Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen
(1783)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij
[pagina 133]
| |
II.Wie vindt vermaak in druk en pijn?
Een slegthoofd moog zig kwellen;
Ik niet, ik wil voor Jesus zijn;
'k Verjaag door man en hemelwijn
De zorgen, die mij knellen.
| |
III.Wilt gij een raad om altoos blij
En vergenoegd te wezen;
Buk onder Jesus heerschappij:
Hij maakt geboeide zielen vrij,
En zal uw smart genezen.
| |
[pagina 134]
| |
IV.De weereld smoort u in den druk;
Wilt gij haar ketens dragen?
Neen; Neen; vervloek dat kneuzend juk!
Verlangtge blijdschap en geluk?
Ga die bij Jesus vragen!
| |
V.Begeef u spoedig bij den stoet
Van Jesus lievelingen:
Hen treft geen onweêr, hoe verwoed;
Wanneer de weereld siddren moet,
Dan kan een Christen zingen.
| |
VI.Maar, zegtge, 'k ben door angst benard,
Ik hoor den helhond huilen:
Geen nood; geef Jesus maar uw hart;
Dan hebtge altoos in vrees en smart
Een rots om in te schuilen.
| |
VII.Of, zegtge, - straks velt mij de dood
En doet de vreugd verdwijnen. -
Neen; zijtge Jesus gunstgenoot;
Hij voert u juichend in den schoot
Der blijde Cherubijnen.
|
|