spreekt tegen hem, niemand zegt hem goeden dag, wanneer hij weggaat, niemand denkt er aan, hem voor te zeggen, wanneer hij zijn les niet kent. En hij houdt van niemand, en doet of hij geen der jongens kan uitstaan, behalve Derossi, omdat deze de eerste is, en Garrone, omdat hij de lieveling is van allen. Maar Derossi is zoo lang, dat hij over hem heenkijkt, en wanneer Garrone hoort, dat Nobis kwaad van hem gesproken heeft, zegt hij: - ‘Nobis is zoo trotsch en dom, dat ik mijn woorden maar niet aan hem verspillen zal!’ - En Coretti zei eens, toen Nobis met verachting om zijn mutsje van kattenbont lachte: - ‘Kijk eens naar Derossi, en leer van hem je als een jongeheer te gedragen!’ - Gisteren beklaagde hij zich bij den onderwijzer, omdat de Calabrieër hem een schop had gegeven. Mijnheer Perboni vroeg den Calabrieër: - ‘Heb je het met opzet gedaan?’ - ‘Neen mijnheer!’ - antwoordde hij. En toen zei de onderwijzer: - ‘Je neemt te gauw iets kwalijk, Carlo.’ - Daarop antwoordde deze op zijn trotsche manier: - ‘Ik zal het aan mijn vader zeggen.’ - Toen werd mijnheer Perboni boos: - ‘Je vader zal je ongelijk geven, zooals hij vroeger ook gedaan heeft. En verder is het hier op school de leeraar, die oordeelt en bestraft!’ - en op zachteren toon voegde hij er bij: - ‘Komaan, Nobis, verander toch eens je gedrag, wees beleefd en vriendelijk tegen je schoolmakkers. Zie eens, hier zijn kinderen uit de arbeidende klasse en uit den gegoeden stand, rijken en armen, en allen houden van elkaar en beschouwen elkander als broeders, zooals ze ook zijn. Waarom doe jij ook niet als de anderen? Nu, heb je mij niets te antwoorden?’ - Nobis, die met zijn gewonen, minachtenden glimlach geluisterd had, zeide koud: - ‘Neen, mijnheer.’ - ‘Ga maar zitten,’ - zei de onderwijzer, - ‘ik beklaag je. Je bent een jongen zonder
hart.’ - Hiermede scheen de zaak geëindigd, maar het metselaartje, dat op de voorste bank zit, keerde zijn geschoren kruintje naar Nobis om, en trok zoo aardig en grappig een hazensnuitje, dat de geheele klasse in een schaterlach uitbarstte. Mijnheer