| |
| |
| |
Het Amerikaansche meisje
HET is een heel belangrijk onderwerp waarover ik thans ga schrijven, eigenlijk wel het allerbelangrijkste waarover een bezoeker in dit land zich een oordeel heeft te vormen, want hóé menigmaal al is mij vol belangstelling gevraagd: ‘And what do you think of the American girl?’ En zeker had ik al veel eerder over ‘the American girl’ en haar onafscheidelijken tegenkant ‘the American boy’ geschreven, als ik niet telkens weer bevonden had, dat het oordeel, dat ik mij over hun merkwaardige relaties gevormd had, eigenlijk toch weer niet juist was; als ik niet overtuigd was geweest, dat een Hollandsche mevrouw, al houdt ze er in
| |
| |
haar eigen land ‘moderne’ begrippen op na, toch nog te veel vast zit aan allerlei codes van wat voor een meisje ‘mag’ en ‘hoort’, om ‘the revolution of the sexes’, zooals een Amerikaansch schrijver het noemt, heelemaal onbevangen te kunnen zien. The American girl heeft me gepuzzeld, vanaf de bootreis, waar ik ‘flappers’ van een jaar of zestien cocktails zag drinken en kaart zag spelen met de enkele ‘boys’, die aan boord waren en met wie ze een even snelle als dierbare vriendschap hadden gesloten, terwijl de respectieve ouders van de flappers aan hun bridge of patience zaten en het volkomen in orde vonden wanneer hun dochters 's nachts om een uur of twaalf nog een dansje en een vrijpartijtje op het sloependek begonnen, en den kapitein zijn nachtrust ontroofden met de nieuwste fox-trots uit ‘Lady be Good’ of ‘Rose Mary’.
* * *
| |
| |
Het is een feit dat je in geen land zooveel mooie meisjes ziet als in Amerika. Zoolang ze heel jong zijn, zien ze er eigenlijk allemaal lief en aantrekkelijk uit, met hun ranke, lenige figuurtjes, hun ‘bobbed hair’ en de charme van hun vrijmoedig zelfbewustzijn. ‘The Flapper rules the World’ is het huidig devies en werkelijk lijkt het, of het heele leven om haar draait, om die pret-grage, vroolijke meisjes met hun ‘boyfriends’, met wie ze gaan dansen en dineeren, zwemmen en autorijden, in een onafgebroken jacht naar ‘fun’ en ‘good times’. ‘Children are not a career these days, children are just accidents, always painful, sometimes fatal, but they are not a lifelong job’. Dit is de opinie van een moderne vrouw in een roman van een modernen Amerikaanschen schrijver, en een die, dunkt me, veel Amerikaansche vrouwen zullen onderschrijven. Kinderen hebben eerst een ‘nurse’, die voor hen zorgt, dan gaan ze naar school, en in de meeste gevallen
| |
| |
al jong - veertien, vijftien jaar - naar een boarding school; van dien tijd af leeren ze op hun eigen beenen staan. In de vacanties, die hier drie maanden duren, gaan ze twee maanden naar een ‘camp’, waar ze alle denkbare vrijheid genieten; meisjes van vijftien, zestien, gaan uit met hun ‘boy-friend’, naar een dancing of naar de ‘movies’, en geen vader of moeder krijgt het in zijn of haar hoofd daarin iets ongepasts of iets gevaarlijks te vinden. College-girls, hoewel ze hier, evenals in Engeland, wonen in gebouwen, die aan de universiteit annex zijn en aan regels gebonden worden wat uitgaan en thuiskomen betreft, zijn volkomen vrij om met hun vrienden te zijn; een college-girl, die in dit huis logeert, een snoezig meiske van even twintig, ging voor een week-end naar een boys-college in de buurt, om daar met een vriend uit te gaan.
* * *
Merkwaardig, tegenover deze vrije be- | |
| |
grippen, is het feit dat men hier van co-educatie niets weten wil, dat zelfs de meest moderne Amerikaansche mama's verschrikt de hoofden schudden en ‘Well I never!’ zeggen, wanneer je haar vertelt, dat onze jongens en meisjes, ook op de ‘High Schools’, gezamenlijk worden opgevoed en dat in al onze universiteiten de mannelijke en vrouwelijke leerlingen met elkaar op de college-banken zitten. Amerika heeft tal van Women's Colleges, waar de meisjes, naar wat ze er mij van vertelden, een heerlijk leven hebben, waar ze zelf de vakken kiezen waarin ze zich willen bekwamen, meest literatuur, talen, kunstgeschiedenis, waar een alleraardigste geest van kameraadschap en self-government is, en waar ‘graduation’ (eind-diploma's) elk jaar met groot ceremonieel gevierd wordt. De laatste jaren hebben verscheidene der groote universiteiten haar deuren ook voor vrouwen opengesteld; meisjes en jongelui wonen dan echter steeds in af- | |
| |
zonderlijke gebouwen. De studie op de Women's Colleges is in geen enkel opzicht met de studie aan onze universiteiten te vergelijken; voor zoover ik het beoordeelen kan lijkt ze mij meer gelijk te staan met hetgeen in de hoogere klassen van onze Meisjes H.B.S. en Lycea geleerd wordt, natuurlijk met het groote verschil dat de leerling hier zelf de ‘courses’ kiest, die zij wenscht te volgen.
* * *
Amerikaansche kinderen leeren over het algemeen oneinding minder dan de onze... gelukkige stervelingen, zij komen er waarlijk niet minder goed mee door de wereld! Grappig voor ons, met ons heilig respect voor ‘gestudeerde’ menschen, is de weinige waarde die hier aan een ‘degree’ wordt gehecht; tal van jongelui bezoeken de universiteit een paar jaar om er algemeene ontwikkeling op te doen, of zich in een speciaal vak te bekwamen en zoeken
| |
| |
zich dan ‘a job’, terwijl bijna de helft der studenten uit onvermogende jongelui bestaat, die in de avonduren en de vacanties alle mogelijke werk verrichten om het geld voor hun studie te verdienen. Maar wat nu ‘the American girl’ betreft, ik geloof, dat het aantal dat studeert uit liefde tot de studie betrekkelijk gering is; ik heb tal van lieve, vroolijke en levenslustige meisjes ontmoet, wier leven volkomen gevuld was met een romannetje, een partijtje bridge en dan natuurlijk met ‘dances’ en ‘good times with the boys’. En ik heb hier dikwijls gedacht aan het vorige vrouwengeslacht, dat zoo bitter gestreden heeft voor de vrijheid om te mogen, te kunnen werken. Laat ik er echter dadelijk bijvoegen dat in Amerika, in alle bedrijven, vrouwen prachtig werk verrichten; de managers van twee der grootste theaters zijn hier vrouwen; ik heb een jonge vrouw ontmoet, moeder van twee kinderen, die den tijd dat dezen in het kamp waren, gebruiken
| |
| |
ging om aan een van de universiteiten een vacantie-cursus te volgen in internationale politiek; (mij dunkt, dat niet veel Hollandschen daar den moed voor zouden hebben!), en ik heb met tal van vrouwen en meisjes gepraat, die vol belangstelling voor alle groote levensvragen waren. Maar als ik aan ‘the American girl’ denk, dan zie ik een snoezig meisje met ‘bobbed hair’, een ‘permanent-wave’ en geverfde lipjes, dat met een snoezig japonnetje aan op een ‘swing’ zit (een soort canapé, die met kettingen aan de zoldering hangt en waarop je heerlijk, droomerig kunt zitten schommelen) en dat met een verleidelijk lachje opkijkt naar een jonkman met een sportbroek en een grooten hoornen bril, en vraagt: ‘Let's have some fun?’
|
|