Proeve van stichtelijke mengel-poëzij. Tweede Stukjen(1776)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] De eenheid der geloovigen. In welk een oord men vroomen vindt, Men ziet hen allen eensgezind; Hun aller lust en leven Is, Jesus aan te kleven. Zij allen zijn in Jesus een, En hier en namaals lotgemeen; Zij allen zijn te gader Het kroost van eenen Vader. Zij naderen tot eenen troon, Tot eenen God, door eenen Zoon, Van allen zijn de zonden Verzoend door Jesus wonden. Zij allen hebben eene zorg, En een belang; dezelfde borg Hun Heiland, hun Behoeder, Is aller oudste Broeder. [pagina 176] [p. 176] Eén Geest is 't, die hen allen leidt, Die voor den hemel hen bereidt, Zijn liefde hun wil toonen Door in hun hart te wonen. Dezelfde vreugd streelt aller hart, Zij deelen in dezelfde smart; Men hoort Gods lievelingen Saam schreien; samen zingen. Zij zijn aan eenen dienst gewijd, En moeten in denzelfden strijd, Tot weering van de slagen, Dezelfde wapens dragen. Aan allen is door 't zelfde Hoofd Na 't strijden 't zelfde loon beloofd, Terwijl hun ééne wooning Bereid wordt door hun Koning. O zalige vereeniging! Niets baart hier ooit verandering....! Maar; wat zou banden slaken, Die Jesus vast wou maken! Vorige Volgende