Proeve van liederen en gezangen voor den openbaaren godsdienst
(1802)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij
[pagina 96]
| |
Leef, o Koning, en regeer!
Alles buig' zig voor U neêr!
Aller blijdschap, aller roem
Zij, dat men U koning noem.
Nimmer moet de lust ontbranden,
Om uw hooge heerschappij,
Door geweld of muiterij,
Onbezonnen aan te randen.
Ach! dat aard' en hemel kniel!
Dat uw vijand nederviel!
Zijn vergrijp voor U beleed,
En uw scepter hulde deed!
Alles moet' U eeren, vreezen!
Liefde breng vertrouwen voord!
Maar, wat ooit de rust verstoort,
't Rijk zal eeuwig 't Uwe wezen.
| |
[pagina 97]
| |
B.
| |
[pagina 98]
| |
Gij moet alleen die huld' ontvangen.
Uw' is de majesteit.
Uw' is de heerlijkheid.
Beantwoord, Vader! ons verlangen;
En laat uw zagte straalen,
In Jesus, op ons dalen.
Dan zien wij, blinden, reeds op aarde
Uw levenwekkend licht,
In Jesus aangezigt.
Dan krijgt de hemel grooter waarde.
Dan zullen w' eeuwigheden
In uwen lof besteden.
| |
[pagina 99]
| |
Eeuwig is, o God! uw Naam.
Looft, verlosten! looft Hem t'saam!
Die, met magt en majesteit,
Vader blijft in eeuwigheid.
Looft Hem, die U Jesus gaf;
U eens oproept uit het graf;
En, met magt en majesteit,
't Leven geeft in eeuwigheid.
Looft Hem, zalig geestendom!
Looft Hem eeuwig en alom?
Hem, wiens magt en majesteit
Uw bestraalt in eeuwigheid.
Looft Hem, onbegrensd Heel-al!
Waar Hij eeuwig heerschen zal,
Die, met magt en majesteit,
Schepper blijft in eeuwigheid.
|
|