Proeve van stichtelijke mengel-poëzij. Derde Stukjen(1782)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 298] [p. 298] Avondlied. veldzang. Gij, heerschende stilte, gebiedt ons te luistren: Ontzagchelijk zwijgen van hemel en aard! 'k Hoor niets, dan de stem van mijn eigen geweten, De stem van mijn God. De dag is ten einde; 'k moet rekenschap geven: Mijn dagen verdwijnen, als dan voor den wind; De dagen verdwijnen, maar, o! de verpligting Tot rekenschap niet. Mijn God is nabij, die alwetende Rigter; Hij woont in den Hemel, en is, daar ik ben. Maar hier in het suizen dier lieflijke stilte, Hier nadert Hij ons. [pagina 299] [p. 299] Eerbiedige stilte! - zo stil zal het wezen, Als alles moet zwijgen in 't jongste gerigt; Als ieder zijn vonnis, en ik ook het mijne, Voor eeuwig verwagt. Eerbiedige stilte! - zo stil is het heden, Nu 't wekkend geweten mij dagvaardt voor God: 'k Moet rekenschap geven; - de schepselen zwijgen, De Alwetende hoort. Wat was mijn bedoeling? - Gods eer of de mijne? Wien wilde ik behagen? - de weereld of God? Al weten 't geen menschen, al zagen 't geen Englen, God proefde mijn hart. Gij moogt mij verstooten, Regtvaardige Rigter! Gij ziet mijne zonden; 'k heb alles bevlekt, Uw lessen verwaarloosd, uw liefde vergeten, Uw gramschap verdiend. [pagina 300] [p. 300] Uw gramschap, mijn Regter! - De hemelen beven, Een Engel bedekt zig; - hoe nadere ik U? Maar Gij, vergezeld van uw Zoon, den Geliefden, Gij nadert tot mij. Mijn oog is op Hem; - en ik zie ook uwe oogen, Die éénmaal Hem zagen genageld aan 't kruis; Uw oogen, in liefde gevestigd op Jesus, Gevestigd op mij. Ja, Vader, 'k gehoorzaam; - uw wil is de mijne; Uw wil is mijn heil, en mijn heil is uw eer: Uw wil is de mijne; 'k verlaat mij op Jesus, Op Jesus alleen. Och! zondigde ik nimmer! - die tijd zal eens komen: Gods vaderlijke oogen bemoedigen mij; Zijn trouw zal niet falen, al ben ik nog zondig: Och! zondigde ik nooit! [pagina 301] [p. 301] Die dag zal eens komen, de jongste der dagen: De nagt van de zonde verdwijnt voor dien dag. Mijn Koning, mijn Voorspraak verschijnt om te rigten; Ik wagt op zijn komst. Ik wagt op dien morgen. - mijn Koning, mijn Voorspraak! Uw Engelen waken, al slaap ik in 't graf: De nagt zal verdwijnen; maar nimmer, o Jesus! Uw liefde tot mij. Vorige Volgende