Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 236] [p. 236] Smeekinge in swaare Storm, of Onweeder op Zee. Wyse Ps. 116. 1. O JESUS, op wiens woord de Zee, en Wind, Hoe seer verbolgen, en als uytgelaaten, (Soo dat geen moeyt', of arbeid yet kon baaten) Wel voormaals still' wierdt! en dat soo geswind! 2. Die swaarigheid is thans ook op den weg: Wy vinden ons op ongestuyme baaren; De afgrond kookt, en weet niet van bedaaren. Eêr Gy gebied, dat sig haar Hoogmoed legg'! 3. Behaagt het U, spreek met een magtig woord! Soo sal sig alles naar Uw wenken schikken: Toon ons in nood Uw lieffelyk aanblikken, Dan is het hert, in storm self, ongestoort. 4. GY, die voor-heen stond op de hooge Zee, Treed door die selve Macht als op de baaren! Om ons te veyligen voor doodsgevaaren, Of ons te brengen op een goede Reê! [pagina 237] [p. 237] 5. Laet booven all, dat kleinood, onsen geest, (Soo 't eens Uw' will was, dat wy souden stranden,) Voor eeuwig syn bevoolen in uw Handen, En deese hoop' ons maaken onbedeest! Vorige Volgende