Proeve van liederen en gezangen voor den openbaaren godsdienst(1802)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] XLI. Jesus voor Pilatus. Wijze, Ps. CXVI. Verlosser! o, hoe blinkt uw onschuld uit! De Rigter zegt: ‘Ik kan geen misdrijf vinden.’ Schoon dan de Nijd U vangen deed en binden, Men merkt geen grond, waar 't oproer in ontspruit. Uw zagt gelaat bekommert Rome niet. Nooit had uw volk met zwaard en spies gestreden. Uw heerschappij ging over hart en zeden. Die waarheid kent, eerbiedigd' uw gebied. De Rigter spreekt tot driemaal toe u vrij; En kon zijn geest uw hoogte niet bestijgen, 't Geweten durft uw onschuld niet verzwijgen, Gezalfde Vorst van Juda's maatschappij! Men eischt uw dood; Hij vordert uw ontslag; En wasscht, verschrikt, in onschuld zijne handen; Maar gij bleeft staan in onverdiende banden. De Rigter deinst en beeft voor zijn gezag. [pagina 143] [p. 143] Maar 't is genoeg: Hij sprak uw onschuld uit. Gelooft, aanbidt, en volgt Hem, trouwe vrinden! Gij zult aan 't kruis in Hem dien Engel vinden, Die 't Paradijs aan schuldigen ontsluit. Vorige Volgende