scheurde zijn buis; maar Garoffie, die altijd spelden bij zich heeft, herstelde het buisje, zóó dat men niets van het ongeluk zag. Precossi stamelde: - ‘Excuseer me, excuseer me,’ en zoodra Garoffi klaar was, begon hij weder hard te loopen. Garoffi verloor zijn tijd intusschen niet; hij verzamelde bladeren, waarmede salade zou kunnen gemaakt worden, en slakken; elken steen, die een beetje glinsterde, stopte hij in zijn zak, hopende dat er goud of zilver in zou zitten. Wij holden vooruit, rolden en klauterden, in de schaduw of in de zon, stijgend en dalend, over alle hoogten en zijwegen, tot wij hijgend of met een steek in de zijde halt hielden op den top van een heuvel, waar wij nedervielen op het gras om te eten. Een groote weide strekte zich voor ons uit, en wij zagen de blauwe Alpen met hun witte toppen. Wij rammelden allen van den honger, het leek wel of het brood smolt. Coretti's vader gaf ieder zijn aandeel van de worst op pompoenbladeren. En toen begonnen wij allen te zamen te praten over de onderwijzers, over de schoolkameraden, die niet hadden kunnen komen, over de examens. Precossi durfde niet goed te eten, en Garonne stopte hem het beste gedeelte van zijn eigen portie in den mond. Coretti zat aan de zijde van zijn vader, met gekruiste beenen; het scheen eerder of zij twee broers waren dan vader en zoon, nu zij zoo naast elkander zaten, beiden blozend en glimlachend, met hun witte tanden. De vader stootte vroolijk met ons aan, vulde ook de bakjes en bekers, die wij verdeeld hadden, en zei: - ‘Voor jelui die studeeren is wijn eigenlijk niet goed, voor verkoopers van brandstoffen is het de aangewezen drank! Jammer toch, hè?’ - ging hij voort, - ‘nu zijn jelui hier allemaal als goede kameraden bijeen; en na eenige jaren zullen Enrico en Derossi advocaten of professors zijn, of weet ik wat, en de andere vier zullen in een winkel staan, of in een werkplaats arbeiden. En dan: goede nacht met de
vriendschap!’ - ‘Wat!’ - riep Derossi uit, - ‘voor mij zal Garrone altijd Garrone zijn, Precossi steeds Precossi, en zoo ook de andere, al werd ik keizer van Rusland; waar zij ook zullen zijn, zal ik