Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XVI. Jes. XLIII:15. Ik ben de HEERE, uw Heilige, de Schepper Israëls, ulieder Koning. Wyse Ps. 36. Ps. 68. 1. HOe wel is 't hem, die toe mag treên Tot in de binnenkaam'ren heên; En in Gods Tempel schouwen Den cieraad van het Heiligdom, De Sterkte van het Koningdom, En op zyn Naam vertrouwen! Genaed' is daar het Sielen-deel, Genaede stilt het hert geheel; S' is als een Spys van boven: Wordt men gebragt in 't Heiligdom, 't Verflaauwde hert sal wederom Den Heere vrolyk loven. [pagina 34] [p. 34] 2. O dat myn Ziel dan in der daad, Met David, in den dageraad, Door innig herts-verlangen, Uyt traag-en treurigheid ontwaak', En God in ootmoed regt genaak' Om steeds HEM aantehangen! Ik ben een arm onmagtig kind! Een blad gedreeven door den wind, Soo Gy my niet verschoonet; Een Tortelduyfje in de kloof! 'k Erken de kleinheid van 't geloof, Dat in myn herte woonet. 3. Dit is het geen my roepen maakt, En my soo vaak aan 't herte raakt: Ach! laat ik het U klaagen, Myn Heer! myn Maaker! en myn God! Die Gy wilt worden 't deel en lot Van hen, die naar U vraagen. De Wereld is my als een land Van wildernis', of 't dorre sand; Myn hert vindt geen verkwikken! Haar drank smaakt aan de ziel als draf, Haar voedsel is een louter kaf, Als GY geen' spys', soudt schikken! [pagina 35] [p. 35] 4. Myn vleesch (de hutt', waar in ik woon) Dat eertyds had een ydel schoon, Wil my bykans niet dragen; Ten sy de Ziel door hoop gesterkt, En door uw' Levenskragt bewerkt, My sett' als op een wagen! En daarom, ô myn GOD en Heer, Sy neemt tot U alleen haar keer, Als tot haar Ziels-beminde! Uw' Liefde set't toch maat en tyd', Dat niemand al te veel en lyd, Maar weêr verpoosing vinde! 5. Myn ooge stelt U tot haar doel; Myn hert dorst innig door 't gevoel, Dat geene drank kan laaven, Dan GY, die de FONTEINE zyt, Daar vraagt ze om, ook nu ter tyd, En naar geen' and're gaaven! Ai, laat het smeeken van Uw kind, Het geen sig seer behoeftig vindt, Uw Vader-herte breeken! Dat geene dag my gae voorby; Waar op niet een'ge laaf'nis zy; Verhoor dit sugtend' smeeken! Vorige Volgende