Proeve van stichtelijke mengel-poëzij. Tweede Stukjen
(1776)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij
[pagina 235]
| |
II.'k Geloof uw woord,
Schoon 't ongeloof zo vaak mijn liefde stoort;
'k Geloof uw woord, Van mij in 't hart gehoord.
'k Ben zwak en teêr,
Dies ik van U mijn kragt en groei begeer;
'k Ben zwak en teêr; Ontferm u mijner, Heer!
| |
[pagina 236]
| |
III.'k Ben traag en slegt,
En breek mijn trouw, U dikwils toegezegd.
'k Ben traag en slegt; Gedenk aan uwen knegt!
Uw dierbaar bloed
Verkwik mijn ziel, en zuivre mijn gemoed!
Uw dierbaar bloed Heeft voor mijn schuld geboet.
| |
IV.Gij eischt van mij,
Dat ik mij zelf geduurig aan U wij;
Gij eischt van mij, Dat ik U eigen zij.
't Is mijn vermaak,
Mijn eer, mijn doel, waar naar ik biddend haak;
't Is mijn vermaak, Dat ik in liefde blaak.
| |
V.Waarom, mijn Vorst!
Worde ik zo vaak door 't zondenvuil bemorst?
Waarom, mijn Vorst! Versmagt ik vaak van dorst?
Waarom versaagd
Voor hem, die mij en al uw volk belaagt?
Waarom versaagd, En 't niet aan U geklaagd?
| |
[pagina 237]
| |
VI.Geef vrolijkheid
Aan 't hart, dat hier van vreeze en droefheid schreit!
Geef vrolijkheid, Mij door uw angst bereid.
Bewaart Gij mij,
Ik stap gerust, schoon 't paadjen glibbrig zij:
Bewaart Gij mij, Ik blijf van dwalen vrij.
| |
VII.Dat uw Genaê
Mij, waar ik ben, naauwkeurig gadesla!
Dat uw Genaê Mij houde op Golgotha!
't Is Liefde, en Magt,
Die mij behoedt, in nood mijn smart verzagt;
't Is Liefde en Magt, Waar van ik alles wagt.
|
|