Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 238]
| |
Charitas, charitas vini, & pocuculum charitatis. De Chariteits wyn, en Liefde-dronk, of -maal, en -beker, in Broeder-, en Zuster-Kloosteren der Nederlanden, in 't byzonder in de Abdyen van Rynsburg, Leeuwenhorst, het Klooster van Egmond, enz. gebruikt. Op wat voorwaarden de Liefde-dronken, of Liefdemaalen wierden besproken. Zangwyn door den Graaf van Holland aan de Abdye te Loosduinen vergund, volgens Handvest, te Rotterdam geteekend, in 't jaar 1328. Hoedanig de Monniken gewoon waren den Liefdebeker aan te nemen.[i. Terwyl we spreken van de drinkvoorwaardens, in Nederland gebruikelyk, en reeds beschreven hebben de dronken van vrindschap, en minne, onder | |
[pagina 239]
| |
Heidenen, en Kristenen, wel eer gebruikelyk, kan hier bygevoegd worden zekere drinkvoorwaarden, meestal in de Abdyen, en Kloosteren van Holland, en Nederland gebruikt, en in de Kloosterschriften gemeenelyk genaamd, Poculum charitatis, charitas, ook charitas vini, als ik hier in de Aanteekening getoond heb A. (4). § 1. 3. dat is de beker, of bokaal der Liefde, anders genaamd liefdegift, en liefde-wyn, of wyngift uit liefde.] Hoewel onder dien liefdewyn somtyds teffens een Liefdemaal werd begrepen. ii. Te weten de Kristenen, inzonderheid die de eerste droeve tyden der bittere vervolgingen hebben beleeft, by den anderen komende, om hunne Godsdienstige oefeningen te houden, den anderen te stigten, te onderwyzen, te troosten, en Gode te danken, waaren gewoon met den anderen te eten, en vrolyk te zyn, met zedigheid en maatigheid, inzonderheid voor, of na het houden der gedagtenis van het lyden des Heilands, door het Heilig Avondmaal; en deze maalen te | |
[pagina 240]
| |
noemen ἀγάπαι, Liefdemaalen, als we reeds getoond hebben I. D. K. XXVIII. iii. En wierd in de zelve maaltyden gebruikt de zoogenaamde beker der Liefde, welke by hen in maatigheid, met dankzegging, en niet tot dronkenschap gedronken wierd: waar van de Oude Kerken-schryvers gewagen, gelyk ook de weereldlyke, als Alcoinus, in zyn 22. brief, en in zyn 28. brief, aldus: ‘Vaart wel met uwe kinderen, en groet de Broeders, die in den beker der Liefde voor my bidden, enz.’ iv. Dit woord, en diergelyke gewoonte is naderhand in de Kloosteren, aan welke eenige makingen Ga naar voetnoot1, en geschenken gedaan waren tot Zielmissen, welke, | |
[pagina 241]
| |
op dat de zelve niet vergeten, of verzuimt mogten worden, met eenige giften, tot vreugde-maaltyden, of vrolyke avonden verzeld wierden) overgebragt, tot de voors. liefdegiften, genaamd Charitas, of poculum charitatis; dat wel Liefde, of een beker der liefde beteekend, dog waar door in de Roomskerkelyke tyden, doorgaans een vrolyke dag voor de Kloosterlingen, zoo mannen, als vrouwen, verstaan wierd, inzonderheid, als 'er, volgens de voors. makingen, en giften, wyn ten beste wierd gegeven, en uitgedeeld. v. Zoo vinden we in de zoogenaamde Boeken vande Godsdienstige geschenken Ga naar voetnoot2 der Kerken, en Kloosteren dezer Landen, een oneindig getal der uiterste willen, of makingen, en andere giften der eenvoudige Voorouderen, tot lavenis (zoo men toen sprak, en geloofde) van de zielen hunner afgestorvene ouderen, en bloed- | |
[pagina 242]
| |
verwanten: welke bevonden worden in te houden, en te melden de geschenken van landeryen, en andere meestal vaste goederen, en renten aan deze Kerken, en Kloosteren, onder beding, en voorwaarde, dat deszelfs Geestelyken, of Kloosterluiden, op zekere by hen gewilde, en vast gestelde tyden, 't zy weekelyks, maandelyk, of jaarlyks zouden gehouden wezen zekere graf-, ziel-, of Lyk-diensten te doen, naar, en volgens het gebruik der Roomsche Kerk, en, die verrigt hebbende, dat ze als dan zouden genieten een zeekere vrolykheid, of zeeker onthaal Ga naar voetnoot3, ten laste des Kloosters, vol- | |
[pagina 243]
| |
gens 't geen uit liefde was besprooken, welk onthaal daarom genaamd wierd Charitas Ga naar voetnoot4. | |
[pagina 244]
| |
[En wierd zulk onthaal met wyn, of spyze, aldus genaamd: | |
[pagina 245]
| |
1. Of, om dat zoodaanige gift tot zekeren wyn, of spys, uit liefde gedaan was aan het Klooster. 2. Of, om dat de gift was strekkende, om de liefde, een eendragt, onder de Kloosterlingen te herstellen, en vermeerderen, te onderhouden, en te versterken. Want dat de maaltyden, en het saamen eeten, en drinken, daar toe strekken konnen, is reeds met eenige voorbeelden bevestigd. I. Deel. XXV. Kap. En dat tot dien einde in de Kloosters, en zekere Broederschappen maaltyden zyn | |
[pagina 246]
| |
ingesteld, kan blyken uit het geen ik heb aangeteekend op Kap. II. II. D. A. (14). § vii. bl. 14. en 15.] v. Aldus bevind men ook in de Egmondse Jaarboeken van Broeder Jan van Leiden beschreven, Kap. 25. de opmerkelyke giften Ga naar voetnoot5, gedaan door Graav Dirk den IXden, en zyne Egtgenoot de Gravin Sophia, [aan het Klooster van Egmond, aldus: Reliquas duas libras, & uncias quatuor constituerunt fatribus ad Charitatem Ga naar voetnoot6 ter in anno, | |
[pagina 247]
| |
quam diu vixerint, videlicet sexto Kalendas Maii, & septimo Kalendas Augusti: cum vero obierint, in anniversariis suis, & in die quâ agitur memoria omnium fidelium animarum, & in omnium anniversariis comitum, & comitessarum.] En in 't 36. Kapittel, sprekende van Diederik, den XVden Abt van Egmond, zegt hy: Qui & dedit ad Charitatem fratrum XXIII solidos annuatim. [d. i. ‘Die tot een Chariteit, of liefdegift der broederen gegeven heeft XXIII solidi, of schellingen, jaarlyks.’] [Het zelve word bevestigd door den Schryver van het leven van Udalrik, aldus: Canonici, praecipiente Episcopo, charitatem accipientes, & rogantes, unum responsorium de resurrectione Domini interim decantaverunt. Et hac Charitate expleta ad Alteram mensam congregatio S. Afrae similiter fecit. Appropinquante vero Vespera, ille sibi, & secum | |
[pagina 248]
| |
sedentibus laetanter pocula porrigere praecepit, & tertiam Charitatem omnes charitativè bibere rogavit. Vide auctorem vitae S. Uldarici cap. 4. in fin. cap. 11.] [vi. En hoewel zoodanig gedeelte van spyze, of wyn, of een maaltyd Ga naar voetnoot7, aan de Kloosteren uit liefde wierd besproken, en daarom genaamd was Charitas: zoo wierden deze giften egter doorgaans besproken, en gedaan op zekere voorwaardens, door den Kloosterlingen te volbrengen, niet alleen van Zielmissen, enz. maar in 't byzonder van eenige andere diensten te doen, als by voorbeeld van op gezette tyden te zingen, enz En de wyn, daar toe weekelyks besproken, en gegeven, wierd genaamd Zang-wyn. Zoo heeft Willem, graav van Holland, aan de Abdy der Adelyke dogteren te Loosduinen, | |
[pagina 249]
| |
gestigt door Graav Floris IV, begiftigd door Gravinne Machteld, zyne weduwe, (die, onder de zelve geleefd hebbende, in dat Klooster gestorven, en begraaven is den 22 December 1267) den wyn tot den zang gegeven, in 't jaar 1328: volgens zyn Handvest, gegeven te Rotterdam, van dezen inhoud: WY, WILLEM, GRAAVE, &c. maken cont, &c. dat wy voor ons, ende voor onze nacomelingen, Graven van Hollant, om Gode den Goedshuis van Loesdunen gheven enen stoep wyns te Sancwine, ende die sal hem gheven alle weke onse Meyster uit onse Hove in die Haghe. Ende waert dat geviele, dat in onzen Hof in die Haghe geen wyn en ware, of dat 'er wyn ware, daer men niet uyt tappen en mochte sonder vreese van scade; so ontbieden wy onsen Meister voors., of wie daer na in den Haghe Meister wesen sal, dat hy den Goedshuse van Loesdunen voors. elke weke geve xii denier Hollants voer den stoep wyns, | |
[pagina 250]
| |
ter tyd toe dat ghi hem den wyn gevet. Ende, om dat wy willen, dat dit wel, en vaste gehouden worde, so hebben wy desen brief besegelt mit onsen zegele. Gegeven tot Rotterdamme, op Sinte Luciendagh, in 't jaer ons Heeren 1328.] |
|