Hondert geestelyke liederen
(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij
[pagina 113]
| |
2.
GY, die voorheen d' onstuyme baaren
Van 't woedend meir, wel hebt betemt;
Kont aan de ziel' ook doen ervaaren,
Dat G' alles door uw' Macht beklemt!
3.
Soo 't dan in my ook mochte bruysen,
Bestraf die Zee, ook door Uw woord!
Of, wil de vyand op my druysen
Segg' ‘Tot hier toe; niet verder voort.
4.
Och dat my meer ten erve viele,
Dat aangenaame heil'ge stil,
Het geen belooft is aan die ziele,
Die Sagtmoed' van U leeren wil.
5.
Dan doe ik, in U, myne werkenGa naar voetnoot*
Dan wordt uw Werk in my geëert;
Dan sal men aan my konnen merken,
Dat GY my ootmoed hebt geleert!
6.
Met deese olye overgooten,
Soo hebb' ik door Uw' salving' kracht!
In deese vesting ingeslooten,
Soo heeft myn Vyand geene macht.
|
|