kaarsen voor hen droegen, ook vele jongens uit andere klassen, en een vijftigtal leerlingen uit de school Baretti; deze droeg een krans, gene een ruiker rozen. Vele bloemen lagen over den wagen verspreid; ook had men aan een zijde een grooten krans van acacia's gehecht, waarop met zwarte letters stond: - Aan hun onderwijzeres, van de oud-leerlingen der vierde klasse; - onder den grooten krans hing een kleinere, dien haar jongetjes hadden gebracht. Tusschen de menigte zag men veel dienstmeisjes, die met kaarsen gezonden waren en ook twee knechts in livrei, met een aangestoken toorts; en een rijke mijnheer, vader van een der leerlingen der onderwijzeres, had zijn met blauwe zijde gevoerd rijtuig gestuurd. Allen bleven dicht bij de deur staan. Er waren verscheiden meisjes, die zich de oogen afwischten. Wij wachtten zwijgend. Eindelijk bracht men de kist naar buiten. Toen zij in den wagen gezet werd, begonnen sommige kleine jongens luide te weenen en één begon zoo wanhopig te schreien, alsof hij nu eerst begreep dat zijn onderwijzeres gestorven was, en snikte zoo hevig, dat men hem weg moest dragen. De stoet stelde zich langzaam op, en zette zich in beweging. Voor de deur der kerk gekomen, werd de kist uit den wagen genomen en in het midden van het schip der kerk gedragen, voor het altaar: de onderwijzeressen legden de kransen op de kist, de kinderen overdekten haar met bloemen, en alle omstanders, met de ontstoken kaarsen in de hand, begonnen de gebeden te zingen, in de groote, duistere kerk. Daarop, nadat de priester het laatste Amen had uitgesproken, werden alle lichten plotseling uitgedoofd, haastte de menigte zich weg, en onze onderwijzeres bleef alleen. Arme juffrouw, u was zoo goed voor mij, u had zooveel geduld met mij!
Haar weinige boeken heeft zij haar leerlingen nagelaten; voor den een bestemde zij een inktkoker, voor den ander een schilderijtje; alles wat zij bezat, verdeelde zij; twee dagen vóór haar dood zeide zij den directeur dat zij niet wilde, dat de kleinsten haar lijkstoet zouden begeleiden, daar zij hen niet wilde laten