Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen(1783)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Proeve van stigtelijke mengelpoëzij. Voornemen des harten. I. 'k Zal, o Jesus, U beminnen; 't Eerst hebt Gij mij lief gehad; Wist Gij zagt mijn hart te winnen, 'k Noeme U dan mijn zieleschat: Laat geen lauwheid mij doen kwijnen; Doe Gij uit mijn ziel verdwijnen Al wat U mishaagt in mij: Groote Losser, maak mij vrij! [pagina 2] [p. 2] II. Heb ik lang met hart en leden Tegen U den strijd gevoerd; Laat mijn zielsgenegenheden Voorts aan U zijn vastgesnoerd! Tranen bigglen langs mijn wangen, 'k Voel de smart mijn boezem prangen, Dat ik U, mijn zielevrind, Nog zo weinig heb bemind. III. 'k Vind nu mijn vermaak in klagen, 'k Schep nu blijdschap in geween, Dat ik de eerste lentedagen In uw dienst niet wou besteên. Maar hebt Gij mij veel vergeven, 'k Hijge om teêr voor U te leven. 'k Wije, in spijt van zonde en hel, Mij aan U, Immanuël! Vorige Volgende