Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] LXV. 2 Petr. I:18. Ende deese stemme hebben wy gehoort, als Je van den Hemel gebragt is, doe wy wet Hem op den heiligen berg waren. Wyse Ps. 42. 1. ACh, hoe duyster vindt men d' Aarde? By des Hemels heerlykheid! 's Werelds schoonheid houd' geen' waarde, Als sig 's Hemels glans verspreidt: 'T was op Thabor wonder schoon! Heil'gen scheenen daar ter woon! O hoe lief'lyk dat aanschouwen! Mocht' men daar een' hutte bouwen! 2. Maar dit is niet voor dit heeden! 'T is maar voor een kort gesicht: Zyt, ô Ziele! hier te vreeden, Met een blikje van dit Licht: 't Is, als of eens wierd gesegt,, Siet wat GOD heeft weggelegt! Wat sig eens sal openbaaren, Als sig JESUS sal verklaaren,, [pagina 154] [p. 154] 3. Midd'lerwyl blyf Gy, ô HEERE! In genade by uw Volk! Dat uw Liefd' ons hier vereere, Met die stemme uyt de wolk', Die van boven uyt den throon, U verklaare voor GODS SOON; En, met Goddelyke straalen, In de herten neêr kom' dalen! 4. Tot w' eens in die hooge steeden, Uyt de laege woesteny', Door een's sagten dood getreeden, 't Ondermaansche syn voorby; En eens in 't volmaakte Licht, Wand'len voor uw Aangesicht, Om in 't Hemelsch Thabor, booven, D' Eeuw'ge Majesteid te looven! Vorige Volgende