Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 88]
| |
De ingestelde dronk, ter eere van Sint Maarte, in de Nederlanden, enz.[i. In het voorgaande Hoofdstuk reeds aangetoond zynde, dat het onder de oude Noordse volken de gewoonte was bekers in te stellen, en te drinken, ter eere van afgestorvene Heiligen, schynt het niet ondienstig dit hier in 't byzonder aan te toonen ten opzigte van de Nederlanden, en ter dezer gelegenheid te verhaalen, dat in deze Landen een gebruik is geweest een dronk te doen, ter eere van St. Martyn.] ii. Deze Martyn, of Maarte, is geweest Bisschop van Tours, geleefd hebbende in, en ontrent het jaar 386, onder den Keizer Valentiaan, en Paus Siricius; als blykt uit de schriften van Sulpitius Severus zynen leerling, Baronius, Zurius, en andere Schryveren van de Roomse Kerk: De dag van den voors. Martyn werd gevierd op den 11 van Slagtmaand. Hy | |
[pagina 89]
| |
was de Patroon, of bescherm-Heilig van de Domkerk van Uitrecht, en des geheelen Bisdoms, en daarom de eerste, en opperste der hoog-geëerde geestelyke Kerk-voorstanderen dezes lands. [v. Moreri.] iii. En 't is aanmerkelyk, dat dit drinkgebruik zoo bekend, en algemeen was, dat het aanleiding heeft gegeven aan de looze geestelykheid, en geweetens onderzoekeren de Nederlanden, om, onder andere zeer meenigvuldige listige vragen, en verstrikkingen, hier aan te toetsen de gewaande regtzinnigheid der eenvoudige Kristenen, en of ze ook niet in eenige de minste, en geringste deelen waren afgeweken van de stellingen, en gevoelens van de Roomse Kerk: want deze Kettermeesters vraagden, onder zeer vele andere vraagen, aan Ga naar voetnoot* de menschen, | |
[pagina 90]
| |
van afval betigt: ‘Zegt de loutere waarheid: Gelooft gy niet, dat de Heilige Martyn is zalig geworden, ende zyn ziel thans is in het Koninkryk der Hemelen? Wilt gy wel drinken in den naam, en ter gedagtenis van Sinte Maarten? [Kunt gy eenige liedekens van God, ofte zyne H. Moeder, enz. Wilt gy wel van ganser herten afstand doen van uwe doolingen, ende u afscheiden van de Ketters, en geen gemeenschap met haar houden? Zweert dan hier over aldus: Ik N. N. zweere, enz.’ Als in het breede te zien is by den Hoogleeraar Markus Zuerius Boxhorn, in zyne Nederlandse Historie.] iv. Dog, alhoewel de zelve Boxhorn deze gewoonte ouder maakt, als het jaar | |
[pagina 91]
| |
1200, zoo derven wy evenwel de zelve tot zoo hoogen ouderdom, in welke nog eerder de eenvoud, dan een voorspel van de Inquisitie Ga naar voetnoot† plaats had, naauwelyks brengen, nogtans niet willende dezen Hoogleeraar tegenspreken, te meer, om dat de tydsverzekeringen, en bescheiden in dit opzigt aan de nakomelingen niet genoegzaam voldoende schynen. [v. En gelyk men dus in Nederland dronk ter eere, en gedagtenis van Sint Maarten, zoo dronk men aldaar, en byzonder in Holland, ter eere van Sinte Geertrui, een dronk, genaamd, St. Geerte Minne, waar van in 't vervolg breeder.] |
|