Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] LV. Psalm XLIII:9. Myne Ziele kleeft U agter aan, Uwe Regterhand ondersteunt my. Wyse Ps. 36. Ps. 68. 1. ACh! was de Ziel' aan GOD gewent! Wat vond se niet wel haast een end' Van het verdrietig doolen! Ach! schepte s' in geloove moed; En vlugtese tot haar behoed, In syne Liefde-hoolen! Vlood David in syn bange tyd; (Vervolgt door Sauls godloose nyd) Tot deese SCHUYLPLAATS heenen; O ziele! volg dit voet-spoor nae, Op dat het U ook alsoo gae, En houd' eens op van weenen. 2. Ja sing daar self een vrolyk Lied, Voor HEM, die 't Heele-all' gebiet; HY sendt syn Woord op Aarde: De MAAKER van dit gantsche Rond, Blaast weg door d' Adem van syn Mond, Wat teegen HEM vergaêrde. [pagina 133] [p. 133] Myn GOD, (die Gy den geest formeert) Maak eens myn Ziel regt ingekeert: Op dat s' in U mag rusten! 'K erkenn', dit is ook Uwe gaaf; En bidd', dat my Uw goedheid laaf', Door beekskens der wellusten! Luc XV:4. Wat mensche onder U, hebhende hondert schapen, enz. Deselve melodye, als 't voorg. GEen Herder laat syn Schaapje daar, Wanneer hy denkt ‘'T is in gevaar; Hy soekt het met verlangen; Hy laat de groote kudde staan, Of in het woeste heenen gaen, Om 't Eene weêr t' ontvangen: Soo soekt de HEYLAND ook gewis, Het Schaapje, dat verlooren is, Tot dat HY 't heeft gevonden. O! dat de siele 't swerven moed', HEM siende, derwaartz heenen spoed', Nog syn 't genade-stonden! Vorige Volgende