Hondert geestelyke liederen
(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij
[pagina 201]
| |
2.
Dit wordt onse plicht ook heeden,
By het ingaan van de nacht:
Eer men, voor de matte leeden,
Soekt vernieuwinge van kracht:
Sluyten wy dan deesen dag!
Met dat selve diep ontsag!
Och dat yeder onser leere,
Sulk' aanbidden voor den HEERE!
3.
Meenigmael is 't heilig-stille,
Met verwond'ring! in ootmoed!
Ons veel beeter, dan een wille,
Die ons soo wat Spreeken doet!
Laat ons dan met dit accoort,
Gaan tot onse ruste voort;
Heil'ge, Heil'ge, Heil'ge HEERE!
Uwen Naam sy eeuwig' Eere!
4.
Naa 't gewoel te deeser steede,
Sal de ruste vangen aan;
En 't genot van zulk een' vreede,
Die nooit sal te niete gaan;
Daar sal weesen rouw' nog dood!
Maar een' saligheid! soo groot,
Dat ze louter licht, en leeven,
Eeuwig aan de ziel' sal geeven!
|
|