Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] XLV. Psalm. XLV:9. Alle Uwe kleederen syn myrrhe, ende Aloë, ende Cassie, uyt de elpenbeene palaisen, van waar sy U verblyden. Wyse Ps. 133. 1. DE MYRRHE wordt geschatt van nut, en waarde; Nadien se suyvert van 't bederf der Aarde: Maar JESUS heeft Onsterf'lykheid, En eene kracht tot Onverderf'lykheid; Hy eens gestorven leeft voortaan, Om ons 't verderf te doen ontgaan. 2. Is d' ALOË, en CASSIE, goed van reuke; By HEM is Balsem voor de wond', en breuke, Die onse Sonde hadd' gemaakt; Waar door we syn als tot den dood genaakt: Doch, vloeit SYN' BALSEM in, en door ons heen, 't Verderf moet weg uyt merg, en been. 3. ô KONING! salf ons met die SPECERYEN, Op dat s' ons' Zielen voor altoos bevry'en, [pagina 117] [p. 117] Dat ons de Dood niet en genaak'! Nog doodes-stank ons eeuwig walg'lyk maak; Maar dat w', als eene heil'ge Priester-schaar, Ons selven, voor U, stellen daar! 4. Is Myrrh' (door 't bitt're) onsen smaak wat tegen, S' is dog geschikt de diep verborg'ne wegen, Waar in het vuile sig bevond, Te halen uyt den allerdiepsten grond: Is Myrrhe dan een goede medicyn, Ach laat s' ons tot bewaaring syn! 5. Ja dat ook and'ren self de Myrrhe-geuren, Uit deese SALVING aan ons mogen speuren, Wanneer sy hertens - reinigheid, Met Ootmoed, Liefde, Lydsaamheid, In woorden, daden, seeden, vroeg en laat, Bemerken aan ons, als Uw Zaad. 6. Laat d' Aloë niet min, aan alle syden, Sig onder ons doen rieken 't allen tyden; (Ook by Uw' kind'ren in 't gemeen) Op dat se 't herte van nog meenig-een, Verkwikke, door een inniglyk gevoel, Dat LEEVEN is des Geestes doel. 7. Laat Cassie by ons syn, om 't hert te sterken, Van sulken, die bykans verflaauwt in 't werken, [pagina 118] [p. 118] Of moed' en redd'loos somtyds staen; Op dat se niet geheel te gronde gaen: O! dat men soo die eed'le Balsem-geur, Die heil'ge Salving', aan ons speur! 8 Verschyn aldus, O groote VORST! en KONING! Uyt s' Hemels Zion, Uwe heil'ge Wooning; Dat Kostelyk Yvoir-Paleis! En seegen ons soo mild'lyk, reis, op reis; Vertoon in gunst, U aan ons sielen oog! Daal door uw' Geest dus van om hoog! Vorige Volgende