Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen
(1783)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij
[pagina 107]
| |
II.Het is volbragt! Gij wagt niets meer;
Uw naam is opgeluisterd:
In Jesus blinkt uw glorie weêr,
Door mij zo snood verduisterd.
Nu zwijgt de wet;
De zonde is pal gezet;
De Heldraak is gekluisterd!
| |
[pagina 108]
| |
III.Het is volbragt, waarin uw Wraak
Uw Heiligheid moest toonen:
Dat vrij Genade zondaars slaak!
Het zal uw Regt niet hoonen.
Het is volbragt,
Waarmede uw Wijsheid, Magt,
En Waarheid was te kroonen.
| |
IV.Het is volbragt, al wat ten zoen
De Middlaar moest betalen:
Wat kon ooit aarde of hemel doen,
Dat bij dit werk zou halen?
De Schepper leed
Voor 't geen de mensch misdeed;
Zou die voldoening falen?
| |
V.Gij zijt voldaan; Gij roeptme toe,
En laatme, o diepte! smeeken,
Dat ik geen verder pooging doe,
Om 't Vaderhart te breken;
Gij zweert, geen kwaad,
Zoo 'k mij verzoenen laat,
Aan mij te zullen wreeken.
| |
[pagina 109]
| |
VI.Gij zijt voldaan: 'k val in uw schoot.
Heb ik U stout beledigd;
Uws Schootzoons leven en zijn dood
Heeft U geheel bevredigd.
Ja, Amen! 't zij,
Gelijk Gij 't wilt, voor mij!
'k Zij door uw Zoon verdedigd!
| |
VII.Het is volbragt! ik ben voldaan.
Ik, schuldig en verdorven,
Mag in des Vaders vriendschap staan:
Mij is zijn Geest verworven.
De Godmensch heeft
Voor mij op aard geleefd,
En is voor mij gestorven.
| |
VIII.Volbragt is al de zaligheid;
Ik moetze maar ontvangen.
Gods trouw volbrengt, daar Jesus pleit,
Zijn eisch, mijn zielsverlangen.
Ik bidde U, leer
Mij dies in alles, Heer!
Van Jesus aftehangen.
| |
[pagina 110]
| |
IX.Het is volbragt! de Vader zal
Zijn Zoon met eere omringen.
Het is volbragt! juich tranendal!
Gelooft nu, doemelingen!
De Hemel wagt
Om eeuwig 't is volbragt
Met Jesus Bruid te zingen.
|
|