Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen(1783)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Zielszugt om de bewerking des H. Geestes. O Heilge Geest! mijn licht, mijn leven! Hebtge oogen aan mijn blind verstand, Mijn doodig hart gevoel gegeven, Mijn ziel naar Jesus kruis gedreven; Ai! houd, o Geest! aan mij de hand! Mijn trotsheid durft zig veel vermeten; Maar 'k zie, het geene ik zie, verkeerd: 'k Heb, 't geen ik leerde, straks vergeten, 'k Zal niets van mij, of Jesus weten, Zoo Gij mij 't zien niet daaglijks leert. Hoe dikwils is mijn hart gesloten, Als of er hel noch hemel was! Gods vreeze bleef er uit verstooten, De lauwheid in de plaats gesproten, Zoo daaglijks niet me u trouw genas. [pagina 78] [p. 78] En, mogt ik gistren al gelooven; Nu is mij 't voorwerp onbekend. Nooit wordt het deksel weg geschoven; Ik kom geen zwarigheid te boven, Zoo Gij uw licht en kragt niet zendt. Hoe zal ik Jesus ooit beminnen? Hoe val ik smeekend God te voet? Hoe zal 'k een deugdsaam werk beginnen; Eene enkle zondedrift verwinnen, Zoo Gij me niet gelooven doet? Hoe zal ik 's Vaders deugden zingen, En hoe eene eer zijn van zijn Zoon? O Leidsman van ellendelingen! Zie Jesus bloed; laat dat U dringen! En daal in 't hart U aangeboôn! Ai! geef, dat ik mij daaglijks kenne, Op dat ik daaglijks mij mishaag; Nooit naar 't verleidend schijngoed renne, Mij daaglijks aan 't geloof gewenne, En hier het beeld van Jesus draag! [pagina 79] [p. 79] Laat mij uw woorden steeds bekoren, Waarbij ik steeds uw licht behoef; Mij nooit uw heilige inspraak smooren; Maar altijd naar uw lessen hooren! Och! dat ik nimmer U bedroef! 'k Moete in dees geestelooze dagen Tog nimmer U, o goede Geest! De schuld van ons gebrek doen dragen; Maar, als we uw invloed missen, klagen: ‘Ik ben er de oorzaak van geweest! 't Is loutre gunst, zoo we iets ontvangen: Och! gaf ik steeds Genade de eer! Erkende ik 't minste heilverlangen, En leerde ik meerder af te hangen; 'k Ontving van uwe Goedheid meer. Ja, wil uw gunst het mindre schenken; Men wagte er ook het meerder van! 'k Moet ruim van 's Vaders liefde denken! Laat niets 't geloof in Jesus krenken, Wijl 'k zonder dat niet leven kan! [pagina 80] [p. 80] Laat nooit de zonde triumfeeren; Het bloed van Jesus eischt haar dood! Betoon uwe Almagt! Wil mij leeren Den vijand moedig af te keeren, Dien 'k door 't geloof ten afgrond stoot! Ai! Geef, daar 'k mij aan God mogt wijden, Dat ik mijns Meesters raad hier dien! En, moet ik ooit voor Jesus lijden; Laat, die 't mij boodschapt, mij verblijden; Geen kruis mij ooit bezwijken zien! Zo moet mijn voorbeeld andren stigten! Zo worde ik op mijn reis gesterkt! Zo zie ik zelfs den doodschrik zwigten! Zo zal ik wonderen verrigten, Als uw Genade wondren werkt. Vorige Volgende