Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] XI. Jes. XL:15. Siet de volkeren syn geagt, als een druppel van eenen emmer, en als een stofke van de weegschaale. enz. Hy is 't die daar sit boven den kloot der Aarde. Wyse Ps. 91. 1. SOo wie den Schepper niet en siet, Schouwt maar de Creatuuren: Kent men God door 't geloove niet, Men houd sig aan figuuren: Doch als de HEER in gunst genaakt, Verlicht Hy Ziel, en Sinnen; Die Goddelyke Sonne maakt, Dat 't herte vlammt van binnen. 2. De Schepsels, by Syn' heerlykheid, Syn niet als stof, en veesen, En by syn Eeuw'ge Majesteid, Maar schynselen van wesen Verdwynet dan ô Sigtbaarheên. By dit grootmachtig WESEN! Niets van U sy soo, als voorheen, Voor schoon van my gepreesen! [pagina 25] [p. 25] 3. ô Hoogste GOED, soo aengenaam! Gy syt alleen begeerlyk! En Uw' aenbiddelyke Naam Is wonderbaer en heerlyk! Dat, buyten U, 't my al verveel'! Dat ik niet soek' te leeven, Als om my, voor altoos, geheel Tot uwen dienst te geeven! Vorige Volgende