Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 116]
| |
[Oudheid, manier, en oorsprongk, van het voordrinken, en aan iemant een beker des heils, of een glas van gezondheid, of van vrindschap toe te brengen, onder de Hebreen, Oosterse, en Heidense volken.][i. Men vind, dat het voordrinken al in gebruik is geweest by de Hebreen, en Oosterse volken, en de Grieken, en Romeinen. Gelyk het Hebreeuwse woord השקח, in hiphil Ga naar voetnoot1, het Griekse προπίνειν, en het Latynse propinare, te kennen geven. By de Latynen beteekende dit eigenlyk, den wyn even geproefd hebbende, aan een ander den bokaal overgeven om te drinken. ii. En wat deze manier, ten opzigte | |
[pagina 117]
| |
van de Hebreen, aangaat. De Vader des huisgezins was gewoon, na dat hy met zyn huisgezin den maaltyd gehouden had, een beker vol wyn in zyn regterhand te nemen, en dus dit gebed uit te spreken: Gezegend zyt gy, Heere onze God, Koning der weereld, Schepper van de vrugt des wynstoks. Daar naa dronk hy den wyn, en gaf den zelven aan alle de disgenooten te drinken. Buxtorf. Syn. Jud. Stuck. antiq. conv. l. 3. c. 10. p. 522. Van welke gewoonte men ook blyken meend te vinden Jerem. XXXV: 2. 5. en Habak. II: 16. Wee dien, die zynen naasten te drinken geeft; gy, die uwe wynfles daar by voegt, en ook dronken maakt. enz. En Esth. I: 7. Waar uit men zelfs besluit, dat de gewoonte van voor te drinken ook by de Persen, en Meden, in gebruik zou zyn geweest, en gevolgd op den maaltyd van Assuërus. iii. De Grieken bragten elkanderen den dronk, en beker toe; jaa de Helden eerden daar mede elkanderen, als breeder te zien is by Athenaeus. lib. 1. καὶ Αγα- | |
[pagina 118]
| |
μέμνονα πλείοσι δέπασι τιμᾷ. En eer Agamemnon met volle bokaalen. Suïdas, de beteekenis van προπίνειν verklarende, beschryft den oorspronk, en het gebruik aldus: ‘De Koningen, of Vorsten van Griekenland, waren gewoon, op zekeren plegtigen dag, in goude en zilvere bokaalen wyn te mengen, en den eersten beker van den schenker te ontfangen, en, een weinig uit den zelven voordrinkende, 't geen een teeken was van groote vrindschap, den zelven beker te drinken te geven aan den genen, dien zy wilden, en dit noemden zy προπίνειν, voordrinken, en den dag, φιλοτησίαν (sc. ἡμέραν), diem Philotesium, als of men zeide, vrindschapsdag.’ En op het woord φιλοτήσια zegt de zelve Suïdas: ‘Filotesia is vrindschap, groetenis. AElianus schynt aan het volk die Filotesia toe te meten, als hy zegt: Filotesia is een schaal, die in saamendrinkingen gegeven wierd. Want, daar in elkanderen, uit vrindschap, beleefd | |
[pagina 119]
| |
onthaalende, bragten, en reikten ze elkanderen een beker wyns toe, dien ze Filotesia, of vrindelyk noemden, enz. Filotesiae waaren ook by hen de noodigingen zelfs, die vrindschaps halven geschiedden; En Filotesia voordrinken is, als iemant, in een gastmaal uit een kop, of schaal, hem overgegeven, een zeker gedeelte drinkende, het overige aan zynen vrind brengt, en hem de schaal vereerd.’ Filotesia dan, beteekende by de Grieken, 1. De voordrinking, of noodiging tot drinken, die vrindschaps halven geschiedde. 2. Een plegtig feest, en dag, waar op die voordrinkingen uit vrindschap geschiedden. 3. Den beker zelf, waar uit men voordronk uit vrindschap. φιλοτησίαν πίνειν noemd dit Dion Cassius, d. i. den vrindschaps beker drinken. Van dezen bokaal van vrindschap voor te drinken vind ik ook gewag gemaakt by Lucianus, in zyn ψευδολογίστης, of valsen onderzoeker, oordeelaar, of bedil- | |
[pagina 120]
| |
ler, p. m. 607. alwaar hy van zeker slegt soort van mensen zegt. ‘Weg met dat soort. Want het is niet geoorlofd, die zulke misdaaden begaan, ter zelver haartstede te roepen, καὶ φιλοτησίας προπίνειν, καὶ ὄψων τῶν αὐτῶν ἅπτεσθαι, en bekers van vrindschap voor te drinken, en met hen de zelve spys aan te raaken.’ iv. Dat, gelyk het te saamen eten; I. D. Kap. XI. en XXV. zoo ook het te saamen drinken, tot aangaan, en bevestiging, en tot een teeken, en bewys van vrindschap, van ouds geoordeeld wierd te strekken; voornaamelyk wanneer zekere schaal, of dronk op deze voorwaarden wierd gebragt, en gedronken; blykt uit de oudste Schryveren. Homerus verhaald, dat Achilles belastte, dat men aan zynen besten vrind Patroklus den besten beker, dien hy had, met den sterksten wyn geven, en dat hy dien aan Ulisses, en de andere Grieken, om uit te drinken, zouw overhandigen, ten teeken, dat hy de zelve erkende voor | |
[pagina 121]
| |
zyne beste vrinden, of de vrindschap met dat teeken bevestigde. in zyn Ilias. En wat verder: Dat Ajax aan Ulisses toewenkte, dat hy Achilles een dronk zouw toebrengen, gelyk hy deed. v. De ouden waren ook gewoon de bevestiging van vrindschap te verbeelden door een maagd, met een bloemkrans op het hoofd, een schoon groen kleed aan het lyf, en een schaal met rooden wyn in de regterhand, welken zy, met bevalligheid, en zedigheid aan een ander overbragt: Te kennen gevende, dat op zoodanigen wyze de vrindschap kan gemaakt, bevestigd, en onverslenst, en geurig gehouden worden. Caes. Ripa. in't Duits, bl. 58. 't Welk ook de gemelde gewoonte van een schaal wyns, of bokaal van vrindschap toe te brengen, bevestigd. vi. 't Was ook van ouds by verscheide volken, en byzonder by de Romeinen, de gewoonte, dat Koningen, en Vorsten op Feestdagen, of als ze Buitenlanders plegtig wilden onthaalen, een schaal, of kop met wyn, uit handen van den schen- | |
[pagina 122]
| |
ker naamen, en, daar even de lippen aanzettende, en den wyn proevende, den zelven de gasten voordronken, en, gelyk men by ons spreekt, bragten, 't geen voor een byzonder teeken van vrindschap gehouden wierd; en daar naa de zelve schaal aan de gasten, volgens rang overgaven, om geheel uit te drinken. En dat in navolging van de Grieken. § iii. Daar op zinspeeld Virgilius: Hic regina gravem gemmis auroque poposcit, En wat verder: summo tenus attigit ore, Tum Bitiae dedit increpitans, &c. i. e. bibendi ordinem honori Trojanorum instituit. Heins. in Sil. l. ii. Dat deze gemelde gewoonte by de Romeinen in 't byzonder plaats hadde, blykt uit verscheide andere Schryveren. Zoo zegt Horatius van Augustus. l. 4. carm. 5. & alteris Te mensis adhibet Deum, &c. En dit geeft Silius Italicus te kennen, als | |
[pagina 123]
| |
hy Fabius den Dictator, die de Roomse Zaak behouden had, beschryft, lib. 7. in fin. Nec prius aut epulas, aut munera grata Lyaei, En de zelve Silius Italicus de bello Punico. lib. ii. beschryvende hoe Annibal te Capua onthaald wierd, zegt, versu 271. & seqq. Instituunt de more epulas, festamque perurbem, De Heer van 't gastmaal dan, of de Maaltyds-Koning, stelde den eerbeker in, (προέπινε, inquam, ait Kipping, ant. Rom. l. 4. cap. 3.) Gelyk Dido. lib. 1. AEneid. in de bygebragte plaats: | |
[pagina 124]
| |
Hic regina gravem gemmis auroque poposcit, Dat is: zegt Kipping, d. l. προέπινε. Want als ze een gast wel wilden onthaalen, namen ze een beker (poculum vini, ζωροτέρου) ongemengden wyn, dronken zelfs daar uit, en gaven den gasten dien om te drinken, ten teeken van vrindschap, en onderwerpinge, of onderdanigheid, en eerbiedigheid. Zoo zegt Tibullus tot zyn vrind Messala. l. 1. Eleg. 1. Et bene Messalam sua quisque ad pocula dicat, Op welke voors. plaats van Silius Italicus de zeer geleerde Daniel Heisius, in zyne Crepundia Siliana, heeft aangeteekend: Per augustum ritum φιλοτησίαν intelligit, quod proprium regum, principum, magnorumque virorum olim erat; nam quod ille, augusto libat carchesia ritu, est προέπινε. Doctissime Hesychius τὸ προπίνειν esse dicit, vino honorare, &c. | |
[pagina 125]
| |
En een weinig verder: Olim enim rex aut regina, tempore festi alicujus, aut cum hospitem aliquem liberius paulo, & augustius ecxeptum vellent, pateram aliquam aut phialam, pro ratione hospitis, vino ζωροτέρῳ, ut cum Homero dicam, & purius misto, ab ipso pincerna sumebant, paulumque summis labris leviter delibabant; quod esse singulare, & firmum amicitiae symbolum volebant; posteaque allis eandem ordine convivis penitus educendam praebebat, quod illi προπίνειν proprie dicebant, &c. Dies qua id fiebat φιλοτησία antiquis dicebatur, ut & ritus ipse, de quo adeundus Suïdas. Non longe autem φιλοτησία aliud erat quam quod Belgae nostri Gallica voce Santé dicunt; sit in Dione videas φιλοτησίας πίνειν. &c. vii. En meend dus de zelve D. Heinsius, dat het drinken van den voorschreven dronk, of beker van vrindschap, niet veel verschilde van den dronk, die de Belgen, of Nederlanders, met een Frans woord noemen, Santè, of Gezondheidsdronk; en dat die voors. Griekse woorden | |
[pagina 126]
| |
φιλοτησίας πίνειν, in dien zin van gezondheden te drinken, zouden zyn genomen. Van welke gezondheids dronken afzonderlyk in het voorgaande Hoofdstuk is gesproken. Hoewel φυλοτήσιος κοτύλη, is, by Theogenes, een glaasje van vrindschap, of een beker, die aan iemant, om vrindschap te maken, word toegebragt. Vide & Scap. Lex. p. 1679. viii. Het zy hoe het zy met de voors. drinkvoorwaarden zelfs, en dat men 'er een dronk van vrindschap, of van heil, en gezondheid, of beide, door te verstaan hebbe: Uit de plaatsen, en bewyzen, hier bygebragt, blykt, dat het een zeer oud gebruik was, een bokaal met diergelyke wensen, en betuigingen, anderen voor te drinken, en om te brengen: 't welk te bewyzen het voornaamste oogmerk is van dit Hoofddeel. ix. En derhalven besluiten we, dat, zoo onze gewoonte van voordrinken, die gemeenelyk werd te kennen gegeven met de woorden, Ik breng u, enz. of, gelyk | |
[pagina 127]
| |
de Fransen zeggen, a vous, voor u, aan u, enz. daar van niet oorspronkelyk zy, de zelve egter met de voors. gewoonte, sommiger oude volken, en in 't byzonder der Grieken, en Romeinen, eenige overeenkomst hebbe. x. Waar by men nog in 't voorbygaan zou konnen voegen, dat, zoo ons glas van vrindschap, en de oude beker van Minne, by de Noordse volken in gebruik, of ook der gezondheden, zoo men wil, zoo dikwils ingesteld, van de Filotesia der Grieken (dat is een beker, of bokaal van vrindschap, volgens sommigen, of ook van Gezondheden, volgens D. Heinsius. § vi. en vii.) niet afkomstig zyn mogten, de zelve egter schynen daar mede eenigszins overeen te stemmen, waar van in 't vervolg breeder zal gesproken worden.] |
|