Proeve van stichtelijke mengel-poëzij. Derde Stukjen(1782)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 295] [p. 295] De onderwerping. Neen Vader! schoon uw hand mijn tedren boezem grieft, Ik ben, ik blijf uw kind, dat gij in Jesus lieft. Al druipt mijn oog tot God, ik zal niet morrend klagen. Ik, diep in 't stof gebogen voor uw troon, Gedenk aan 't lijden van uw Zoon; Zijn voorbeeld leerde mij mijn kruis in ootmoed dragen. 'k Heb, in mijn levensloop, al menigwerf geweend; Ik ben van aardsch vermaak en voordeel vroeg gespeend; Uw wijsheid leidt mijn jeugd door huilende woestijnen. Hoe dikwijls hield de zorg, de droefheid en 't verdriet Voor 't schreiend oog een bang verschiet, En deed de vrolijkheid uit mijn gelaat verdwijnen? [pagina 296] [p. 296] Maar Gij zijt wijs, mijn God! zou 'k twisten met uw raad? Neen! 't boek, waarin mijn naam en lot geschreven staat, Meldt ook de zaligheid, waarop Gij mij doet hopen. Die zaligheid, dat eindeloos geluk, Vertroost mij in den felsten druk, En doet mij, 't ga hoe 't ga, mijn pad blijmoedig loopen. Zou goed, vermaak, of eer, die mij u gunst niet gaf, Behagen? neen mijn God, verschoon mij van die straf! Laat nooit uw vaderhand mij iets in gramschap geven. Ik ruil uw gunst voor weereldschatten niet; 'k Wil liever in het bangst verdriet, Dan, zonder mijnen God, in eer en voorspoed leven. De hand, die mij verdrukt, vertroost en zuivert mij, Helaas! mijn kranke ziel eischt bijtende artzenij: De smart, die mij omringt, moet mijn geluk volmaken. In 't grievendst leed, dat ooit een Christen droeg, Had hij altoos aan God genoeg; En zag wel eens, verbaasd, zijn taaiste banden slaken. [pagina 297] [p. 297] 'k Geniet uit 's vaders hand nog meenig gunstbewijs; 'k Zong vaak, door Hem gered, zijn grooten naam ten prijs: Ik hoef op mijnen rug, doorploegd van geesselzweepen, Van 't volk bespot, gedrenkt met mijrrhenwijn, Om stervend tot een vloek te zijn, Naar 't lastrend Golgotha geen bloedig kruis te sleepen. Wees moedig dan mijn ziel! uw leidsman is uw God! Hij stiert, naar zijnen wil, en tot zijne eer, uw lot. Hij zal, bezwijk maar niet, aan u zijn zegen schenken: Al nam Hij 't kruis niet van uw schouders af, Wanneer uw ligchaam rust in 't graf, Zal uw verloste ziel aan 't leed met vreugd gedenken. Vorige Volgende