Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 211]
| |
Onderzoek na den eersten oorsprongk van den ouden Hollandsen, en Nederlandsen dronk, St. Geerte Minne. Van den dronk van Minne, onder de Noordse volken in 't algemeen wel eer gebruikelyk; en van hunne Bragabaegere en Minde. Helden-, en Gedagtenis-bokaalen. Hunne zugt tot vryheid en glori. Hunne Bagarbot, of Heldendigten, op hunne gastmaalen opgezongen. De beker van Odyn, Niordus, Frejus, Brago, enz. Afgoden der Noorder volken. De dronk van Minne, hoe gebruikt onder de Noordse volken. De zelve wel eer gedronken ter minne van overledene Helden, en vrinden, als ook ter betuiginge van vrindschap. Besluit wegens den oorspronk van St. Geerte Minne. | |
[pagina 212]
| |
i. De kenners der Nederlandsche Oudheden, bespeurende, dat in deze Landen, sedert ettelyke eeuwen herwaards geen anderen dronk van opregte vrindschap op plegtige byeenkomsten, en groote gastmaalen, onder de Princen, en Edelen dezer Landen bekend was, en gebruikt wierd, dan die ter eere van de zoo genaamde H. Maagd Geertruid, als by uitstekendheid St. Geerte Minne genaamd, hebben uit dien hoofde meestal vastgesteld, dat de zelve drinkvoorwaarde (gelyk het in zeker opzigte klaar is) haaren oorsprongk had genomen in, of na de tyden van deze H. Maagd Geertruid. ii. Dog ter dezer gelegenheid onze gedagten nader latende gaan over deze, en andere aaloude gebruiken der Noordsche volken, onder welke ook deze onze Nederlandse behooren, zoo hebben wy duidelyk ondervonden waaragtig te zyn, dat de Deenen, en Noormannen deze wyze van met veel plegtigheid [Minne en Vrindschap te drinken] al in gebruik ge- | |
[pagina 213]
| |
had hebben voor de tyden van deze Maagd, en by gevolge voor de aankomst en regeering onzer algemeene Graven, en ook al voor het aannemen van den Kristelyken Godsdienst in deze Landen, en vervolgens, dat de Beker van Minne in 't algemeen zeer lang de tyden van de H. Geertruid heeft voorgegaan. iii. Indien men aandagtig naspoort de voornaamste gebruiken van de Voorouderen, en oude Vaderlanderen, die de eerste Kristen-tyden, en eenige daar aan volgende eeuwen beleefd hebben, men zal bevinden, dat zeer veele Kerkelyke, en weereldlyke gebruiken, zoo die der oude bewoonderen dezer Landen, als die der Romeinen, uit het Heidendom zyn overgekomen, welker overblyfselen, en naagelaatene voetstappen overal bevonden worden. By de Romeinen is in gebruik geweest het Poculum Boni Genii Ga naar voetnoot1, vel boni | |
[pagina 214]
| |
Dei; welke Bokaal sommigen meenen de zelve te zyn, als die genaamd wierd P. Jovis Sospitatoris, gelyk by Athenaeus en Pollux kan gezien worden: en was deze de laatste, daar de Maaltyd mede besloten wierd, als uit Cicero, AElianus, Valerius Maximus, en andere Schryvers blykt. Derhalven is 't bedenkelyk, of deze Beker van Minne Ga naar voetnoot2, die ten zelven einde, en met het zelve inzigt wierd ingesteld, hier van zyn begin en oorsprong niet hebbe genomen. | |
[pagina 215]
| |
iv. Het zy hoe het zy, men bevind, dat deze Noordsche volken, onder den staat van het Heidendom, onder andere, gehad hebben tweederlei bekers, of liever, een tweederlei manier, of wys van plegtelyk te drinken. Den eenen beker noemden ze Bragabegere Ga naar voetnoot3 Ga naar voetnoot4; en betee- | |
[pagina 216]
| |
kende de eerste, in onze taal, zoo veel als een Helden-beker, welken zy gewoon | |
[pagina 217]
| |
waren te drinken, in hunne byeenkomsten, ter gedagtenis van de groote Oorlogsmannen, en Helden, die op 't bedde van eer voor 't Vaderland gesneuveld waaren: En de tweede zoo veel als een Beeker van Minne Ga naar voetnoot5, dat is van vrindschap, te kennen. v. Te weten, de Oorlogshafte Nooren, Deenen, Friesen, en andere aangrenzende gebuuren, waren nergens meer | |
[pagina 218]
| |
op gesteld, dan op hunne Vryheid, en om die ten laatsten druppel bloeds te beschermen; zy schatten 't de hoogste eer voor de zelve in 't harnas te sterven; en waren vervolgens ook zeer begeerig naar eer, roem, en een onsterfelyken naam. vi. Waarom ze de heldendaaden, en dappere verrigtingen van hunne Voorouderen, en braave Landsgenoten op digtmaat Ga naar voetnoot6 in hunne moedertaal deeden brengen, en op hunne openbare, en plegtige gastmaalen verhaalen, en opzingen, om daar door de wakkere jonkheid tot krygsdeugd, en kloekmoedigheid aan te zet- | |
[pagina 219]
| |
ten, en op te wakkeren, als uit Tacitus, Olaüs Magnus, Joh. Magni, Schefferus, Leoninus, en andere Schryveren der Noordse Landen, en volken te zien is. Deze Heldendigten noemden ze Bragarbott, dat van de zelve beteekenis is; en deze waaren ze gewoon, naar het getuigenis van Stefanus, ad Saxonem, op te zingen, ad Bragebegere, dat is, met, of by het drinken van de schaal, of beker der Helden; dit bevestigd de zelve, als ook Schefferus, met deze woorden: Multi quoque bibebant Bragabaegere, hoc est, precellentium Heroum, atque Dominorum scyphos, qui in bello occubuerant. Dat is: ‘Veele dronken ook Bragabegere, dat is, den Beker der uitmuntende Helden, en Heeren, die in den oorlog gesneuveld waaren’Ga naar voetnoot7. vii.En alhoewel sommige Schryvers deze eerste en tweede drinkwys zonder onderscheid hebben opgenomen; en als met een gemeenen naam van den Helden- | |
[pagina 220]
| |
beeker genaamd: zoo heeft egter de schrandere, en naarstige Schefferus, die alles met veel opmerking behandelde, aangetoond, dat deze beide geenszins moeten worden in een gesmolten, of ononderscheidenlyk opgemerkt: maar in tegendeel, dat de Ouden de zelve met onderscheid gebruikt, en afzonderlyk behandeld hebben, en dat yder van de zelve van een byzondere, en onderscheide Ga naar voetnoot8 beteekenis geweest is, zeggende: ‘De beker Bragabegere wierd gewyd, en ingesteld alleen ter eere van de Bragen, dat is, braave, en dappere Helden: En de Beker Minde, alleen ter eere van de Minden, dat is beminden, of vrinden.]’ [Te weten, de Bragabere wierd ook by sommigen genaamd Bragaful, dat is, Heldenbeker: En gelyk zy de Bragabegere en Bragaful zonder onderscheid voor de zelve naamen, en oordeelden, dat de Bragaful weder de zelve was, als de be- | |
[pagina 221]
| |
ker Minni (gelyk ik hier voor heb aangemerkt A. (4) § iii, iv, v.) Zoo zyn by sommigen deze voors. benaamingen van drinkbekeren zonder onderscheid de eene voor de andere genomen. viii. Dog] Snorro, de oudste Schryver, en Wetgever der Noormannen, bevestigd niet alleen dat voors. onderscheid, maar gaat nog verder, en zegt duidelyk, dat deze Bragaful, of Helde-beker een hooger afkomst heeft, en dat ze ter eere, en gedagtenisse der Goden is ingesteld, en gedronken; en over zulks, dat het woord Brage in den aanvang, en aller oudste beteekenis, niet te kennen geeft een Held, of Oorlogsman, maar dat het is de eigen naam van hun lang gebaarden God Brago, die gehouden wierd voor den oppersten der welsprekendheid, en den meest ervarenen in de Digtkunde; [waar van dan ook met 'er tyd de Helden den eernaam van bragen, of braaven zouden konnen ontleend hebben] en eindelyk, dat van ouds de Digt-, of Rym-kunst zelfs Bragur genaamd, en met dat woord beteekend wierd. | |
[pagina 222]
| |
ix. Voorts is by den zelven Snorro op verscheide plaatsen aangetoond, dat de Ouden, de gewoonte hadden van ter eere van hunne Godheden, in plegtige, en god-gewydde Maaltyden, verscheide bekers uit te drinken, volgens deze zyne vertaalde woorden: ‘Men zal eerst den beker van Odinus drinken voor de overwinninge, en het gelukkig gebied des Konings, daar na den beker van Niordus, en den beker van Frejus, voor den overvloed des leevtogts, en voor de vrede: daar naa hebben veele de gewoonte gehad te drinken den beker van Brago.’ x. Den beker van Minne, of van vrindschap, beschryft de zelve oude Schryver Snorro aldus: Poculum in memoriam defunctorum illustrium amicorum, of den beker ter gedagtenis van doorlugtige, en vermaarde vrinden. Welke daarom ook Poculum memoriae Ga naar voetnoot9, de Drinkschaal | |
[pagina 223]
| |
der gedagtenis genaamd is. Dus zegt Snorro ook: ‘Men dronk ook den Beker ter eere zyner vrinden, die door hun groote daaden veredeld waaren, welke de beker van Minne, of dronk van vrindschap genaamd is geweest.’ Want Minni, of Minde, als te vooren verhaald is, beteekend vrinden of, gelyk het nog in onze taal luid, beminde. § iv. xi. En alhoewel deze dronk van vrindschap in de aller oudste tyden verscheide was van den dronk, ter eere van Godheden, Koningen, en Helden, zoo zyn ze alle, door verloop van tyd, zonder onderscheidelyke benaaming, en als met eenen naam geheeten, de beker van Minne, en gedagtenisse. xii. Dezen Heidensen beker van Minne, of liefde, schynen de oude Roomse Kloo- | |
[pagina 224]
| |
sterluiden, die de afgodsdienstige gewoonte van drinken, ter eere der gewaande Godheden, met een beker inzigt, en tot een ander einde navolgden, in de Roomse Kerk te hebben overgebragt, en genaamd Poculum charitatis, [ter eere van die gene, die aan hun Klooster, en hen liefde betoond, en eenige giften, en een jaarelyksen vrolyken dag, of avond befroken hadden, waar van in het XVI. Hoofddeel gewag gemaakt word.] [xiii. En 't is dus zeer waarschynelyk, dat de byzondere dronk St. Geerte Minne, aller eerst oorspronkelyk zy van de algemeene gewoonte der Noordse volken, van te drinken den drinkhoorn, of beker van Minne, ter minne, en gedagtenis van braave overledenen, en vrinden, en wyders ter betuiginge van vrindschap onder de levende. En 't kan vorder zyn, dat de Geestelykheid in de Nederlanden het haare hebbe toegebragt, om die gemeene gewoonte, in 't byzonder ter eere en gedagtenis van de H. Geertruid, in trein te brengen in deze Landen; gelyk ik getoond heb, dat zy daar van haar werk maakte in andere Noordse gewesten. II. d. K. XI. § v. bl. 158.] |
|