Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 371]
| |
[Rang in 's Lands Hooge Schoole te Leide, onder de Leden van den Akademisen Senaat, en van des zelfs Vierschaar. Onderscheid van Rang tussen den Rector en Senaat, en de Stads Magistraat, ter begraafenisse van een Akademie-, en een Stede-Burger, enz. Rang van de zoogenaamde Faculteiten, en Wetenschappen, en van der zelver Leeraaren, of die zig daar in oefenen, enz.][i. De Universiteit, Akademie, of 's Lands Hooge School te Leide, is een corpus, of lighaam, immediaat afhangende van den Souverain; 't geen in gevolge van de Plakaaten van den zelven, of de Statuten, bestuurd word. ii. De Professoren te samen, of de Senatus Academicus, representeerd het lig- | |
[pagina 372]
| |
haam van de Universiteit. Statut. art. 1. en Ampl. art. 39. iii. Wet gevende, en Wet onderhoudende Magt, in zeker opzigt, hebben van de Hooge Overheid verkregen 1. De Rector, 2. Curateurs, 3. Burgemeesteren van Leide, 4. Assesseurs, 5. met Advis van de Professoren, of de verdere leden van den Senaat. Zie de Deductie van den Rector, en Senaat der Universiteit, enz. (zoo ik meen, van den jaare 1724.) behelzende een klaar, en volkomen verhaal van het gepasseerde, tussen gemelde Rector en Senaat ter eenre, en de Heeren van de Weeskamer der zelver Stad ter andere zyde, ter occasie van het Lyk, en de goederen van Hieronymus van den Dyke, lidmaat der Universiteit, en het Regt dat de zelve Rector en Senaat meenen in deezen haar te competeren. bl. 8. iv. Aan den Rector word de rang gegeven in alle Akademise Wetten, voor de Heeren Curateuren zelfs, hoewel de zelve by de Staaten worden gekoren uit de Ridderschap, Steden, en Hoven van Justi- | |
[pagina 373]
| |
tie; zynde altyd de aanzienelykste Leden uit Hooggemelde Heeren Staaten, of uit wel gemelde Hoven. Voors. Deductie, bl. 20. v. De Rector en Assessores alleen zyn eerst Vredemakers. Stat. art. 10, 15. om partyen, die eerst voor hen moeten verschynen, te accorderen, zoo ver doenelyk is; dit niet gelukkende, openen zy den weg van Justitie, en wyzen hen tot des Universiteits voors. Vierschaar. Art. 39. en Ampl. vi. De Akademische Vierschaar bestaat uit Rector, Assessores, met de Burgemeesteren, en 2 Schepenen der Stad Leide; van welker Sententie geen provocatie valt, nog in 't civil, nog in 't crimineel. vii. Des zelfs Jurisdictie strekt zig uit over de Ledematen der Universiteit, het zy aanleggers, het zy verweerders, art. 39. en ampl. van het zelve art. van 24 Maart 1662. bladz. 9. enz. En deze Vierschaar noemd men Senatus Academicus juridicus. viii. De Politike bestiering geschied by den Rector, ontrent het inschryven, | |
[pagina 374]
| |
en recenseren der ingeschrevene Ledematen, en verder by den Rector, en Assesseurs, ontrent zaaken, rakende de vordering der Universiteit, en, des noodig vindende, nemen de zelve in het Advis der andere Leden des Senaats; zynde ook gehouden over zwaare, en hoogwigtige zaaken te roepen de Curateurs van de Universiteit. Satut. art. 3, 4. 10. 13. 15. ix. Zulks, dat de Rector, Kurateurs, Burgemeesteren, Assesseurs, en verdere Ledematen van den Senaat, constituëren de geheele Politike Regering der Akademie, onder de Hooge Overigheid. In welke aen de Heeren Kurateuren, en Burgemeesteren, is gegeven een byzondere, en preëminente bestuuring: zynde de voors. Regeringe verder partikulierlyk by den Souverain gereguleerd. En zulks, dat de judicieele zaaken aan Rector, Assesseurs, Burgemeesteren, en twee Schepenen der Stad Leiden, uitmakende de Regtbank van de Universiteit, privative zyn aanbevolen. Deduct. bl. 11. | |
[pagina 375]
| |
x. Waar uit dan af te nemen is, of, en hoedanigen rang men vind onder de Leden van de Regeringe der voors. Universiteit. Te weten, onder de zelve word zekere, en zoodanige rang, en orde onderhouden, als reeds § iii. en vi. gemeld is. xi. En wel in 't byzonder bespeurd men zeker gebruik van Rang onder de zelve, in de openbaare, en plegtige Lykstaatsien; Met dit onderscheid, dat, ter begraafenisse van een Akademie-Burger, de Rector, en Senaat, met de Pedellen, en Scepters voor, en daar agter de Stads Magistraat; en in tegendeel, ter begraafenisse van een Stads Burger, de Stads Magistraat voor, en, agter die, de Rector en Senaat ging. Dit geeft de Rector en Senaat zelfs uitdrukkelyk te kennen in hunne voorgemelde Deductie Ga naar voetnoot*. | |
[pagina 376]
| |
xii. Onder luiden, van Studie eigenlyk, en by uitstekendheid, professie doende, blykt genoegzaam dat doorgaans deeze rang gehouden word, van Professoren, Doctoren, Magistri, Deduct. bl. 7. Licentiaten, Studenten, enz. xiii. Maar, gelyk 'er ook zekere rang schynt ingevoerd, in opzigte van de verscheide zoogenaamde Faculteiten, of Wetenschappen, ten minste in het opstellen der zelve, als die doorgaans op dezen rang genoemd worden: De Theologie, of Godgeleerdheid, de Regten, de Medicynen; Zoo vind men ook veeltyds op rang ge- | |
[pagina 377]
| |
noemd de navolgende Wetenschappen: De Filosofie, enz. de Astronomie, of Starrekunde, de Wiskunde, Historien, Welsprekendheid, en Taalen, enz. xiv. Dit eens ondersteld zynde, zoo valt 'er bedenking, hoe veel die rang tot de personen, in een dezer Faculteiten, of Wetenschappen meer, of minder respective gevorderd zynde, en in laager, of hooger trap daar van professie doende, zy uit te strekken. En of aan een Licentiaat in de Regten de voorrang zouw toekomen boven een Doktor in de Medicynen, uit hoofde dat aan de Faculteit, of Wetenschap, de voorrang word gegeven, boven die der Medicynen? En meend men, dat de voorrang alleen competeert, caeteris paribus. In diervoegen, dat onder Doctores de rang geregeld word naar den rang der voors. Faculteiten, of Wetenschappen; en insgelyks onder de Licentiaten, enz. Maar, dat het absurd, en ongerymd zou zyn, dat een Licentiaat in de Theo- | |
[pagina 378]
| |
logie den rang zouw pretenderen, of zig aanmatigen, voor een Doktor in de Regten, Medicynen, of andere Wetenschappen. Want zoo de Faculteit zelf in dit opzigt diergelyken voorrang gaf, dat dan een Student, of ten minste een Licentiaat in de Theologie, of Regten, de rang zou pretenderen konnen voor Doktoren in de Medicynen, Filosofie, enz. Mogelyk op diergelyken voet, als eertyds de zoogenaamde Geestelykheid gewoon was te houden, ook in deze Nederlanden, jaa in 't byzonder in Holland; zulks dat men zag, dat een Abt en Monnik, in 't zegelen den voorrang nam voor den Graaf van Holland; om dat hy, hoewel byna op den laagsten trap, tot de zoogenaamde Geestelykheid behoorde; die men dus, zelfs met al haaren nasleep, boven de wettige Overheid, ja Souveraine Vorsten, poogde te verheffen. xv. Of nu hier ontrent zekere uitzondering met regt behoord plaats te hebben, of plaats heeft, ten opzigte van Licentiaaten, en anderen, die, zelfs geen Li- | |
[pagina 379]
| |
centiaaten zynde, publyk onderwyzen in de Theologie; en of aan zulke onderwyzeren, schoon zy eigenlyk nog Doctores, nog Licentiati zyn, dat is, nog tot den Gradus Doctoratus, of trap van 't Leeraarschap, nog tot den Gradus Licentiatus, of Trap van 't Licentiaatschap, door den Senaat van de Akademie gepromoveerd, of gevorderd zyn, egter de voorrang toekomt boven anderen, die tot hooger Gradus gepromoveerd, of gevorderd zyn in de Regten, Medicynen, en andere Faculteiten, en Wetenschappen, en dus niet alleen boven alle Licentiaaten, maar ook Doctoren, jaa (zoo de Theologie dien rang geeft) zelfs boven alle Professoren in de andere Faculteiten? Dan, of aan dezelve alleen de voorrang toekomt boven anderen, caeteris paribus, en dus alleen voor die in andere Wetenschappen zoo verre gevorderd zyn als zy, zonder dat ze nog tot den trap van het Leeraarschap, of Licentiaatschap gekomen zyn: en dus niet boven Doktoren, nog Licentsiaaten, in andere Faculteiten? | |
[pagina 380]
| |
En dienvolgens, of een Licentsiaat in de Theologie wel meer kan pretenderen, als dat hem de voorrang vergund worde voor een Licentsiaat in andere Faculteiten, en een Doktor in de Theologie voor andere Doktoren in andere Faculteiten? En of iemant, onderwyzende in de Theologie, dog geen Licentsiaat, nog Doktor zynde, aan Licentsiaaten, en Doktoren den voorrang niet moet laaten, als zynde in dit opzigte impares, en niet gelyk staande? En of het pretenderen, en aanmatigen van zulken voorrang, als een pretens voorregt, uit hoofde van de respective Faculteit zonder den Gradus, wel gegrond zy? En eindelyk, of zoodanige voorrang, zoo ze mogt gepretendeerd, en ingevoerd worden, of zyn, alleen een Preseance d'honneur, en geenszins een preseance du droit te noemen zy? Deze, en andere diergelyke zaaken, bedenkelykheden, en vraagen, laat ik anderen, dien 't lusten mogt, nader onder- | |
[pagina 381]
| |
zoeken, en beantwoorden; en over de verschillen deswegen, zoo 't noodig, en oorbaar zyn mogte, dien 't best voegen zoude een eindoordeel vellen, en de zelve by uitspraak decideren, en beslegten. Non nostrum est tantas componere lites. xvi. Ook zal, nog kan ik niet bepaalen, wat rang toekomt aan de Heeren Professooren, op een publyke maaltyd, alwaar ook Heeren Schepenen van Leide geroepen zyn. Of namelyk den eerst, of lest genoemde de voorrang toekomt. Te meer, om dat dit punt in verschil, of niet beslegt schynt, ten minste nog niet ten tyde van zeker Feest, en voorval, ter gelegenheid van het vieren van het lest-voorgaande vyftig-jaarig eeuwgetyde der gemelde Universiteit, waar van ik reeds gewag gemaekt heb. xvii. Tot ons bestek genoeg zynde, dus, onder de voors. betuiging, kortelyk, voor zoo veel het tot deze verhandeling | |
[pagina 382]
| |
zou konnen betrekkelyk zyn, aangewezen te hebben het gebruik in de onderhouding van zekeren rang, voor voor veel de zelve te bespeuren is onder de Hooge Regering der Vereenigde, en byzondere Nederlandse Provincien, enz. Onder der zelver respective Ambassadeurs, Kollezien, enz. onder de Regering der respective Steden, enz. En onder verscheide Stands persoonen, het zy van den Tabbaard, of den Degen, van Studie, of in Militie zynde, enz. Waar mede ik dan liever van deze teedere stoffe zal afscheiden.] |
|