Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 202] [p. 202] XC. Avond-lied. Wyse Ps. 8. 1. Als d'Avond komt, en 't dag-licht gaet vertrekken, En alles sig tot rust' en stilte strekken, Houd GY dan (myne ziele) U gewiss, Dat 't nergens, dan by JESUS, veilig is! 2. Legt sig de mensch, vermoeit, nu strak ter needer; Vliegt 't vogeltje haast naar syn nestje weder; Keert 't weerloos schaapje tot de stal weer in; Sugt GY... O dat ik JESUS rust gewin! 3. GY, ô myn GOD! GY kent myn ziels-begeeren! Waar soud ik my, dan tot uw Liefde keeren? Die blyft alleen de schuylplaats van myn hoop; Waar toe 'k ook nu, begeerig, heenen loop! 4. 'K erkenne, dat Uw hand my wilde hoeden; Ze heeft my (booven veelen) willen voeden: Wie ben ik HEERE! wat is toch aan my! Dus all' de roem alleen de UWE sy! [pagina 203] [p. 203] 5. Hebb' ik dees dag my hier, of daar misgangen, Of my te seer aan schepselen gehangen; Hebb' ik verkeert in dit, of dat gedaan, Verschoon my HEERE! leer my vaster staan! 6. Nu 't dag-licht voor ons oogen is aan 't vlieden, Roept d' avond ons, om 't hert U aantebieden, Om U te looven in de donkerheid; Maak GY, ô HEERE self, ons regt bereidt! 7. In 't duyster is 't, als hielt sig alles stille; Soo sy toch in gelaatenheid myn wille! Is Uwe wooning' in de donkerheid, O wierd' ik daar, eerbiedig, toe geleidt! 8. Maak my bekwaam, een offer naar behagen, Een Avond-offer aan U op te dragen; Och mocht ik (myne sinnen heilig-still Van U gemaakt,) my laaten aan uw will! 9. Soo 't U behaagt, myn lichaam rust te geeven, Hoed mynen geest ook voor het zondig sweeven! Myn' ziel verlangt, ô HERDER, naar die rust! En, neffens U my niets op d' aarde lust! [pagina 204] [p. 204] 10. By zielen-angst, ach dat Uw LICHT verschyne! Blyv my als tot een BURGT in dees' woestyne Schenk my de kruymkens van dat saalig all', Dat eens in d'Eeuwigheid versaaden sal! Vorige Volgende