamers, vaderlijk welwillende betoogen tot u, om uw gebit niet te verwaarloozen, advocaten bieden joviaal aan, om u in den kortst mogelijken tijd van uw wederhelft af te helpen. Maar een van de aardigste reclames vond ik die van een kerkhof, (als vrijwel alles in Amerika een particuliere onderneming) dat u een rustig, beschaduwd plaatsje offreert, en u welwillend raadt het zonder uitstel voor u zelf te reserveeren.
* * *
Wat zou Amerika zijn zonder reclame, zonder al die opdringerige, ingenieus gevonden opschriften, die tot eenig doel hebben zich voor een oogenblik te hameren in uw hoofd, zonder de als huizen zoo groote reclameschilden langs den weg, zonder de lichtende reuzenletters tegen den hemel? Hoe zou iemand, in dat haastige, jachtende land, met zijn tot op de spits gedreven concurrentiestrijd, er komen, en zich
| |
| |
handhaven, zonder voortdurend voor zich zelf reclame te maken? Dat weten de schrijvers, de musici, die hemel en aarde bewegen voor een interview en hun portret ‘in the paper’; dat weten de fotografen, die de beroemdheden van tooneel of variété, met de belofte van een dozijn hunner duurste portretten, pogen te bewegen om voor hen te poseeren. Dat weet de ‘hondenscheerder’, die zijn kennel ‘The Dogs Paradise’ heeft gedoopt, evengoed als de autokoning, die onder den naam Ford niets anders schrijft dan ‘70,000 more than Yesterday.’ Maar de meest geraffineerde reclame is toch die van de heel fijne en heel selecte hotels en restaurants in New York, die temidden van de snorkende opschriften hunner geminachte concurrenten, zelfs een eenvoudig schild voor hun deur versmaden. De ingewijden weten en vinden de plaats, ook al draagt die geen enkele naam... en de rest... het vulgus, the man in the street, heeft met hun voor- | |
| |
name aanwezigheid geen zier te maken. Mij dunkt, aan deze snobbistische reclame-loosheid kan ‘good old Europe’ nog een lesje nemen.
|
|