beurd, dat werkelijk de moeite waard is om te vertellen. Vóór de deur der school, verderop in de straat, stond een kleine schoorsteenveger; hij had den eenen arm tegen den muur gelegd en ondersteunde hiermede zijn hoofd, zijn gezicht was heelemaal zwart, hij hield zijn zak en zijn schraapijzer vast en snikte en schreide diep bedroefd. Twee of drie meisjes van de tweede klasse gingen naar hem toe en vroegen: - ‘Waarom huil je zoo?’ - Maar hij antwoordde niet en ging voort met schreien. - ‘Zeg toch waarom je huilt!’ - herhaalden de meisjes. En toen vertelde hij snikkende dat hij in verscheidene huizen was geweest om de schoorsteenen te vegen, waarmede hij dertig stuivers verdiend had, en die had hij nu verloren; zij waren uit een scheur van zijn zak gevallen, hij liet de scheur zien - en nu durfde hij niet weer naar huis gaan zonder dat geld. - ‘De baas zal mij slaan,’ - zeide hij schreiende, en liet het hoofd weer op den arm vallen, en snikte wanhopend. De meisjes keken elkaar aan. Intusschen waren er anderen bij gekomen, groote en kleine, armoedig uitziende en net gekleede, allen met hun schriften onder den arm en een der grootste, die een blauwe veer op den hoed droeg, nam uit haar beursje twee stuivers, en zeide: - ‘Ik heb maar twee stuivers, maar laten we een inzameling houden.’ - ‘Ik heb ook twee stuivers,’ - zeide een andere, - ‘maar met ons allen zullen wij wel dertig bijeenbrengen.’ - En toen begonnen zij te roepen: - ‘Amalia! - Louise! - Annina! - Wie heeft geld? - Verscheidenen hadden geld om bloemen of schriften te koopen,
en brachten het aan de twee meisjes; eenige kleinere gaven centen, het meisje met de blauwe veer verzamelde alles en telde met luide stem: acht, tien, vijftien! Maar er moest nog meer wezen! Toen kwam er een groote en gaf eene halve lire. - ‘Daar gaat de vierde klasse uit, nu zullen wij nog wel wat krijgen!’ - zeide er een. De meisjes kwamen aanloopen en de stuivers stroomden toe; allen verdrongen zich om hem. En het was een aandoenlijk gezicht, dien armen schoorsteenveger daar te zien staan, te midden van die meis-