Hondert geestelyke liederen

[p. 134]

LVI.
Jes. LXIII.13. Die se leide door de afgronden, als een Peerd in de Woestyne, en struykelden sy niet.

Wyse X. Geboden.

GY(groote VORST der HEIERSCHAAREN)

Die eertyds hebt Uw Volk geleidt,

In 't midden van de grote baaren,

Hebt JACOBS Erf'niss' ook geweidt:

Gy blyft die selve! nu verheeven

Aan Uwes Vaders Rechter-hand!

Nu is U alle Macht gegeeven,

Op dat GY heerscht aan alle kant.

Leer ons U agter-naa te treden,

Waar dat (ô LAM) GY heenen gaet!

Het syn Woestynen hier beneden,

Eer men, met U, op Zion^* staet.

Uw oog blyv' op ons, groote KONING!

Besitt' ons hert, als uwen Throon!

Hoe nietig op sig self die wooning!

Van uwen Glans wordt alles schoon!

* Openb. XIV.1.

[p. 135]

5.

 

De Liefde, die U voormaels needer

 

In onse lage Menschheid toog,

 

Breng' Uwe gunste tot ons weeder,

 

Als of sig nog de Hemel boog!