| |
| |
| |
Bladwyzer des eersten en tweeden deels.
Berigt.
II. Beteekend het getal der bladzyden van het IIde Deel.
A. De Aanteekeningen op de bladzyden.
(1), (2) enz. der zelver nommers.
| |
A.
Aarden den dooden 321. A. § xv. |
Aardvrugten 5. Aardvrugt-maalen 8. |
Aasen, wie by de Noordse Volken 159. II. |
Actie van injurie instituëren, of zonder ongeoorloofde wraakzugt kan geschieden 368. enz. |
Adel, zoon van Friso, wanneer geleefd 127. En of diswetten den Friesen gegeven hebbe 128. enz. 131. enz. |
Adrichem, Niklaas van 56. enz. |
Afscheidsdronk te scheep, of aan de wagen, by oude volken 277. In de Nederlanden 280. II. |
Afscheid-maalen by de Hebreen A. (30) 286. By de oude Heidense volken 287. By de Romeinen 288. In Duitsland, en de Nederlanden 289. |
Agapae 114. |
Alleen-eting 119. eertyds opspraakelyk by de Heidenen 120. en Kristenen 121. |
Ambassadeurs-maalen, by demonstratie van vreugde over victorie, of vrede 477. publike intrede, receptie, en audientie 480. Hoe veel aan de Am- |
| |
| |
bassadeurs, enz. daar voor toegelegd 478 enz. |
Ambtsgeving, gekkelyke 299. |
Ambten, bekuiping der zelve door maalen 237. enz. |
Amende, honorable, en profitable, hoe, en wanneer de actie tot de zelve verjaard 363 enz. |
Anna Perenna, 't Feest van die Godinne, hoe met het drinken gevierd by de Romeinen 64. II. |
Appeldrank 19. A. |
Arminiaanse Dronk, waarom dus, en hoe anders genaamd 517 enz. II. |
Avondmaal, H. waarom roode gemengde wyn daar toe gebruikt 64. |
Avondmaal, H. hoe, en van wien ingesteld, en overgeleverd 345. Hoe dikwils, en op wat wyze gebruikt by de oude Kristenen, ten tyde van de Apostelen 345. Waarom genaamd des Heeren Avondmaal 345. A. (2). Eindens waar toe het is ingesteld, driederlei 347 enz. strekkende tot een openbaar Verzoen-, Vereeniging-, en Vredemaal der Kristenen 349. Waarom dit genaamd zy Pax, of Vrede, by de Ouden 250. Misbruik van 't H. Avondmaal enz. Hoe deze plegtigheid de aanleiding gegeven hebbe tot veele spitsvindigheden, twisten, vyandschappen 350. en dat zelfs in de Nederlanden, en Holland. Vryheid van Geweten aldaar. Dwang, en vervolging, om verschillen van den Godsdienst, door de Bescheidenheid der hooge Overheden in Holland in toom gehouden. Dat de Godsdienst vry van dwang is naar het Regt der volken, door de Regtsgeleerden beweerd op 's Lands Hooge School 351. Hoe het H. Avondmaal zelfs misbruikt werd tot een teeken, en vendel van Orthodoxie, en scheu- |
| |
| |
ring tegens deszelfs einde 352. Hoe de Kristenen, kort na de tyden der Apostelen het H. Avondmaal gehouden hebben 353 enz. Van den naam Eucharistia, en Charistia, en der zelver beteekenisse, en oorsprong 354. A. (4). Hoe bediend door Diakonen 355. aan wie, tegenwoordige en afwezende 355. 358. met dankzeggingen. Wanneer, en hoe dikwils 356. met het voorlezen van de H. Schriftuur, en het voeren van een rede; het doen van gebeden, en dankzeggingen, en aalmoessen; by wien de aalmoessen bewaard, en waar toe gebruikt zyn 358. |
Avondmaal, H. hoe in de voors. eerste tyden ten opzigt van het H. Avondmaal geen onderscheid gemaakt wierd tussen Geestelyken, en Leeken; en geen gewag van transsubstantiatie, nog in-, onder, en mede-zelfstandiging, nog diergelyke spitsvindigheden 359. Op wat tyden van den dag, of nagt het H. Avond-, of Nagt-maal zy gehouden onder de eerste Kristenen 359. Of iemant, met zyn party het H. Avondmaal gehouden hebbende, daar door naar regten zou verstaan worden te hebben vergeven het ongelyk, zoo dat hy teffens zoude hebben geremitteerd de injurie, en afstand gedaan van zyne actie 365 tot 377. Gevoelens der Regtsgeleerden desaangaande 366. en de redenen 367 enz. der Godgeleerden 373 tot 376. Sententie van den Hove van Vriesland, in het voors. geval 377. |
Waar op de Heiland gezien hebbe in de instelling van het H. Avondmaal 8 enz. 43. 45. II. |
| |
| |
| |
B.
Bacchus met Noach verward 33. of de Fabelen van Bacchus uit een waare geschiedenis gesproten zyn, en uit welke, en of ze iet zinnebeeldigs behelzen 33, 34. en A. 55. Daufynen, waarom by Bacchus geschilderd 56. |
Batavieren, oude, hune spys, en drank 2 enz. 8, 9, 10. Hun drank 26. tot 30 en 37. Of zy bier, dan montwyn gebruikt hebben 44 enz. en 526. II. Ongemeene gastvryheid 144. enz. Reden van hunne brassery-, en drink-lust 147. volgens Artsen 148. volgens Erasmus 149. Boxhorn, enz. 151. |
Beelden der Heidense Goden op tafel 5. enz. II. |
Begangenis, wat beteekend in de Oude Keuren 250. 252. |
Beker, drinken uit eenen en den zelvden beker, hoe een teeken van verzoening naar Regten 336. en van wat uitwerking 336. als zoodanig, en als een teeken van vertrouwe, en vaste vrindschap, in gebruik by de oude Duitsen, Grieken, en Romeinen 337. A. (1). 338. A. (2). Of, en hoe het stilzwygen, en daar op gevolgde teekenen van vrindschap, als het drinken uit eenen beker, enz. naar regten, genomen word voor een teeken van quytschelding van ongelyk, en van verzoening 363 enz. 368. En of men dan het zelfde te stellen hebbe van die genen, die, van anderen verongelykt, te gelyk met den belediger aan eene tafel het H. Avondmaal vieren, en als uit eenen beker drinken 365 enz. zulks, dat die daar door zouden gemitteerd hebben de Actie van injurie 366 enz. |
Beker, door de Vorsten eerst toegereikt aan den |
| |
| |
Bisschop, om den zelven uit zyne handen te ontfangen 560 enz. |
Beker des heils, of der verlossinge 43. II. |
3 Bekers met zuiveren wyn, by de Grieken 47. II. en Romeinen, ter eere der Goden 48. II. 104. A. (8). II. |
3 Bekers ter eere der bevalligheden, en negen ter eere der Zanggodinnen 62. heilig genaamd 103. II. |
Beker der gezondheid 47, 48. II. en 103. II. enz. of ter eere van Jupiter den behouder. ibid. Des goeden geestes 47. II. en 104. II. Ter eere van Merkuur 105. II. Benaming en rang der voors. 3 Bekers 47. A. (1). II. en 554. II. |
Driederlei Bekers, of dronken, van ouds in Nederland bekend 49. genaamd het Klaverblad, of het Klaverblad met een staart 49. II. en by de Noordse volken 215. II. |
Beker ter eere van Alexander de Groot 49. |
Beker van den H. Magnus, by de Schotten 73. A. (4). II. zeer groot; met den zelven beproeven ze hunne nieuwe Bisschoppen. Den zelven in eenen teug uit te drinken, een goed voorteeken by hen iii. A. II. |
Beker der Liefde 238. enz. II. |
Bekers der oude Volken, van Josef, Nestor, Herkules, Koningen 405. enz. A. II. Van veelerlei stoffe, en gedaante 406. II. Wandelende, en andere zeldzaame bekers 406. enz. A. II. |
Bekkeneelschaalen 461. II. dat van St. Odolf 465. II. |
Berkemeyers 458 enz. II. |
Beschermgod, had yder Noords Koningkryk byzonder, en wien 155. A. (1). II. |
Besnydenis-maalen 139. A. (22). |
| |
| |
Bestantenis, wat beduid in de O. Keuren 321. |
Beukebekers 455. enz. II. |
Bier, oorsprong van deze benaaming 14. A. en 44. of by de oude Egiptenaaren zy in gebruik geweest 15. A. 43. of, en wanneer by de Romeinen bekend 16. en by andere Noorder volken 17. A. by wien uitgevonden 17, 18. A. troostelbier 321. |
Bygebuuren 275. |
Bynkershoek, Korn. van, 35. A. II. |
Boedelhouder, waar toe verpligt in boedelscheidinge 460 enz. |
Boedelmaalen, Boedelscheiding-maalen aan de Geregten 459 enz. |
Boedelscheiding, weleer ten overstaan van het Geregt gedaan 461. A. (2). |
Boivin 63. A. II. |
Bokaalen, hoe genaamd ten tyde van Keizer Karel 420. Gemeenschap van de benaaming 420 II. Van glas, kristal, bergkristal; Opschriften, Zinnebeelden, Wapenen, enz. op dezelve Geletterde Bokaalen, by de Grieken, Romeinen, Nederduitsen 473. enz. II. |
Bokaalen, en haar Opschriften, en Zinnebeelden, somtyds van nadruk geweest, tot onderhouding, of herstelling van vrindschap, en derzelver betuiginge 478. II. Bokaal van den Koning van Pruisen, gebruikt by den Graaf van Manteuffel. ib. |
Bokaalen, met haare Wapenen, en Opschriften van byzondere Genootschappen, en aanzienelyke Kolleziën, en Gezelschappen in Nederland 479. II. in Uitregt, Holland, enz. 480. II. |
Bokaalen van goud, en zilver, door 's Lands Staaten gegeven aan Zeehelden, en anderen, om hunne verdiensten, enz. 506 enz. II. |
| |
| |
Boter, door wien uitgevonden 4. A. Oorsprongk van dit naamwoord boter 536. II. Hoe lang den Alemannen onbekend 536. II. |
Bouwfeest, over den opbouw van Jeruzalem 137. A. (18). |
Bouwmaalen, waar van oorpronkelyk 138. A. (18). |
____ ____ 276 enz. Groen bekranste standerd; en vlag boven den nok van een gebouwd wordend huis, enz Oorsprong van deze gewoonte 277, 278. |
Braaven, oorspronk van dit woord 221. II. |
Bragaful 215. II. 220. II. |
Brageboegere 82. II. A. (15). 215. II. A. (4). 219. II. |
Bragarbott 219. |
Bragen, bragi 82. II. A. (15). 221. II. |
Bragur, hoe de Digtkunst beteekend by de Noorder volken 221. II. |
Bragus, afgod 221. II. |
Britten, oude, hun oude levenswys in 't nemen van voedsel 539. II. |
Bry-etende Romeinen, waarom zoo genaamd 6. A. |
Broederschappen, of Gildens, ter eere van zekere Heiligen ingesteld; en met jaarelykse maalen, en eerdronken dezelve Heiligen eerende. Die ter eere van St. Erik, enz. 79 enz. II. |
Broederschappen, derzelver jaarelykse maaltyden 472. Die van de Schutterbroederschap van den Ridder van St. Joris 473. Van St. Sebastiaans Doele, in 's Gravenhage 474. Van die der Schutter-broederschap van Delft 474 enz. |
Broederschap der L. Vrouwe in 's Hertogenbos, haare byzondere maaltyden om de 6 weken, en op de Spyndagen 15. II. |
| |
| |
Broederschap, ter gedagtenis van de 7 wonden van de Heilige Maget Maria te Mechelen, haare jaarelykse maaltyden 16. A. II. en 81. II. |
Brood, iemants brood te eten, de mannen uwes broods, wat beteekend in de H. Schriften 547. II. |
Bruidschat 226. |
Bruiloften by de Joden 178. Trojaanen, Grieken, Romeinen, Oosterse, Noordse volken 187. Duitsers, Batavieren 188 enz. en meest alle andere volken 177 (1). Zevendaagse bruiloften, gemeen by de Joden 179. A. (15). Veertiendaagse ongemeen. ibid. Zevendaagse bruiloft van een Forestier van Vlaandre, in Vrankryk gevierd 180. A. Plegtigheden by de Joden 181 enz. Vermakelyke tydkortingen 185. Pypers, en Speelluiden 198. Of de vrouwen by de Batavieren niet ter bruiloften verschenen 190. |
Overdaat, pragt, en onkosten in bruiloften, by de Romeinen, hunne wetten daar tegen 191. In de Nederlanden, en Wetten, en Keuren daar tegen 191. A. (13). In Holland, oude MSS. Keuren van Leide 192. A. Briele 192, 193. A. Amsterdam 194. A. Van Rynland, Schieland 195. 't Land van Putten. In Gelderland, Zutfen. Overyssel, Deventer, Zwol. 196, 197. Groeningen 198, 199, 200, 200. Brabant, Antwerpen. Vlaandre 201, 202. Geweer op bruiloften verboden 202. A. |
Bruiloften, zoogenaamde geestelyke 202. enz. |
________ zilvere, en goude 204. Waarom zoogenaamd 205. De goude Bruiloft, in het geslagt van van Loon, agtmaal gevierd, vyfmaal van Vader op Zoon 207. |
| |
| |
Bruiloftspenningen, zilvere, en goude 205. Goude Bruiloftspenningen van Mr. Pieter van Loon, en Vrouw Agneta Graswinkel. deszelfs Opschrift 208. Van den Hr. Niklaas van Loon, en Vrouw Emmerentia van Veen 208. Van Mr. Arent Vink, en Vrouwe Anna Nieupoort. Aanmerkelyke zeldzaamheden ontrent hunne goude Bruiloft 206 enz. Afbeelding van dezelve Bruiloftspenn., en verklaring van het zinnebeeld 209 enz. |
Bruiden, en bruidegoms schutten, enz. Oorsprong, en hoedanigheid dezer gewoonte 535 enz. Verboden in Holland 538 enz. Plegtigheden van Bruid, en Bruidegom, en Speelnoots voor het trouwen; suiker ten vensteren uit te strooijen, in Rynland, enz. 536. |
Geestelyke 50 jaarige Bruiloften, of Geestelyk Jubile 211 enz. Gastmaalen, en geschenken voor, en na de bruiloft gebruikelyk. Huwelyksluitmaalen 213 enz. Huwelykse voorwaarden 216. Gebodenmaalen 219 enz. Weerreizen 220 enz. Giften op trouw 222 enz. Morgengaven 224. hoe te bewyzen in Zwol 217. |
Bruiloftgedigten by Joden, Heidenen 186. A. (10) II. |
Buizen, hoedanig drinktuig in Nederland 419. II. |
Buurmaalen der bouwlieden, hopplukkeren, hooijeren 272 enz. Der Buurten in Holland 274. |
Buurten in Holland, Heer van de Buurt 274 enz. |
| |
C.
Caouin der Amerikanen 554. II. |
Carchesium, beteekenis, en oorsprong 487, 488. II. |
Charistia, by de Romeinen, wat beteekend. 355. A. (5). Wanneer gevierd 355 A. § iii. oorsprong van de benaaming. ibid. § iv. |
| |
| |
Celia, en Coeria 48. II. |
Censuales 518. |
Cerevisia 16. 48, 49. enz. |
Charitatis poculum, waar van oorspronkelyk 224. II. 244. II. A. (3) § iii. |
Charitas, charitas vini, & poculum charitatis, zekere drinkvoorwaarden in de Abdyen, en Kloosteren van Holland, en Nederland 239 II. enz. somtyds genomen voor een vrolyken avond, besproken aan de Kloosterlingen, enz. 241 enz. Of een Liefdemaal, of zekere deelen van spys, en drank enz. 243 A. II. en hoedaanig, en door wien deeze wierden omgedeeld 244 II. Of zekere beker der Liefde 244 II. Zie Liefdebeker. Hoedaanig de Monniken gewoon waren deezen beker aan te vatten 245 A. II. |
Waarom zoodaanig een onthaal genaamd wierd Charitas, of liefde 245 II. |
Op hoedaanige voorwaarde de voors. Charitates, liefdewyn, en liefdemaalen, enz. zyn besproken aan de Kloosteren, enz. 248 enz. Of, en wat onderscheid 'er zy tussen Charitas, en Pitançe 253 enz. II. Zie Pitançe. |
Convivium unde dictum 114. |
Coena 114. |
Cyathus, wat zy 62 II. enz. |
Cymbium, waar van oorspronkelyk 487 II. |
| |
D.
Dankzeggingen na den maaltyd, by veele volken 545 enz. en 274 enz. II. Een glaasje na de gracie 269 enz. II. Oudheid der gewoonte van naa den maaltyd een dankzegging, en naa de dank- |
| |
| |
zegging zekeren dronk te doen, by Joden, Grieken 274, 275 II. Romeinen 276 II. |
Diakonen plagten brood en wyn om te deelen in 't H. Avondmaal, in de II. eeuw 355. |
Digtkunst, hoe genaamd by de Noorder volken 221 II. |
Dii epitrapesii 51 enz. II. |
Disbeelden der Goden 51. II. enz. |
Dishertog 512. |
Doodzonden, hoe genaamd by de Romeinen 304. verboden by de oude Kristenen 304. De gewoontens, en Doodmaalen van vreemde volken, de Cassubiërs, Littauwers 307. oude Skyten, Tartaren 309. die van Guïana 310. Oostindie, Japan, 311. van Lapland 312. de Wilden in Amerika 351 II. Spys, en drank geworpen in 't lykvuur, en waarom 307 A. (3) § i. deze weg te nemen, een teeken van de uiterste armoê, en onbeschaamdheid, ibid. § ii.. Brood, en giften aan den armen te deelen op begraafenissen, waar van oorspronkelyk, ibid. § iii.. Einde en oorsprong der doodmaalen, om de droefheid der bloedverwanten te verzetten 313 enz. Gebruik 552 II. en misbruik der doodmaalen in Nederland 315. Keuren, en Wetten jegens derzelver overdaad, in Zuid-Holland, van Haarlem, Leide, enz. in Noordholland, van Hoorn, Grootebroek, Texel, 316. in Groningen, Brabant, Vlaanderen, Overyssel, Keuren van Deventer 317. Zwol 318 enz. Plakaaten van Holland tegens de zelve ten platten Lande 320. enz. |
Doodmaalen. Reden, aanleiding, en oorspronk der doodmaalen by zulke volken, die over de dooden geen rouw bedreven 322 enz. Doodmaalen, |
| |
| |
lang voor, en na de geboorte van Kristus, by de Heidenen, Egyptenaaren, Grieken, en Romeinen 325. gegeven door de bloedvrinden, by het graf. Oorsprong dezer gewoonte 327 enz. Waan der Heidenen, dat de waarende zielen voedsel noodig hadden; en der Noordse volken 327. |
Doodmaalen, door de Oude Kerken-leeraaren bestraft 319. Oorsprong, en eindens der eerste doodmaalen onder de Kristenen 330. en in Holland, Rynland, 't Land van Putten, en van het wyn-, en bier-schenken ter begraafenissen 331 enz. Plakaaten, en Keuren wegens de zelve 330, 331, 332. |
Doodmaalen, Jaarelykse, by sommige volken 333, 334. |
Doolingen, worden ontdekt, en wederlegt door de waarheid, en derzelver bevestiging 185 II. |
Doolingen, van voorlede eeuwen, buiten noodzaakelykheid te wederleggen, schynt eerder dezelve te willen leeren, dan afleeren, ibid. |
Doopmaalen 229. Naamgeving-maalen by Grieken, en Romeinen 229 A. (2). Overdaad in Doopmaalen 230 en A. (3). Wetten, en Keuren tegen dezelve in Holland, Oude Keuren van Leide, Briele 233. Groeninge, Zutfen, Deventer, Zwol 234. Antwerpen, Uitrecht 235. |
Doorne Stokje, zeker drinkglas 476 enz. II. |
Douma, Janke, 341. |
Drank der ouden 12 enz. 21. gekookt van gerst, of tarw 13. Van den algemeenen, en gezondsten drank voor alle dieren, en mensen 22. van het water, koud 23 enz. warm 25. |
Sterke drank der ouden 13, 14. enz. 40 enz. 52 enz. en 553 II. Waarom zig daar van moesten wagten |
| |
| |
de Nazireërs, en de Priesters, geduurende hunnen Dienst 40, 41. Wat men door den sterken drank, waar van de H. Schriftuur spreekt, te verstaan hebbe 42. of zeker bier, of moutwyn 43. Of de Batavieren, en Duitsen moutwyn, of bier gedronken hebben 44 enz. |
Drankbewaarvaaten der oude volken 399 enz. II. ledere zakken, vellen van geiten, kemelen, zwynen, enz. 400 II. |
Drietal der dronken, by Grieken, Romeinen 47, 48 II. in de Nederlanden 49 II. |
Drinken met verscheide beteekenissen, en betuigingen 2 II. ter gedagtenisse, tot vrindschap, en verzoening, ter getuigenis, en bevestiging 11. 2. 4. enz. ten teeken van hoogagting, eerbiedigheid, genegenheid, enz 3. ter bevestiging van goede trouw, en waarheid 8. A. II. |
Drinken ter geheugenis, en bevestiging van het overgeven van eigendom 20 II. |
Drinken, een teeken van overgift in eigendom II. 20 A. (20)(21). voorbeeld in de overgift der Stad Koeverden 22 II. |
Drinken, beteekend somtyds vereeren 20 A. 20 II. |
_____ , lyfkoop 25 enz. II. |
_____ ter eere, en op de gezondheid der vrinden, enz. oorspronk volgens sommigen 37 enz. II. |
_____ ter eere van Goden 38 39. 69 II. Driederlei bekers by de Grieken 47 II en Romeinen 48 II. 104 II. 554 II. ten einde van een goeden uitslag van eene onderneming 40 II. Oorprong van een glaasje van 't goed succes 40. A. (12) II |
_____ ter eere van halve goden, helden 55. II. vrinden, en vrindinnen 56. II. op wat wyze by de Romeinen 57, 58 II. |
| |
| |
Drinken ter eere van beminden, en meestressen 59 II. hoe by de Romeinen met verscheide glazen 60. volgens 't getal der vingeren, of gasten, of Naamletters hunner beminden 61 enz. II. Hoe in de Nederlanden 66 II. |
_____ ter eere der Keizeren, hoe 63 en 64. A. (5). II. |
_____ met glazen op den tel 62, 63, 64 II. ter eere van de Godheid, by de Kristenen, en den Heiland 70 II. deszelfs Moeder 71. 564 II. de Triniteit 71. de afgestorve Heiligen 72 enz. Engelen 74. Martelaren 76. van Heiligen, Martelaren, en overledene Koningen, onder de Noordse Volken 77 enz. 88 II. van alle Vorsten, enz 82 II. 84 II. Oorsprongk dezer gewoontens 554 II. ter eere van vrinden, levende 82 II. A. (15) en overledene, op doodmaalen, enz. 88 II. 85 II. Bepaaling van het getal van de Gedagtenis-dronken der Heiligen 85 II. |
Drinken, staande, 555 II. |
_____ in eenen teug. Die daar in uitmuntte wierd toegejuicht by de Grieken 109 II. A. (11). voor een goed teeken gehouden, zelfs onder de Kristenen 100 II. A. |
Drinken. Zie Voordrinken. |
_____ als een teeken van groetenis gehouden, en hoe gebruikt 129 enz. 136 II. en ter betuiging van eerbiedigheid, en heilwens, by Grieken 134 II. en Romeinen 135 II. en Noorder volken 139 II. |
Drinken heil, wat beduidde in de Nederlanden. 140 II. |
_____ yder uit zyn eigen beker naar zyn genoegen, by de oude volken, en Hoog-, en Nederduitsen, en Britten 140 enz. II. Die vryheid al |
| |
| |
vroeg betwist, en benomen 143 II. |
Drinken eerst met kleine, en daar na met grooter glaazen 144 II. in het ronde uit eenen beker, by de Grieken 146. Zoodaanig den beker te ontfangen een eer gerekend 146 II. |
Drinken. Zoogenaamde heilige samendrinkingen der oude Noordse volken, hoe geschiedden 153 II. Drinkvoorwaardens daar in gebruikelyk, en derzelver rang 152 II. |
Drinklust der Duitsen, en Batavieren 144. Oorsprong 147. |
Drinkhertog 513. Drinkmeesters 513. Zie Gastmeester. |
Drinkhoornen 88 |
Drinkhoornen onder die van Thracie, en Athene gebruikt, by de Noordse volken 401. 414 II. Hoe oud en gemeen dat gebruik by hen. Hoe zy hunne Feestdagen door drinkhoornen te kennen gaven 402 A. II. Hun waan, dat het gebruik der Drinkhoornen in het toekomende leven zou duuren 403 A. II. |
Afgodise beelden op hunne drinkhoornen 403 II. Andere beelden daar op onder 't Pausdom 404 II. |
_____ in Nederland, van verscheide stoffe, en gedaante 408 enz. II en verscheide vercierselen 412 enz. II. in Friesland 409 II. in Holland 405 II. |
Drinkhoorn, de goude Deense, in 't Kabinet van den Koning van Denemarken 421. II. deszelfs stof, zwaarte, grootte, afbeelding 422. verciersels, wanneer, en waar gevonden 423. Door Heidenen gemaakt, met beeldespraak, en zinnebeelden, waar toe gediend hebbe 424. In wiens Kabinet berust, van hoe hoogen ouderdom, en zeldzaam dezelve zy 425 enz. II. |
Drinkhoorn, een aan yderen afgod geheiligd in 't byzonder 154 II. |
| |
| |
Drinkhoorn, de Oldenburgse, afteekening 427. II. Verscheidelyk afgemaald, en beschreven. Vertelling van Havelman desaangaande 428 enz. II. Het gemeene gevoelen 431. gedaante, afbeeldsel, opschriften, en beduidenis 432 enz. II. Verhaal van anderen, aangaande dezen drinkhoorn 433 A. enz. II. met dat van Havelman vergeleken. Of 'er zoodaanigen hoorn te Oldenburg gezien zy 435. Getuigenis, en verhaal van Bekker desaangaande. Schildery daar van te Oldenburg, door Bekker nageteekend 437. met onze afbeelding vergeleken 436. Opschrift op die Schildery 436. Aanmerkingen over het opschrift, het maaksel, en de vertellingen voors. 437 enz. II. |
Nader berigt, en beschryving van den Oldenburgsen Drinkhoorn. Onderzoek naar de oudheid 440. Reden van de benaaming 441. Dat deze zoo oud niet zy als men waand 441. Of het deksel, de voet, en wapenen aan dezen Hoorn in later tyd gehegt zyn 442. Beschryving, en beteekenis van de vercierselen van dezen hoorn. Ter wier eere, en gedagtenisse dezelve gemaakt 443. Opschrift op den rand, en Wapenschilden 444. Ter gedagtenis van welke zaak; en door welken Koning de Wapenschilden daar op gesteld zyn 445 enz. II. Spreuken van dezelve 447. beduidenis van de griffioenen, en de 5 Schilden 448. II. gebruik dezes Hoorns 449. Besluit. Berigt aangaande de afbeelding deszelfs 450 II. |
Drinkhoornen in 't Kabinet van den Koning van Denemarken 450 enz. II. |
Koning Willems Drinkhoorn 452. II. |
De Alkmaarse Drinkhoorn, deszelfs gedaante 453. grootte, beslag, afbeelding 454 II. |
| |
| |
Drinkkoppen uit bekkeneelen enz. 461 enz. II. Barbaarse gewoonte der Skyten 461 II. A. (1). der Boien, Kelten, Gaulen, Duitsen 463. der Langbardiers 464 A. II. Bekkeneel-drinkkop van St. Odolf 490, 491. |
_____ _____ goude, zilvere, vergulde 498 enz. II. door Steden, Heerlykheden, enz. geschonken aan de Graaven, en Vorsten in Nederland, ten tyde van hunne inhuldinge 499 enz. II. |
Zoodaanige Drinkkoppen door de Graaven, en Graavinnen, of hunne Stadhouderen, geschonken aan de Steden, Heemraadschappen, enz. 501 II. |
Zilververgulde Kop van den Graaf van Buuren, door Maximiliaan van Bourgondie aan de Stad Veere besproken, op zekere aanmerkelyke voorwaarde 501 enz. II. |
Drinkkoppen, door Vorsten vereerd aan byzondere persoonen 503 II. |
_____ _____ aan Burgerschutteryen. Zilververgulde kop van Vrouw Jakoba, aan de Schutterye der Stad Gouda vereerd, enz. 504 II. |
_____ _____ aan Bevelhebberen, en Krygsoversten 504, 505 II. Oorsprong dezer gewoonte 505, 506 II. |
Goude Drink-Kop, door 's Lands Staaten vereerd aan K. de Wit: den Adm. van Gent, en den Lt. Admiraal de Ruiter 506 II. Aan de Heeren van Hoornbeek, Goslinga, en Fagel 507. |
Zilververgulde Kop, door dezelve Staaten vereerd aan den Burgemeester Jan Jakobsz van Ameide, te Gorkom 508. |
Aan de dogter van J. van Oldenbarneveld, toen de Bruid. Resolutie der Gecommitteerde Raaden desaangaande 510. aan P. Scriverius 511 II. |
| |
| |
Drinkkoppen, door andere Gemeenschappen, Steden, Kolleziën, aan anderen, om andere redenen, vereerd 509. 511 II. |
Drinkschaalen, uit bekkeneelen 461 enz. II. |
Drinkvaaten der oude volken 401 enz. II. van veelerlei stoffe, en gedaante 404 enz. II. |
Drinkvaaten van aarde, by de oude volken in gebruik 470. A. (1) § ii. II. Vr. Jakobaas kannetjes. 466. II. Zie kannetjes. |
Drinkvoorwaardens der Noordse Kristen volken, ter eere van God, den Heiland, H. Geest, Maria, de Heiligen; en oorsprongk dezer gewoontens 156. enz. II. en reden van derzelver duurzaamheid 157. 160 II. byzonder in ysland, tot de Reformatie 159 II. |
Drinkvoorwaardens, ter eere van Odinus, Niordus, Frejus, Bragus, de dronk van Minne 222. II. |
_____ _____ ontelbaar in Nederland 383 II. 396 II. |
Rang, en orde in het instellen der drink-voorwaarden, en -betuigingen, in de Nederlanden, en elders 383 II. 389 enz. II. of by de Bataviers plaats hadden 386? Hoedaanig een by de Saxen, en Friesen 387. Reden waarom men onder hen maar van eene drinkbetuiging gewag vind 387. en nu nog ten platten Lande 388. |
Dronken, verscheide. Zie drinken. |
Duitse Taal, een zuster van de Griekse, van waar gesproten 418 II. |
Duist, Moeder Duist'en maal, te Delft 265 II. |
Duitsen. Zie Bataviers. |
Duk d' Alfs Uitluiding. Afbeelding van de glaaze klokjes, gebruikt ontrent de afzweering van den Koning van Spanje, by 's Lands Staaten, en anderen 512 II. |
| |
| |
| |
E.
Eerzugt der Noordse volken. De Heldendaaden hunner voorouderen, in digtmaat op maaltyden gezongen 218 II. |
Eeten, met verscheide beteekenissen, en betuigingen 2 enz. II. Zie drinken. |
Eetmaal, etmaal 96. |
Eikels 7. |
Envoiees Festynen, en maalen. Zie Ambassadeursmaalen. |
Eucharistia, en Charistia, wat beteekend. Oorsprong dezer benaamingen 354, 355. A. (4). en 356. |
| |
F.
Fanden, fanen 236. II. |
Feest-brieven, oorsprong, en einde waar toe onder de Kristenen geschreven 405. Gebruik van zekere Paasbrieven te schryven, van een anderen oorsprong en einde 405 enz. A. (1). |
Feestdagen, instelling der Feestspelen, en Wetten by de Friesen 125, 127 enz. Eerste oorsprong der Feestdagen 142. A. (33). |
Feestdagen by de Jooden 134. der eerste Kristenen. 134 A. (34) der oude Duitsers, en Bataviers 144 enz. |
Op Feestdagen was een gebruik elkanderen geschenken aan te bieden 413 A. (3). |
Floraas geboortedag, hoe gevierd by de Romeinen 161. |
| |
| |
Fooi geven, wat eigenlyk beteekend. Oorsprongk dezer spreekwyze 289. |
Frejus, wat Afgod 156 A. (1). |
't Freuitmaal te Delft 265 II. |
| |
G.
Gabbama 469. |
Gast, gastregt, gasthuis, wat eigenlyk beteekend 92. en oneigenlyk 93. |
Gasten, ongenoodigd, genaamd vliegen, en waarom, enz. |
_____ laat komende, hoe by de Ouden gehandeld 527 A. (3) § iii. Smaadnaamen aan zoodaanigen gegeven ibid. § iv. |
_____ volggasten, schaduwen, bootjes, sloepjes, enz. A. (3) § iv. |
Gasthouder, gasteryhouder, gastweerd, en gastweerder, wat beteekend 512. |
Gasthuis-Kermis, te Delft 265 II. |
Gastmaal, wat beteekend 96. 343. oorsprong der zelve 109 enz. of 'er, en welke overeenkomen met de wet der natuure 110. Het vereiste oogmerk van de gastmaalen 112 enz. |
Gastmaal van Klaudius Civilis 147. |
Gastmaalen konnen strekken tot voorkoming, inhouding, en weering van twist. Het maken, en onderhouden van vrindschap 340. Voorbeelden daar van 340. en van het tegendeel 341. |
_____ heeft de Heere Jesus bygewoont, nevens zyne leerlingen 379 enz. |
_____ na de offeranden by de Hebreen, en afgodise Heidenen 388 A. (10). |
Gastmaal-overste, en Gastmaal-koning. Zie Koning. |
| |
| |
Gasten, derzelver getal, door wetten, en anderszins bepaald 520 enz. in de Nederlanden 522 enz. |
Gastmaalen, jaarelykse, door Broederschappen 472. enz. II. 15, 16. Jaarelykse maaltyd in de Stad Leide, ter gedagtenisse van het verlaten van de Schans te Lamme, en 't ontzet der Stad. 17. II. |
Gastmaal, door Haar Ed. Gr. Mog., gegeven aan Koning Karel, II. in 't breede beschreven 483. Rang dier Hooge Disgenoten 487. Gedaante der tafel; eerschoten, en Muzyk onder 't drinken der gezondheden 489. Verscheide tafels, en geregten. Konfituuren ter plonderinge t'elkens overgegeven. Wyn-dag en nagt loopende; tafeldienaars 490. Onkosten van defroijement, en presenten aan zyne Majesteit. 491. |
Gastmaal aan zyn Majesteit door dezelve Staaten gegeven, den 30 Maart, in 't breede beschreven 491. Beschryving van de eetzaal 492. de Tafel 494. Rang der Hooge Disgenooten aan den dis 494. 498. |
Tafeldienaars van zyn Majesteit 494. van Haar Ed. Gr. Mog. Geregten 495. Eerschoten onder het drinken der Gezondheden, vuurwerken, enz. 497. |
Gastmaal, door zyn Hoogheit den Prins van Oranje, gegeven aan de Staaten van Holl. en West-vriesland, 24 Febr. 1672, omstandig beschreven 499 enz. noodiging 500. eetplaats, inhaaling der hooggemelde Gasten 501. Rang 502, 503. Servetten kunstig gevouwen, disgeregten 504 enz. Tafeldienaaren 505. Rang der ingestelde Gezondheden 506. Eerschoten, Muzyk, illuminatien, en vuurwerken 507. overgebleve spys, gegeven aan de Godshuizen 507. |
| |
| |
Gastmaalen, wetten ter bepaaling der zelve 517. Wetten der Roomse Keizeren tegen de ontydige gastmaalen der Studenten 518. hoedaanige daar onder te begrypen 519. Goden der ontydige gastmaalen 520. Wetten, aangaande 't getal der gasten, by Romeinen, Grieken, en tegen de overdaad 6. A. (9) enz. 521. In Vrankryk, en in de Nederlanden 522 enz. |
Ongenoodigd op gastmaalen te komen, schandelyk 525. weleer in gebruik by de Batavieren 526. naderhand verboden in de Nederlanden 226. en wel eer by de Grieken, en Romeinen 526 enz. A. 3. een teeken van de uiterste onbeschaamdheid 538. A. (3). § v. hoewel somtyds by hen geoorlofd § vi. |
Gastmeester, of gastmaal-koning, oorsprong, rede, en einde van deszelfs aanstelling 509. 510. Hoe by de Friesen genaamd, hoe verkoren 510 en 511. en hoe by de Grieken, en Romeinen 511 en 512. |
Gastvryheid der oude Duitsen, en Batavieren ongemeen 144 enz. |
Gebed, en dankzegging, voor, en na den maaltyd, by Grieken, Romeinen 545. Joden 546. Kristenen 547 enz. Turken 549. |
Gebodenmaalen 219. |
Geboorte-dagen, en -maalen by de Persen, Meden, Grieken, Romeinen, enz. 152 A. (1). 160. A. (5). Hoe de Heidenen hunne Geboortedagen vierden. ibid. § i. en ii. hoe die van Thracie 153 A. § ii. Oorsprong van het vieren van geboortedagen onder de Kristenen 153 A. (1). § iv. Geboortemaal van Farao 154. 166. De zoonen van Job 155 A. (2) 166. van Herodes 156. 158. 166. van Koning Agrippa 156. Wat men te verstaan |
| |
| |
hebbe door γενέσια, overgezet den dag van Herodes geboorte 158 A. (4). Of de Joden als Joden wel geboortedagen gevierd hebben 159 A. (4). § v. De School der Joden sprak dit tegen, ibid § v, vi en vii. Geboortedagen, hoe gevierd by de Romeinen 160 enz. misbruik 168. dezelve te vieren, ongeoorlofd gekeurd by eenige der Oude Kerkeleeraaren, by andere geoorlofd 168 A. (10) Wat men daar van te gevoelen hebbe. Oordeel van Kalvyn 169. van Maldonaat daar over hevig bejegend 170 enz. Aanmerking over het oordeel, en de hevigheid van Maldonaat 172 A. (13). Geboortedagen eeniger afgestorvene by wien gevierd 172 enz. der afgestorve Vorsten, Graaven, en Stadhouderen, niet gevierd in Holland, maar in Engeland 174. der regerende Vorsten, Graaven, en Stadhouderen gevierd in de Nederlanden 171. Ook sommiger geallieerde Monarchen 176. Geschenken op geboortedagen gebruikelyk 413. A. (3). |
St. Geertruid, hoedaanige Princes 191 II. Haar eigenschappen, en deugden 192 enz. II. Stigt de Hoofdkerk in de Stad Nivelle, genaamd St. Geertruide Kerk, steld de Orde in van 42 Kanonikessen, genaamd Domvrouwen 194 II. Voorregten, en vryheden der zelve 195 II. Zy, wanneer overleden, en onder de Heiligen gesteld 196 enz. hoe zy de Stad gestigt hebbe, genaamd St. Geertruideberg 197 A. § iii. en 198, 199. en aldaar een Cel, of Kapel, geheiligd door Bisschop Amandus 198, 199 II. |
Geerte-minne, zekere oude Hollandse dronk, hoe anders genaamd 189 II. gemeld in 's Lands Kronyken. Uitlegging van deszelfs beteekenis 190 II. |
| |
| |
Geerte-Minne, oorsprong van deze benaaming 200. of dezelve van Gaartruw af te leiden 201 II. beteekenis van Minne in 't algemeen, en byzonder alhier 203 II. Wanneer de voors. dronk zy ingesteld 204 II. Hoe dezelve gebruikt onder de Graaven van Holland, van Floris de V. en Gysbert van Amstel 205 II. Matth. Vossius, verdeedigd tegen P. Scriverius, aangaande de onkunde ontrent deze drinkvoorwaarde hem te last gelegd 206 A. (9) en 207 II. Hoe deze drinkvoorwaarde gebruikt zy onder de Princen, en den Adel der Nederlanden. Hoe deze dronk anders wierd beduid met de schaal van Nivelle 208 II. reden van deze benaaming 209 A. (11) § II. Zekere Drinkschaal, van ouds zoo genaamd, nog in wezen; beschryving van dezelve 209 enz. II. |
Wanneer deze dronk St. Geerte Minne begonnen zy, en waar uit ontstaan. Oudheid van het gebruik van den dronk Minne, by de Noordse Volken 213 II. waar van afkomstig 214 A. (2) II. Bragabegere, Bragafull, en Minni, 3 dronken by de Noordse Volken in gebruik, hoe te onderscheiden, en hoe somtyds de een voor den anderen zy genomen 215, 216 II. Hoe by dezelve volken erfenissen aanvaard wierden, na alvorens den Beker Minne plegtig gedronken te hebben 216 II. A. (4). § v. |
St. Geerte Minne, beschryving, en afbeelding van een zeer oud glas, op een gouden voet, met edele gesteentens, van ouds aldus genaamd. 481 enz. II. Aanmerking over de gedaante van dit glas, als een scheepje, of schuitje 487 II. |
Gebreken, welke, en hoe te bestraffen 186 II. |
Gekke Gezelschaps Ridderorde 297 enz. |
| |
| |
Gekkelyke Ambtvergeving 299. |
Gekken-feesten 302. |
Ghelte, wat zy 284 A. |
Gemaalschat 226. |
Geschenken, op Feestdagen gebruikelyk, op geboorte-, en verjaar-dagen, bruiloften, naamdagen; Van peper, kaneel, wierook, enz. onder de geestelyken 414. van speceryen, en wyn aan sommige Hoven 415. |
Geregtsmaalen 453. 458. 465. 459. |
Getyden, jaar-, en maand-getyden, hoe de Kloosterlingen houden voor elkanderen 411 enz. |
Getuigen, beteekend somtyds Regters 34 A. 8. Of-, en in wat zin 'er volgens Pauselyk Regt 70 getuigen vereist worden om een Kardinaal, of Bisschop te veroordeelen. |
Gueux. Zie Geuzen. |
Geuzen, oorsprong dezer benaaminge 493 II. Smaadwoord van den Graaf van Barlemont 495 II. Oorsprong van het gejuich, Vivent les Gueux. |
Vivent les Gueux, als een drinkvoorwaarde, hoe, en wanneer ingesteld door Brederode 445. enz. II. |
Gewoontens oorsprong 535 II. |
Gezangen, gebruikt tussen het drinken ter eere van God, den Heiland, den H. Geest, enz. 160 II. |
Gezondheid, boven alle aardse goederen te waarderen, wens, en bede van Pirrus 93 II. Het woord gezondheid tot een Leus, of Krygswoord, door Antiochus gegeven, van gelukkigen uitslag gehouden. Vaarwel-, of heil-wens van Pithagoras, en zyne leerlingen aan anderen 94 II. |
Gezondheid, hoe de Grieken deze voor een Godinne gehouden, en afgebeeld hebben 95 II. Waar- |
| |
| |
om dezelve door een slang verbeeld zy 96 II. enz. op Romeinse penningen 97 II. Door wat teeken de Pithagoristen de Gezondheid verbeeldden 98 II. Door een driedubbelden drie-hoek, geen zes-, maar zekeren vyf-hoek uitmakende 98 II. hoe het beeld van de Gezondheid gevierd by de Grieken 99 II. |
Dronk der gezondheid by dezelve 100 II. |
De Gezondheid, de oudste Godin genaamd 100 II. bede aan dezelve, ib. |
Wens der gezondheid, aan anderen betuigd met voordrinken 101 II. by de Grieken met den beker van Jupiter den gezondmaker, of behouder, en by de Romeinen 103 enz. II. |
Gezondheid te wensen met voordrinken, enz. bygeloof daar ontrent 109, enz. II. misbruik 111 II. Al te veel gezondheden te drinken, ongezond, en schadelyk 112 II. |
Oudheid, manier, en oorsprong van het drinken der gezondheden 116. 125 II. Eerste oorsprong van het drinken der Gezondheden onder de Heidense-, en Kristen-volken 128 enz. en 139 II. |
Oudste manieren van spreken, in het drinken der Gezondheden in de Noordse-, en Neder-landen weleer gebruikelyk 140 II. |
Gezondheid van den Souverain, of van de Koninginne, enz. zonder nader verklaring ingesteld zynde in de Nederlanden; wie weleer daar door te verstaan was. Aardig voorval desaangaande te Brussel, van de Princes van Kondé. Verschil, en Uitspraak daar over 313 II. |
Ghelten, hoedaanig drinktuig in Nederland 418 II. |
Giften, op Trouw 222 enz. |
_____ ter ontsleuieringe 225. |
Gyzeling-maaltyden in Gyzelbuizen 529. enz. |
| |
| |
Gilde, wat beteekend eigenlyk, enz. 152 I. |
Gildens, derzelver jaarelykse maaltyden 472. |
Glaasje, een van 't goed succes, enz. oorsprongk van deze drinkvoorwaarde 40 A. (12) II. |
_____ van vrindschap 118 enz. II. |
_____ na de gracie 118 enz. II. |
_____aan de wagen 277 II. |
_____ op de valreep 281 enz. II. |
Glasmaalen 280. enz. |
Glas, waarom men men donkerbruin glas om te drinken eertyds gebruikt hebbe by verscheide volken 529 II. |
Glas, drinkglazen, van oude gebruik 473 474 enz. II. onder de Grieken, Romeinen 475 II. zelfs by de Batavieren 475. |
Glazen, gebruikt by vermaarde mannen in Nederland. Van Viglius van Zuichem te Uitregt, waar mede hy Keizer Karel onthaald heeft 527 enz. II. |
_____ van Huig de Groot op Loevestein 529 enz. II. |
Godshuizen, aan dezelve zekere jaarelykse maalen te bespreken, waar van oorspronkelyk 264 II. ondienst daar door somtyds gedaan 267 II. |
Graanen zaaijen, by wien uitgevonden 8. |
Gracie, een glaasje na de gracie, in de Nederlanden in gebruik 269. Uit wat oorzaak, door welken Paus, en tot wat einde eerst ingesteld 270 enz. door Paus Adriaan VI. bevestigd 272. met belofte van Aflaat, niet alleen aan de Monniken, maar ook anderen, en byzonder aan de Hoog-, en Neder-Duitseren 273. A. (2) II. |
De Groot, Huig, beschryving, opschrift, en afbeelding van het glas, by hem gebruikt op Loevestein 531 enz. II. |
Lof van Huig de Groot 531. A. (2) II. |
| |
| |
Gropenbrade, zie Huts-pot. |
Guchberech 469. |
| |
H.
Haanengevegt, jaarelyks in 's Hertogenbos 11. II. |
Hamans vervloekingfeest 136. hoe gevierd by de Joden 136 A. hoe ingevoerd 137 A |
Halsslag der Ridderen, wat beduid 268. |
Handwater, by de oudste Schryveren gemeld 542. |
Handwassing, hoe, en wanneer in gebruik by oude volken 541 enz. |
Hans. Zie Hens. |
Hansel 226. II. |
Hansée, Hanzeesteden, wat beteekend 226 II. |
Heiligen, bekers gedronken t'hunner eere 73 enz. 85. 87. 161 II. |
Heyratmaalen 215. |
Heldenbeker, hoe genaamd 219 enz. II. |
Heldendaaden, zugt tot dezelve onder de Noordse volken, Dezelve in digtmaat gebragt, en op hunne Gastmaalen opgezongen 218 II. |
Heldendigten, gezongen door de Barden, en de Hunnen by de graven der Helden, en op maaltyden, enz. door de Gotthen, enz. 218. A. 6. II. hoe genaamd by de Noorder volken 219 II. |
Hens, Hensigt, Hensgigt, Hensigten, wat beteekend 226 II. |
Hens-bekers 226, 227 II. Beschryving der zelve 228: II Van dien van 't Hoog Heemraadschap van Rynland 229 II. Waarom die genaamd is Koning Willem 230 II. Van dien des Hoog-Heemraadschaps van Delfland, en dien van Schieland in 't byzonder 231 II. |
| |
| |
Herkules tafelbeeld 52 II. |
_____ drinkschaal, oorsprongk van de Fabel, dat Herkules met zyn drinkschaal de zee zouw zyn overgevaaren 405. A. (11). |
Hooimaal 273. Oorsprongk van het spreekwoord, het hooi binnen hebben 274. |
Hoon, wat beteekend; woordelyke, en daadelyke; hoe, en wanneer die beide verstaan worden te zyn quytgescholden door een jaar, of langer stilzwygen 363. Sententie van den Hove van Holland, als ook van Uitrecht daar mede strydende 365. Een hoonder is niet minder schuldig, tot voldoening aan den gehoonden, dan een ander schuldenaar, tot voldoening van andere civile schulden 370. Of de Actie tot reparatie van hoon, enz. vernietigd word door het houden van het H. Avondmaal met den beledigden 365 tot 377. Gevoelens der Regtsgeleerden 366 enz. en Godgeleerden 373. Sententie van den Hove van Vriesland, desaangaande, enz. 273. |
Hoon in persoon te wreken, inderdaad een teeken van zwakheid, laag-, en laf-hartigheid; en in tegendeel den hoon te vergeven, een teeken van waare grootmoedigheid 374 en 375. A. |
Hoornen. Zie Drinkhoornen. |
Hoppeplukkers maaltyd 272. |
Horspil in de patene, zeker maal, in Vrieslands twee spalt gebruikelyk: wat eigenlyk beteekend, en wat de beteekende zaak beduid 466 en A. (1) enz. Hoe de beduidenis van de zaak zoo wel overeen te brengen zy met het paardetuig, of den paardetoom, als met de Ossenzeelen 471. |
Hoven, wat beteekend 275. |
Huig de Groot. Zie Groot. |
| |
| |
Huydekooper, B. 50. II. |
Huiscieraaden, oorsprongk van de gewoonte van die te vereeren aan nieuw Getrouwden 225. en wanneer ze zig in een huis nieuwlyks ter woon begaven 283. 285. |
Hutps-pot, hoe eertyds genaamd in de Nederlanden 17 II. Gropenbrade, volgens Plantyn. |
Huwelyken, gewoonte van dezelve op een maaltyd te voltrekken, by sommige oude volken, te Schermerhorn 178. A. (2). |
Huwelyksluitmaalen 213. enz. |
Huwelykse voorwaarden 215. van Tobias, en Raguel 216. Oud gebruik van die in schrift te stellen 215, 216. Hoe in Groeningen eertyds gemaakt 218. Hoe in Dendermonde 548 II. Samenwerkers van huwelyke, en van huwelykse voorwaarden 30. 33. II. |
Huwelyks goed 226. |
| |
I.
Janke Douma, zyn lof; beschryft de Friese Historien in zyn kerker, naar zyn geheugenis 431. |
Injurie, verbale, en reale, hoe, en wanneer verjaard 363 enz. Zie Hoon. |
Inquisitie 91 II. |
Inwyden, wat beteekend 418. A. (3). |
Inwydingmaalen 256. van den Hoogenpriester, en andere Priesteren, by de Hebreen 258. by de Heidenen 259. by sommige Christenen 260. van sommige Monniken en Nonnen 260. van de Studenten, of Promotie-maalen 262 enz. van sommige jongelingen, ter Krygsdienst ingewyd by de Bata- |
| |
| |
vieren 264. ter inwyding van de Ridderen 264 enz. en Keerlen 267 enz. van Heeren van de Regeering in de Nederlanden 269. Ambagtsheeren, Kolleziën, Militaire-, en Burger-Officieren 270. en Gildebroederen 271. van Leden van een Akademie, of Kunstgenootschap 549 II. |
Inwydingmaalen van gebouwen, Kerken, huizen, enz. 276 enz. 433 enz. 447. |
Jokmaalen, onder den Adel, en op de Kasteelen in Nederland; der Ambagtsheeren 294. Reden dier benaaminge, en instellinge 295. Jaarelyks Jokmaal van den Heer en Vrouw van Warmond, met hunne dienstboden 296. Ridderorde van het Gekken Gezelschap, enz. 297 enz. Andere soorten van Jokmaalen 298 enz. Gekkelyke Amptgeving 299. Casteldags Gezelschap 300. Oorsprongk van deszelfs instelling 301. Narrenfeesten 302. Kalende Broederschap. 302 A. 50. II. 550 II. |
| |
K.
Kaas, 2. A. (2). 4. |
Kalende-broederschap, 302. 450. II. 550 enz. II. |
Kannetjes, aarde, van Vr. Jakoba 466 enz. II. uit de gragt van het Slot Nieuw Teilingen 469. uit die van het Slot der Heeren van Velsen 468. 471. II. uit het Slot Zand 469 II. het Huis Rosenburg. 470 II. |
Karel II. van Engeland, enz. maaltyden gegeven door Haar Ed. Gr. Mog. aan den zelven Koning 483 enz. |
Keerel slaan, en Keerel-maaltyden 267. |
Kelken 417. II. |
Kennen, kennes dragen 30 II. |
| |
| |
Kennen, wat beteekend 34. A. (8) II. |
Kennes, of getuigenis, hoe te geven 33 II. Wat beteekend 34. A. (8) II. hoe somtyds Vonnis ibid. |
Schepen-kennis 33. en A. (8) II. 35, 36 II. |
Kerkgangmaal 250. |
Kermissen 416. verscheide benaamingen, en omstandigheden van de Kermissen, feriae, nundinae, &c. 417. festa Dominica, &c. encaenia 418. Ommegangen 420. reden van de benaaming Kerkmis 420. A. (5). Dat de Ommegangen van maaltyden gevolgd wierden 420 A. (6). Bekendmakingen der aanstaande Kermissen 422 enz. verzaameling van winkelieren, kraameren, kooperen, en verkooperen op de Kermissen 423. 427. Openbaare, en andere maalen, alsdan gehouden 424. Noodigingen om de Kermissen te vieren 426 A. (14). Hoe men althans de jaarelykse Kermissen onder de Protestanten kan aanmerken 429 A. (15). Reden, en oorsprongk der eerste Kermissen 432. Hoe, en met welke plegtigheden de Pausgezinden de Kristen-kerken plagten in te wyden 433 enz. Wie verzogt wierden tot die plegtigheden 456. Deze eerste Kermissen jaarelyks gevierd 427. |
Oorzaaken van den toevloed van veele mensen, tot het jaarelyks vieren der eerste Kerk-inwyding-Missen, en van Kraameren, Kooplieden, Spelen 437 enz. |
Hoe vroeg het in gebruik zy geweest de Kristen-kerken in te wyden 439. |
En wanneer ingevoerd zy die inwydingen jaarelyks te vieren. Hoe lang deze gewoonte geduurd hebbe in Vrankryk. Of deze zyn oorsprong hebbe van het jaarelyks vieren van den dag, jaar, |
| |
| |
of het jaargetyde der Martelaaren 425. Overeenkomst, die men bespeurd in de plegtigheden, op die tweederlei feesten gebruikelyk 425 enz. |
Hoe de jaarelykse Kermissen by de Protestanten veranderd schynen in openbaare Jaarmarkten 446. |
Of de Kermissen der Pausgezinden zyn ingesteld tot navolging van de inwyding van de Kerken der Heidenen, of Joden 446. Hoe Heidenen, en Joden hunne Kerken inwydden 447. en hunne plegtige feesten met Ommegangen, en gastmaalen beslooten 448. |
Misbruik der Kermissen. Klagten der oude Kerkeleeraaren 448. Bepaalingen der Synoden, ook in de Nederlanden desaangaande 448. en der Vorsten 449. Ordonnantsie van den Bisschop van Luik 451. Goed gebruik te maken van het jaarelyks vieren van de Kermis, zelfs by de Protestanten 451 enz. |
Kerskoeken, oorsprong 390. 403. enz. 412. |
Ketelvang 71. |
Kid 416. II. |
Kindermaalen, welke eigenlyk zyn, of ook by de Romeinen in gebruik geweest zyn 248. A. (8). Verschil tussen die, en Kraam-maalen; buitensporigheid der zelve, bepaald door Keuren van Rynland, en het Land van Putten 249. A. (8) § ii, iii. |
Kindermanstik, wat zy in de Oude Keuren 245. A. (5). |
Klaverblad, en Klaverblad met een staart, hoedanige dronken in Nederland 50 II. |
Kolleziën, derzelver jaarelykse maaltyden 472. |
Koning der gasten 129. enz. 512, 513. by lotinge |
| |
| |
aangesteld 130. 513. zelfs nog in de Nederlanden 131. 516. den Koning trekken 516. Zie Gastmeester. |
Koppelmaandags feest 162. Onderscheid, oorsprongk, en beteekenis van de benaaming 163 enz. A. (8). by de werkgasten der Boekdrukkeryen gevierd 163. A. (8). en anderen 166 A. |
Koppen. Zie Drinkkoppen. |
Kopperen, wat beduid 165. A. |
Koppermaandag Zie Koppelmaandag. |
Koppetassen, hoedanig drinktuig 420 II. 510. II. een zilververgulde Koppetas, door de Staaten van Holland, en West-Friesland vereerd aan de dogter van J. Van Oldenbarneveld, toen de Bruid zynde 510 II. |
Kostermaandag. 163. Zie Koppelmaandag. |
Koupetassen; hoedanig drinktuig in Nederland. Zie Koppetassen. |
Kraam-maalen by Grieken, en Romeinen, hoevelerlei soort by de Duitsers 243. A. (1). in de Nederlanden 243. Keuren, ter beteugeling van dezelve, der Stad Leide 244. Briele 245. Deventer 246. Zwol 247. |
Kraamvrouwe-kerkgang-maal. Zie Begangenis Oude Keuren, ter bepaaling der zelve, van Haarlem, Briele, Zwol 250, 251. Deventer 252. Overyssel. 252. A. (11). |
Kroezen 416 II. |
Krooningmaalen 140. A. (26). |
Kruis, den drinkbeker te merken met het teeken des kruices, waren de Kristenen gewoon 154 II. |
Kuiperymaalen 257 enz. |
Kunstgenootschappen, der zelver jaarelykse maaltyden 472. 475. Inwydingsmaalen 549 II. |
| |
| |
Kussen, onder het voordrinken, gebruikelyk weleer in Friesland, Engeland, enz. 177 II. |
| |
L.
Langestraat 521 II. 557 II. |
Lasteraars zyn gehouden tot voldoening aan den gelasterden, en dat wel niet minder, dan andere schuldenaars gehouden zyn, tot voldoening van andere schulden 370. dat het schelmagtiger is iemants goeden naam, dan geld, of goed te ontstelen 370 A. (1). |
Laster, niet altoos te veragten, maar zig daar tegen te verdedigen 370 A. (1) enz. hoe geheeld, laat doorgaans eenig lidteeken na ten nadeel van den beledigden 371 enz. |
Latynse Taal heeft veel woorden gemeen met de Nederduitse Taal 420 II. 556 II. |
Leste, zyn leste geven 289. of letse, en letste 281 II. |
Letzemaal, letzeessen 289. |
Liefde-beker 240 II. enz. 245 A. Zie Charitas. |
Liefdemaal in Kloosteren 239 II. |
Liefdemaalen der eerste Kristenen 378. Dat deze gehouden zyn is zoo vreemd niet, wanner de geoorloofdheid der gastmaalen ondersteld word, nevens het voorbeeld van Jesus, en zyne leerlingen, als zekere gastmaalen gehouden hebbende. 379 enz. |
Of men van deze Liefdemaalen gewag vind in de H. Schriften; op wat wyze, plaatse, en met wat oogmerk dezelve zyn aangelegd 382. hoe beschreven door Tertulliaan 383 enz. |
Het einde der Liefdemaalen 385. de manier, en tyd op welke dezelve wierden gehouden 386. de genoodigden 388. |
| |
| |
Misbruik der Liefdemaalen 388 enz. dezelve daarom afgeschaft 388 A. (12). Gevolgen, en overblyfselen van de Liefdemaalen, en 't'zenden van Kerskoeken, en Paasbrooden 390. |
Liefdemaalen by de graaven der pas gestorvene geloovigen 390. en Martelaaren, afgeschaft 388 A. (12) 400. |
Een soort van Liefdemaalen, gehouden by de Jooden 391 enz. en veele Heidense volken 393. enz. |
Verzamelde Liefdegiften, waar uit de Liefdemaalen wierden aangelegd 396 enz. |
Of de Liefdemaalen gevierd zyn voor, of na het H. Avondmaal 397. Het overschot van de Liefdemaalen aan den armen gegeven 400. Of de Liefdemaalen onder Kristenen van de Nederlanden wel ooit plaats gehad hebben 401 enz. |
Liefdemaalen onder de afwezende Kristenen gehouden 403. oorsprong der Kerskoeken, Paasbrooden, en Feestbrieven 403, 404 enz. 412. Dat de Kristenen de Liefdemaalen, niet alleen onder de tegenwoordige, maar afwezende zelfs hebben willen houden, gelyk ook het H. Avondmaal 409 enz. Diesgelyke gebruiken hadden plaats by de Heidenen 411. |
Liefdewyn 239 II. |
Lyden, geleden is de dag, wat beteekend 33 A. (7). II. |
Lyfkoop drinken II. 25 enz. Lyfkoop 28. II. |
Lyfkoopluiden, Lyfkoopsmannen 26 enz. II. 28. II. |
Lyfkoopluiden-kennis II. 30. 32. |
Lyftogt, wyn, of bier te lyftogt geven II. 31. |
Loefman II. 31. |
Loofhuttenfeest 135. |
| |
| |
Loon (van) aanmerkelyke zeldzaamheid ontrent het vieren van goude Bruiloften in dat Geslagt 207. |
Loevestein. Zie Huig de Groot. |
| |
M.
Maal, mallus 92. 97. Maalen, Gastmaalen, oorsprongk, en beteekenis 93. |
Maalsteden 192 en 546 II. |
Maaltyden, en derzelver verdeeling 92 enz. 98. noen-maal, middagmaal, avondmaal 96. maaltanden 96. |
Maalen, Byzondere, Openbaare, en Kerkelyke, Maalen 99. Verscheide tyden, en soorten der Maalen, by de oude volken, en Batavieren 100 enz. en derzelver verscheide geregten 106. Maaltyd der Romeinen, Persen, Ethiopiërs 102. Joden 103. Duitsers, en Batavieren 104, 105. Op welken tyd voedsel te nemen natuurlykst zy 105. |
Maalen, hoe de Duitsers, en Bataviers de hunne gehouden hebben 75. aan taafelkens 76. 85. om den haart 76. 85. op den grond op matten, of vellen 78. 85. hoe ook andere volken 82. oorsprongk van het aanliggen, en aanzitten aan den dis by de Ouden. Welke van beide de oudste manier zy A. 77. gewoontens der Romeinen 78, 79, 80. Eenvoudige wyze der ouden in hunne disgeregten, en het nuttigen der zelve 80, 81. A. der Kelten 85 enz. De Duitsen gewapend ter maaltyd 89. en op dezelve dikwils vegtende 89 enz. verboden daar tegen in Nederland 90. Gewoontens van Japan, Lapland 544 enz. II. |
Op de Maalen der Duitsen, of, en hoe geen vrouwen tegenwoordig 91. |
| |
| |
Maalen van aard-, en boom-vrugten 7, 8. |
Bloedlooze maalen 8. |
Honds-maaltyden 36. |
Maaltyden, onderzoek naa den eersten oorsprongk van de samenetingen 107. uitwerksels van de alleen-, en samen-etinge van Adam en Eva 108. Oorsprongk van de maaltyden der huisgezinnen 109. en van de gastmaalen der burgeren 110. |
Iet Goddelyks aan de gastmaalen toegeschreven door de Ouden 111. en de tegenwoordigheid hunner Goden aldaar 112. De reden, en het einde, en vereiste oogmerk van de t'samenetingen, maaltyden, en gastmaalen 112, 113 enz. zoo in het aanregten, als bywoonen der zelve 121 enz. |
Maalen der Ruwaarden, en Baljuwen aan het Geregt 453 enz. |
_____ jaarelykse, van Kolleziën, Gildens, Burgerschutteryen 472 enz. |
_____ der Ambassadeurs, enz. 477 enz. Gebed, en dankzegging voor, en na den maaltyd, by de volken 545 enz. het lezen der H. Schriften, voor, en onder den maaltyd 551. |
Maaltyden, gehouden met verscheide beteekenissen, en betuigingen 2. II. by de Joden 4. enz. Kristenen 5 II. enz. |
Maaltyden, heilige, by de oude Zweeden, enz. hoe genaamd, en gehouden 151 II. Drinkvoorwaardens daar in gebruikelyk 152 enz. II. |
Maalbeletters. |
Maalhouders in duisternis, laate maalhouders, snelle ter maaltyd, maalgierigen, enz. hoedaanige gasten aldus gebynaamd by de Grieken 527 enz. A. (3). § iv. |
| |
| |
Maalschat, melschat 226. |
Maan, feest der Nieuwe Maanen, hoe gevierd 138 A. (19). |
Maane, wat zy 245 A. (5). |
Maankoek, maanstuk, wat beteekend, en wanneer gegeven 245 A. (5). |
St. Maarte, dronk, ter eere van hem in de Nederlanden 88 enz. II. |
Niet te willen drinken in den naam, en ter eere van St. Maarte, by Inquisiteurs, of Kettermeesters, in Nederland gehouden voor een proef van onregtzinnigheid, en kettery 89 II. |
Martelaaren, hoe men de gedagtenis van hunne sterfdagen met veelerlei plegtigheden plagt te vieren 440 enz. Of daar van de jaarelykse Kermissen zyn oorspronkelyk 440 enz. |
Mede, hoedaanige drank, en by wat volken gebruikt 18 A. Bygeloof van den zelven na de dood te drinken 19 A. |
Meesteressen, op wat wyze ter eere van haar plagt gedronken te worden 55 II. 60 enz. II. by de Grieken 56. Romeinen 57 II. in de Nederlanden 66 II. |
Melk 4. de oudste, en gemeenste drank 12. A. |
Memori bokaalen onder de Noordse volken 82 II. A. (15) 222. II. en A. (9). |
Messen, by de Grieken in gebruik; of, en waarom van geen tafelmessen gewaagd word by de Ouden 80 A. by de Gallen, Kelten 86 A. en 87. Oorprong der Franse manier van maar een mes over tafel te gebruiken 87 A. |
Minde. Zie Minne. |
Ministers van Staat, hunne Festynen, en Gastmaalen. Zie Ambassadeurs-maalen. |
| |
| |
Minne, wat beteekend by de Noordse volken 77. A. (9). II. en 79 II. |
Olaus Minne, Kanutus Minne, Eriks Minne 79 II. |
De beker van Minne, ingevoerd ter eere van de Goden 216 II. A. (4). van alle Koningen, en Vorsten 82 II. van Kristus, Maria, de Heiligen 160 enz. II. 189. II. en 547 II. Wanneer 213. II. en waar uit ontstaan zy 127. II. 214 II. hoe genaamd, aan wien geëigend 215 II. A. (5). of, en hoe Minne van Bragabegere, en Bragafull te onderscheiden zy 215 enz. II. hoe met den Beker Minne erfenissen aanvaard zyn 216 II. A. (4) § v. |
Molen-ban 95. |
Molen-regt van den Graaf, enz. 94. en 546 II. |
Μονοφαγία, alleeneting 119. |
Morgen-gaven 224. hoe te bewyzen in Zwol 217. oorsprong der zelve 225. Hoe in 't Oude Frankise Regt gebruikt, en bepaald 226, 227. zelfs ten opzigt van Vorsten, en den Roomsen Koning 228. |
Moutwyn 43. |
| |
N.
Naam, goede, te verdedigen. Dat iemants goeden naam te benemen schelmagtiger zy dan iemants goed 370 A. (1). |
Men moet meer tragten goed te doen, dan daar van den naam te hebben 371 A. egter mag men somtyds niet agteloos zyn over de herstelling van zynen geschonden naam 374, 375. |
Naamgeving-maalen by Grieken, en Romeinen, enz. 229 A. (2) 238. A. § 7, 8. plegtigheden, en giften dan gebruikelyk. Wanneer gehouden 237. A. (10) § 4, 5, 6. |
| |
| |
Naderheid, zekere zoogenaamde dronk 106 II. wat beteekend volgens Plantyn 546 II. |
Nappen van veil, of klimop 456 II. beteekenis 459 II. Langduurig gebruik daar van in Nederland 460 II. |
Het Geuze drinknapje, by welke gelegenheid, en wanneer ingevoerd 493 enz. |
Narrenfeesten 302. |
Nieuwpoort, Willem, Ambassadeur, zyn verrigting en lof; deszelfs dogter, Vrouw Anna Nieuwpoort; zeldzaamheden wegens haar goude Bruiloft 206. |
| |
O.
Odinus, afgod 156 A. (1). |
Oegst-maalen 140 A. (25) 272. |
Oenopta 129. A. |
Offeranden wierden veeltyds gevolgd van maaltyden 138 A. (19). |
Offer-gillen, of-gilden, by de oude Zweden 152 II. |
Officiaalen, hun werk 518. |
Ongenoodigd op gastmaalen te komen, schandelyk 525. onbeschaamd 528. wanneer betamelyk 528. A. (3) § vi. In de Nederlanden by Keuren verboden 526 enz. 431 enz. |
Onyxsteen tot bekers gebruikt 406 A. (11). |
Overdaad in spys en drank, wetten daar tegen by de Romeinen 6 A. (9). |
Overwinningmaalen A. 27. |
| |
| |
| |
P.
Paasfeest 135. |
Paasbrooden, oorsprongk. 390, 403 enz. 412. |
Paasbrieven, verscheide soort, oorsprongk, en eindens der zelve 405 enz. en A. (1). Oorsprongk van de overblyfselen der Paasbrieven in de Nederlanden 407 A. (1) § xiv. en xv. |
Paasfeest, verschil over den dag van dit Feest onder de Kristenen 405 A. (1). Kerkelyke besluiten des aangaande 406 A. (1) Hoe uit te rekenen, en bekend te maken door brieven aan Aartsbisschoppen, en Bisschoppen 407. Oorsprongk der Paasbrieven aan byzondere Kristenen, en die der jeugd aan hunne ouderen, enz. 407 A. (1) § xv. |
Paard, en ros, wat eigenlyk beteekend 467 A. (1). |
Palinodia, wanneer de Actie daar toe, of tot recantatie, verjaard. 363, 364, 365. |
Pardon gaf eertyds by de Franken de tafel des Konings aan zyne disgenooten 561. |
Pik 60. |
Pictatum vinum, pikwyn, hoedanige wyn 541 II. |
Picta, pieté 255 II. |
Pictance 256 II. Zie Pitance. |
Pillegiften 236. Oorsprongk van de benaaming, hoe anders genaamd; oorsprongk der zelve A. (10). § 1, 2, 3. Of die naar Regten verstaen worden aan het Kind, of aan de Ouderen geschonken te zyn 238 A. (10) § 9. Keuren, ter beteugeling der zelve, van Haarlem 238, Naarden, Zwol, Groeninge 239. Deventer, 's Hertogenbos 240. de Nederlanden 241 enz. |
Pinsterfeest 135. |
| |
| |
Pitançe, oorsprongk, en beteekenis van dit woord 252, 253. 255 II. of, en wat onderscheid tussen Pitançe, en Charitas zy, in vroeger, en laater tyden 254 II. en A. Hoe vroeg men het woord Pitançe al gemeld vind in brieven der Graaven, enz. 257 enz. II. Zekere deelen van verscheide spyzen, en wynen, op zekere feesten aan Kloosterlingen, enz. besproken 260 enz. II. Oorsprong van zekere maalen aan Godshuizen, en Weez-, en Arm-huizen besprooken 264 enz. II. voorbeelden 265 II. |
Pitancier 244. A. (3) § iii. II. |
Pitissare. 255. II. |
Pittacium 256 II. |
Poortmeesters, wie 244 A. (2). |
Potharst, en potvlees 17 II. (ook anders genaamd Gropenbrade, volgens Plantyn in Potharst.) |
Προεστὼς, wat beteekend 357 A. (6). |
Presentiegeld der Regteren 456. |
Promotien, openbaare, welke in Holland by uitstek zoo genoemd, en met welke plegtigheden verrigt 263. |
Promotiemaalen 261 enz. |
Propinare, aliquando significat donare II. 20. A. (20). |
Symbolum traditionis. ib. A. (21) (22). |
Propyn, propina, een geschenk 21 II. |
| |
Q.
Quart wyns, wat in de oude Keuren beteekend 292. A. enz. |
| |
| |
| |
R.
Raadsels uitgegeven na den maaltyd; en zout water, of wyn met zout, voor den genen, die de zelve niet kon raaden 54. |
Raadsels op bruiloften, gebruikelyk by de Jooden 184 enz. en andere Volken 184 A. (8). prys, en straf, voor die de raadsels kon raaden, of niet 185 A. |
Rang der disgenooten aan de tafel, en in het toebrengen van een dronk onder de oude volken 283 II. byzonder de Romeinen 284. 286 II. welke by hen de hoogste, en eerste plaats was aan den dis 287 enz. hoe zy de beker lieten omgaan 290 II. Rang by de Grieken aan tafel 291 II. by Trojaanen, enz. in 't omdrinken 292. by de Egiptenaaren 293. by de oude Duitsen 294 II. |
Pligt van den gastwaard, in 't byzonder ontrent het regelen van den rang der gasten 298 II. Of, en hoe dat 'er onder de oude Bataviers geen rang gehouden wierd in hunne byzondere, en openbaare byeenkomsten 299 II. in vroege, en laater tyden. Welke by hen de eerste was aan den dis, enz. A. (2) II. |
Rang onder de Bataviers van laater tyd, en Nederlanders, op gemeene maaltyden, regt strydig met dien der Bruiloften, en Begraafenissen 301 enz. II. |
Rang onder de bloedverwanten van den gastwaard, waar na te regelen 305, 306 II. |
Rang, of voorrang, tweederlei, een van regt, en een van eer, hoedanig verschillen 301 A. (4) II. 304 II. Beleefde stryd om den voorrang, inzonderheid van eer, aan elkanderen te geven 302 A. |
| |
| |
Voorbeeld van Albertus en Isabella 303 A. II. |
Rang onder de disgenooten, den gastwaard niet bestaande, waar na te regelen 308 II. |
Rang der Overheden, en Priesteren onder de Bataviers 309 II. der Geestelyken, onder de Graaven van Holland. De Bisschoppen van Uitrecht, en byzondere Graaven zegelen brieven in rang voor den Graaf 310 enz. II. |
_____ der laager Overheden onder de Hooge Overheid 315 enz. II. |
Voorrang ten offer, in de Kerk enz. verschillen desaangaande onder den Adel in Holland, en West-vriesland. |
Verdrag tussen de Steden Gouda, en Rotterdam, wegens den rang der Hoofdingelanden van 't Heemraadschap van Schieland, wegens het opnemen der Rekeningen 317 II. |
Pligt der gasten ontrent de aanwyzing van hunnen rang en plaatsen 318 II. |
Rangverschillen, dikwils oorzaak van het agterblyven, en de afwezigheid op sommige Feesten van zoodanigen, die 'er meest toe behooren 319 II. |
Van den Rang der Souverainen in 't algemeen, hoe deze met onderscheidinge kan onderzogt worden; en of, hoe, en waar na dezelve zouw zyn te regelen 320 enz. II. Gevoelen van den Schryver P. V. D. S. desaangaande 325 II. |
Zekere regels in den rang der Vorsten ondersteld, of opgevolgd 328 II. |
Rang der Staaten van byzondere Provincien in de Vereenigde Nederlanden, voor de Staaten Generaal; en van de Staaten Generaal in zekere gevallen voor die der byzondere Provincien 329, 330 II. |
| |
| |
Of 'er, en hoedanig een gebruik van rang, naar het regt der volken, plaats hebbe onder de Gekroonde Hoofden, Republyken, Keurvorsten, Prinsen, en Potentaaten van Europa, en der zelver Ambassadeurs, enz. 331 enz. II. |
Rang der Vereenigde Nederlanden onder de Vorstendommen van Europa 339 II. |
_____ te houden by Gedep. van Haar Hoog Mog. in 't Huis van den Staat, in 't recipieren van Ambassadeurs, en in 't geven van den voorrang aan tafel 339 II. in 't haalen der zelve ter audientie 341 II. in conferentien 342 II. |
_____ der zelve Gedeputeerden buiten het Huis van den Staat 342 enz. II. |
_____ der Ambassadeurs van Haar Hoog Mog. buiten 's Lands 344 enz. II. |
_____ der Nederlandse Provincien onder elkanderen 345 II. |
_____ onder de Generaliteits Kolleziën 347 enz. |
_____ onder de Hooge, en Subalterne Officieren van de Militie 348 enz. II. |
_____ tussen de Leden der Nederlandse Provincien, byzonder vertoond wegens Gelderland, en Holland 360. II. |
_____ der Kolleziën in Holland 362 II. |
Rang der Gedeputeerden van Hunne Ed. Gr. Mog. en Gecommitteerden uit de Kolleziën ter Admiraliteit 363. II. |
Raaden in 't Kollezie ter Admiraliteit in Zeeland, op de presentatie van Hun Ed. Gr. Mog., en op die van de Staaten van Zeeland by Hun Hoog Mog. Gecommitteerd 363 II. |
Gedeputeerden van Hun Ed. Gr. Mog. en Gedeputeerden uit de Hoven van Justitie, als ook |
| |
| |
dezelve Hoven en corps 364 II. tussen wederzyds Gedeputeerden, in materie van Adjunctie 365 II. |
Rang tussen de Leden van Regeering der respective Steden van Holland, enz. 366. in 't byzonder van Dordregt 367 II. van Gouda 368 II. |
_____ in 's Lands Hooge School te Leide, onder de Leden van den Akademisen Senaat 372 II. en van deszelfs Vierschaar 373 II. byzonder in openbaare Lykstaatsien van Akademi-, en Stads-burgers 375 II. |
_____ der Faculteiten, en der genen die daar van Professie doen 376 II. Hoe ver de rang der Faculteiten tot de Personen, daar in verscheidelyk gevorderd zynde, zy uit te strekken 377 II. Of aan een Licentiaat in de Theologie, of Regten, de rang toekomt voor een Doktor in de Medicynen 378. |
Of hier ontrent een uitzondering plaats hebbe ten opzigte van sommige onderwyzeren in de Theologie 379 enz. II. |
Rang, en orde, in het instellen der drink-voorwaardens, of drinkbetuigingen. in de Nederlanden, en elders aangenomen 385 II. Of 'er, en hoedaanige drinkbetuigingen plaats hadden by de Batavieren, Saxen, Friesen 387 II. Hoedanige, en der zelver orde in de Nederlanden 389 enz. II. |
Manieren van sommige gastwaarden, om niemant te beledigen in den rang, met het instellen van de gezondheden der gasten 390, 391 II. |
Regte hand geven, ten teeken van verzoening 335. onder het voordrinken by de Friesen, Britten 178 II. |
Regt der Volken, beslist de verschillen tussen Souverainen. Wat dit regt zy, en waar in bestaa 325, |
| |
| |
226 II. waar op het steund 326. en waar mede bewezen 227 II. |
Regters zyn eertyds in Nederland van een onbepaald getal geweest 454. Wie in 't Civil, en Crimineel eertyds in Holland regt vorderde en uitsprak. En wie; en hoe dit geschiedde, volgens het oude Alemannische Regt 454, 455 A. (1). Hoe de Graaven het getal der Regteren bepaald hebben 455. en hen zeker loon, of presentiegeld, of gastmaal toegelegd, ten koste der Baljuwen 455. |
Hoe de boden, enz. van den Regter a quo, of van welken geappelleerd was, wierden onderhouden tot hooger Uitspraak toe, op kosten van ongelyk, volgens het Oude Frankise Regt 456 A. (2). |
Regtmaalen 453 enz. |
Reismaal 281 II. |
Reiswyn geven 289. en 281 II. |
Ridderorde van het Gekkengezelschap, wanneer, door wien, en tot wat einde ingesteld 297. Hun blazoen, Regels 298. |
Ridder slaan, en Riddermaaltyden 264 enz. |
Ros, hoe eigenlyk beteekend een reispaard 467. A. (1). |
| |
S.
Sabbatten, met gastmaalen gevierd 141 A. (31). |
Sabbat-lezing, met een maaltyd besloten 142 A. (32). |
Salutaria bibere 48. A. (25) 58 II. |
Samenwerker van huwelykse voorwaarden 30. 33 II. |
Schaal, schel, schil, beteekenis 464 II. Zie Drinkschaal. |
Schaapscheermaalen 140. A. (24). |
| |
| |
Scheidronk 106 II. A. (9). |
Scheid-maaltyd 280. Scheid-dronk, scheidbier 282 II. |
Schenken, waarom somtyds beteekend vereeren 21 II. A. (22). |
Schepen-kennis 30. 32. 33. II. en A. (8). 34, 35, 36. |
Scyphus, waar na genaamd 405 A. (11). |
Scyphus, of oorspronkelyk zy van Schiph 487 II. |
Schriften, de H. gelezen voor, en in den maaltyd 551. |
Schutten der bruiden, en bruidegoms, oorsprongk, en hoedanigheit dezer gewoonte 535. verboden in Holland 538 enz. |
Schuttery der burgeren, jaarelykse maaltyden dezer Broederschappen 472. |
Schutterkoning 474. |
Selbarnen 66. |
Servet, gewoonte van dit aan den Vorst aan te bieden 555 enz. |
_____ gewoonte van dit te scheuren door een Heraut, in zekere gevallen 557 enz. Voorbeelden hier van in Willem van Beyeren, oudsten zoon van Graaf Aalbert van Beyeren 558 enz. |
Siltzout 66. |
Siward by de Friesen, wat beteekend 510. |
Sjuurd. Zie Siward. |
Slaapdronk by de Heidenen 105 II. Een pint wyns ten slaapdronk onder de Graaven van Holland 106 II. enz. by Handvest vergund 108 II. |
Slang, waarom een zinnebeeld van de Gezondheid 96 II. op Romeinse penningen 97 II. |
Sorbe, sorb-appelboom, sorb-beziënboom, sorb-appelen, sorb-beziën, wyn daar van gemaakt, sorbenwyn 540 II. |
| |
| |
Souverain. De gezondheid van den Souverain, enz. ingesteld zynde zonder nader verklaring wie men daar door te verstaan hebbe 315 II. Aardig voorval van de Princes van Kondé te Brussel 313 II. |
Rang der Souverainen in 't algemeen. Zie rang. |
Speelgenooten 183. |
Speenmaalen 139. en 140 A. (23) 252. Voorbeelden in Isaäk, Samuël 253. wanneer gehouden 254. |
Spyndagen 15 II. A. (14). § viii. |
Spynden doen 15 II. A |
Spreebeziën 540 II. |
Stalpert van der Wiele (Odilia) 207. |
Starke drank. Zie drank. |
Studenten, wetten der Roomse Keizeren tegen hunne ontydige gastmaalen 518. wat daar door te verstaan zy 519 enz. en tegen de kwade gezelschappen, en Tooneelspeelen 519. |
| |
T.
Taak, wat zy 284 A. 293 A. |
Tafelbeeld van Herkules 53 II. |
Tafeldienaars 88. |
Tafelkens hadden de Duitsers yder een, om van te eten 75. |
Tafels, geheiligd door zoutvaaten, en beelden der Goden 52 II. |
Tandmaaltyden 255. |
Tempelvernieuwings feest by de Joden 135, 136. |
Terrewyn, hoedanige 542 II. |
Thorus, wie. Hoe met een hamer afgebeeld 155. II. |
Tiendmaalen in Gelderland, enz. 463. Redempien, |
| |
| |
of afkoopingen der zelven 464 enz. |
Trompetten-feest, wanneer, en hoe gevierd 138 A. (20). |
Troostelbier, wat is de Oude Keuren beteekend 321. |
Troublen, inlandse, in Holland, Gelderland, Vriesland, onder verscheide benaamingen 468. |
| |
U.
Uitluiding van Duk d'Alv', en den Koning van Spanje, hoe met zeker Glas betuigd 512 II. |
| |
V.
Vadder-, vedder-geld 236 A. (10). |
Van, vand-beker, vanden, vantyd 233 II. beteekenis. Oorprongk dezer benaamingen 234, 235. enz. II. |
Vandelen 236 II. |
Vaten, drankbewaarvaaten der oude volken 399 enz. II. Zie drinkvaaten. |
Veinoot van goeden 30 II. |
Verbond-maalen 141 A. (28). |
Verbonden door bloeddrinken, en anders bevestigd 8. II. 44. II. |
Vergiffenis van het ongelyk, en misdaaden, een teeken van grootmoedigheid 275 A. in wat zin het vergeven van de misdaaden onzer vyanden in de H. Schriften word genomen 376. |
Verhanzen, of verhenzen 225 II. 227 II. 228 II. 231 II. |
Verhuismaalen, by de Grieken, Hoog-, en Neder-Duitsers 283 enz. |
| |
| |
Verloren Maandags-feest 162. |
Verzoening-feest 141 A. (31). |
Verzoen-teekens 335. |
_____ maalen 336 II. 10. |
Vetkoopers, en Schieringers, oorsprongk van hunne tweespalt 469 A. (3). waar door ze zig onderscheidden 470. |
Vicehospes 130 A. |
Vierschaar-maalen der Ruwaarden, Baljuwen, aan hunne Leen-, en Welbore-mannen 453 enz. |
Viglius van Zuichem, is geen Hoofd, maar Kancellier geweest van de Orde van 't Gulden Vlies 528. en geen eerste Bisschop van Gent; maar gemyterde Proost van St. Baav 529 II. A. Beschryving van het glas, waar mede hy Keizer Karel te Uitrecht onthaald heeft 528 enz. II. |
Vink, Mr. Arent, deszelfs egtgenoot, aanmerkelyke zeldzaamheden ontrent hunne goude bruiloft 206 enz. hunne kinderen, enz. 207. |
Vlees, of de menschen het zelve eerst hebben beginnen te eten na den Zundvloed, en of dit oorzaak zy van den korten levenstyd 5. A. (5). en 31. en 536 enz. II. |
Voedsel, aangeboore trek, en kennis, om het zelve te nemen 1. |
Groot verschil ontrent deszelfs gebruik onder de mensen, en de oorzaak daar van. 1. en 535 II. eenvoudigheid der oude Duitsers, en Batavieren, de hoedaanigheid hunner spyzen 2. der oude Britten 539 II. der eerste mensen, en oude volken 7. en 539 II. |
Voedstermaaltyden 255. |
Voy bezetten 281 II. |
Voordrinken, beteekend somtyds vereeren 20. II. |
| |
| |
A. (20) (21) (22). overgegeven, vervreemden 553 II. |
Voordrinken, oudheid, manier, en oorsprongk van het voordrinken, onder de Hebreen, Oosterse, en Heidense volken 116 enz. II. en in de Nederlanden 125 II. |
Voordrinken, manieren van drinken, en voordrinken by de oude volken; elk zyn eige beker, en vryheid 142. Gewoonte der Hoog-, en Neder-duitsen, en Engelsen in 't drinken 142 II. in 't rond drinken by de Grieken 144. Romeinen 147 enz. II. Franken, Duitsen, enz. van de regterhand af 145 II. |
Manieren van voordrinken onder de Noordse volken, in heilige, en onheilige gastmaalen, Offergilden, en plegtigheden, zoo die der Heidenen, als Kristenen 151 II. Manier der samendrinkingen in die maalen 153 II. Drinkvoorwaardens, en der zelver rang 152 II. |
Aan yderen Afgod zyn byzonderen beker toegeheiligd 153 enz. Byzondere bekers geheiligd aan God, Kristus, Maria, de Heiligen 157 enz. II. Oorzaak van de duurzaamheid dezer gewoonte onder de Kristenen 158 II. Drinkgewoontens in Ysland, tot de Reformatie toe 160. hoe buiten gebruik geraakt 161 enz. II. |
Manieren van Voordrinken der Noordse volken, in gemeene gastmaalen 163 II. met het gezelschap aan te spreken, de drinkvoorwaarde te noemen, en dezelve staande te drinken 164 II. De drinkvoorwaarde ingesteld, en de Drinkhoorn door schoone maagden, en Konings kinderen ingeschonken, en overgegeven, tot meerder eer der gasten 165 II. |
| |
| |
Manieren van voor-, en toe-drinken, met vrindelyke woorden, plegtige spreekwyzen, en formulieren, wagt heil, drink heil, enz. by de oude Friesen, Nedersaxen, en Britten 169 enz. II. Oorsprongk van de spreekwyze, I will pledge you: eigenlyk, ik wil u borg zyn, nog by de Engelsen in gebruik 172 enz. II. A. (3). Drinkvoorwaarde der oude Franken, boire a tirelerigot, wat beteekend, en van welke drinkgewoonte oorspronkelyk 174 enz. II. A. (3) § 11. |
Manieren van voordrinken met een kus 177 II. het geven van de regte hand, ibid. knielende, staande 178 II. uit bokaalen, op zekere wyze gedekt wordende 182 II. andere manieren 183 II. |
Voorn, de Baljuw van Westvoorn, gehouden een maaltyd te geven aan die Mannen, die hem helpen regt doen 457. |
Vredemaalen. Dat van Filips van Bourgondie, in de Hoekse, en Kabeljaauwse troublen, ter bevrediging van de Regeering van Amsterdam 338. Het Zwaanemaal in 's Hertogenbos 339 en 10. enz. II. |
Vryheid, zugt der Noordse volken tot verdediging van hunne vryheid; agtende het een eer daar voor te sterven 218 II. |
Vrindschap drinken, by de Grieken 119 enz. II. en Romeinen 121 enz. II. en Noordse, en Nederlandse volken 127 II. 212. 214. II. |
| |
W.
Waalwykse Dyk, waar gelegen 520. 557 II. waarom de Langestraat genaamd 521. 557 II. Ze- |
| |
| |
kere drinkvoorwaarde, waarom zoo genaamd 517 enz. Beschryving van een glas van dezelve Benaaming 225 enz. II. |
Warmond, jaarelykse Jokmaaltyd van den Heer, en Vr. aldaar, met hunne dienstboden 296 enz. |
Wasschen der handen, enz. voor, en na den maaltyd, hoe by de Grieken, Romeinen, Jooden, en Nederlanderen, enz. gebruikelyk 541 enz. |
Water 12. koud 23. enz. warm 25. of enkel water de drank geweest zy der eerste mensen 537 II. |
Weerreizen 220 enz. |
Weeshuizen, maalen aan dezelve jaarelyks besproken 264. 265 II. waar van oorspronkelyk 266 II. somtyds lastig 268 II. |
Welkomst-maalen onder de Hebreen 141 A. (29) 291. de Grieken, Romeinen: en van wien gegeven onder de Nederlanders 291 enz. |
't Welvaaren van 't Vaderland. Zie Arminiaanse dronk, |
Wiel, wieldoek, wyle der Bruid 181. |
Wyn, by wien eerst gebruikt 21, 32, 33. De Hebreen dankten God voor den zelven 35. De Heidenen schreven daar aan toe een kragt van verheuginge; en de oorzaak, en onderhouding van de vrindschap 35. hielden den zelven voor een God, noodig op feesten, en plegtige maaltyden. Vroeg misbruik van den zelven, by sommige volken 36. weinig bekend by de oude Nederlanders, laat by dezelve in gebruik geraakt 37. of, en wat goed, of kwaad dezelve uitwerkt, ten opzigt van de gezondheid 38, 39. |
Wyn uit gerst gemaakt 44. 52. uit dadelen, Palmboomen 51. mille, geers, appelen, enz. 52. |
- - - gemengd met zout 54. aan wie gegeven 54. oorsprongk 54. voorwendsels, en reden van deze vermenging 55, 56. en 541 II. |
| |
| |
Wyn gemengd met water 60 enz. in 't H. Avondmaal 64. |
Wyn, of bier geven te lyftogt 31 enz. II. |
_____ _____ _____ te kennisse 33. II. |
Wyn, genaamd het bloed van den druif 44 II. |
_____ geplengd, en gedronken ter eere van Goden 37 enz. II. |
_____ ten zang 249 II. |
_____ tot een Charitas. Zie Charitas. |
_____ tot een Pitance. Zie Pitance. |
Wyngaard planten, door wien uitgevonden 31. 33. en 538 II. |
Wynkoop 24. A. (26) II. 31. II. |
Wynzakken 400 II. |
Wraak, byzondere, en wettelyke 369. Byzondere, den menschen onbetamelyk 373 A. (2). die wraak zweemd niet naar edelmoedigheid, maar bewyst een geringheid, en zwakheid van geest, en de uiterste laag-, en laf-hartigheid 174 A. verkeerd denkbeeld van sommigen van het point d'honneur 174 en 175 A. waar in de regte edelmoedigheid in dit opzigt bestaat 175 A. |
| |
Z.
Zangwyn, wat, en hoedanig besproken aan sommige Kloosterlingen, enz. en byzonder aan de Abdy der Adelyke dogteren, te Loosduinen, door Graaf Willem 328. 250 II. |
Zedeward, beteekenis, en benaamings oorsprongk 510. |
Zeventuig 34 II. A. (8). |
Zold, bezolding, soudenaar, soldaat, enz. hoe afkomt van sold, zout 543 II. |
| |
| |
Zout in wyn gemengd 54 enz. |
Zout, en 't zout maken by de oude Duitsers in gebruik, en in de Nederlanden 66. Hoe, en wanneer de Jooden zout op tafel zetteden, en daar af naamen 66. 't gebruik van zout, en zoutvaten by de Romeinen, en in hun Godsdienst 66. by de Egiptise Priesteren 66. |
Zout, by de ouden, een teeken van liefde, vrindschap, vrede 66. in offeranden, en het maaken van verbonden, gebruikt; een verbond des zouts 69. By de Duitsers ook als een teeken van vrindschap, trouw, en eendragt 69. en 543 II. het omstorten van het zoutvat voor een kwaad voorteeken gehouden 70. het zout als een teeken van vervloeking, en bedreiging van onheilen, en een proef van schuld, of onschuld 71. Met wat oogmerk in de spys gebruikt, en in den wyn 74. en 541 II. Een eed bekragtigd door het eten van zout, inzonderheid de Krygseed: Soldaat, of afkomt van sold, zold, zout 543. II. |
Zwaanebroederschap. 339. en 11, 12. A. (14). II. |
Zwaanemaal in 's Hertogenbos 339. en 10. II. |
Zythopepta, en Zythopoeus, waarom een bierbrouwer beteekend 540 II. |
Zythus, hoedanige drank der Egiptenaaren 15. A. 42, 43, 48 enz. en 540 II. |
| |
In 't IIde Deel,
Bladz. 480. reg. 10 changer du foi, leez, manquer de foy.
|
|