Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 199] [p. 199] LXXXVIII. Avond-lied. Wyse Ps. 146. 1. 't Wordt haast tyd van hier te trekken; Tyd, om tot de rust te gaan: 't Sonne-Licht gaat sig bedekken; En de nacht komt weder aan: Heff ô Ziele, uw gesicht, Op tot GOD! dat Eeuwig LICHT! 2. LICHT, dat eeuwiglyk sal schynen! GLANS, die nimmermeer beswykt! Uwe Deugden nooyt verdwynen, Uwe Klaarheid nimmer wykt; Laat ons met een diep ontsag, S' nagts genieten Uwen Dag! 3. Houd ons waakend' voor Uw' oogen! HEERE, die uw Volk bewaart! Laat uw' goedheid niet gedoogen, Dat ons herte word' beswaart, Van dien Overste der Lucht Door syn doen, of valsch gerucht! [pagina 200] [p. 200] 4. Wilt ons tot een SCHILD verstrekken, Nu men alles overlaat: Laat Uw' Engelen ons dekken, Teegen alle naakend' kwaad! Tot het Licht weêr van den dag, Ons in gunst bestraalen mag! 5. Ja, tot dat die tyd sal koomen, Tyd van vreugd' en saligheid; Dat we tot U opgenoomen, Sullen sien uw' Heerlykheid; Niet meer, als door een Gordyn, Maar soo als het dan sal syn. Vorige Volgende