Hondert geestelyke liederen
(1748)–Hieronymus van Alphen– AuteursrechtvrijXII.
| |
[pagina 26]
| |
Hoe lieflyk daar! daar ongestoort,
Syn Lof eendragtig wordt gehoort,
En Hallelujahs klinken!
3.
O was ik daar! ô stond' ik schoon
Voor GODS, en voor des LAMMES Throon!
En droeg ik sege-palmen!Ga naar voetnoot*
Verhoogend' naar der Eng'len wys',
Syn' grooten naam, Syn' roem, Syn' prys,
Met heil'ge Lof, en Psalmen!
4.
Terwyl my ondertusschen hier,
ô God! uw' Liefd' is een banier!
Soo kan ik ook niet leeven,
Of 't hert gevoelt een' grooten lust,
Op alle plaatsen, oorden, kust,
Sig tot uw' Lof te geven!
5.
Help my, en schenk my meenigmaal,
Een' segen uyt dien Oppersaal;
Op dat ik regt mag bloeyen!
ô Dat de Somer van genaê
In myne siele, vroeg, en spaê,
Doe veele vrugten groeyen!
| |
[pagina 27]
| |
6.
Maak my bestendig goed, en vroom:
Op dat ik, in dien Oly-boom,
In JESUS CHRISTUS! blyve!
En dus tot uwe Eer, en Roem
In Eden, als een schoone bloem,
Geplant, voor eeuwig blyve!
|
|