Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen(1783)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Zielszugt om eene eere van Christus te zijn. Mag ik U, mijn Vader! vragen, 't Geen in deze rampwoestijn Mij het meeste zou behagen; Laat mij in dees donkre dagen Dan eene eer van Christus zijn! Zoudtge mij die beê niet geven? 't Is voor Jesus hoofd een kroon: Immers wordt zijn naam verheven, Als wij Hem ter eere leven? Zoekt Gij de eer niet van uw Zoon? Maar, wat durve ik, zondaar, smeeken; Ik weerspannig doemeling? Hier zou mij de moed ontbreken; 'k Zou er nooit om durven spreeken; Zoo het van uw gunst niet hing. [pagina 58] [p. 58] Kan ik wel te veel begeeren, Daar Ge mij zo teder mint? 'k Zou 't gelukkigst hier verkeeren, Zoo ik Jesus steeds mogt eeren: Zoek het heil dan van uw kind! Ja, Gij zoekt het, 'k weet het, Vader! Maar ik zelf, ik zoek het niet. Brengme aan Jesus liefde nader, Daar ik lust en kragt vergader! Ieder eert Hem, die Hem ziet. Zoude ik onverschillig wezen, Daar Hem anderen versmaên, Die zijn naam en woord niet vreezen, In zijn oog geen liefde lezen? Zoude ik voor zijne eer niet staan? Zoude ik Hem tot oneer strekken, Die voor mij geen schande ontzag; Die zig naakt aan 't kruis liet rekken, Om de schande te bedekken, Daar ik in gedompeld lag? [pagina 59] [p. 59] Zou 'k geene eer zijn van mijn Koning? Ja, Hij is het waardig, Heer! 'k Weet geen beter dankbetooning, Dan zoo 'k in mijn lage woning Zulk een hoogen meester eer. 'k Weet, er zijn, die Hem veragten, Smadend spelen met zijn naam; Die van Hem hun heil niet wagten: Vader! geef mij moed en kragten, Dat ik zijns mij nimmer schaam! Nu men 't zig eene eere rekent, Als men stout met Jesus spot, Of zijn woord als wantaal teekent; Moet de liefde zijn uitstekend, Die Hem huldigt als haar God! Hemelsch Vader! leer mij waken, Dat ze op Jesus rijksgebied Nooit om mij hun laster braken! 'k Moet zijn dienst bevallig maken Bij een ieder, die mij ziet! [pagina 60] [p. 60] Geef mij dan, (Gij kunt het geven) Dat ik 't Euangeliespoor Siere door Hem na te streven; Dat men in mijn taal, en leven Jesus zie, en Jesus hoor! Laat het eigen in mij sterven! IJdele eerzugt leef niet meer! Vader! doe mij 't heil beërven, 't Welke uw Zoon mij wou verwerven! Mij tot blijdschap, Hem tot eer! Doe het Ongeloof dan zwijgen, Dat mij aftrekt van mijn Hoofd! 'k Moet steeds naar zijn invloed hijgen; Jesus kan zijne eer niet krijgen, Als men telkens niet gelooft. 'k Zal uw liefde niet verbloemen; Trouwe God! vervul uw woord! 'k Zal het steeds Genade noemen, En bij mensch en engel roemen, Dat mijn God naar zondaars hoort. Vorige Volgende