Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina I]
| |
NEDERLANDS DISPLEGTIGHEDEN.
te ROTTERDAM by PHILIPPUS LOSEL. F: v: Bleyswyck jnven & Fecit | |
[pagina 1]
| |
Nederlands Dis-plegtigheden.
| |
[pagina 2]
| |
zy aan den dis, of drink-tafelen, byzonder in de Nederlanden gebruikt zyn. ii. Men heeft ten dien einde vooraf aan te merken; Dat men in verscheide Landschappen, en in de Nederlanden, in vroege, en laater tyden gewoon was in gezelschappen somtyds te eten, en te drinken, en wel voornamelyk te drinken, met verscheide beteekenissen, en betuigingen. 1. Somtyds ter gedagtenisse van eenige voorlede gebeurde zaak. Gelyk men vind, dat gastmaalen ter gedagtenis van een zaak ingesteld, en jaarelyks gevierd zyn, by veele volken, en in 't byzonder de Hebreen, en Kristenen, als zelfs het Paasmaal, en het H. Avontmaal, nevens veele andere, te kennen geven, gelyk in het vervolg breeder zal getoond worden. § iv, v, enz. 2. Somtyds ten teeken van verzoening, en herstelde, of gemaakte vrindschap. I. D. Kap. XXV. Tot welke twee eindens, niet alleen het te samen drinken, maar ook het te samen eten gebruikt is, als blykt uit de jaarelykse Doodmaalen, I. D. Kap. XXIV. § xii. De jaarelykse | |
[pagina 3]
| |
Kermismaalen. De maalen op jaargetyden der Martelaaren, I. D. Kap. XXXII. § iv. Het jaarelykse Zwaanemaal in 'sHertogenbos. I. D. Kap. XXV. § v. en hier viii. En zelf het H. Avondmaal, enz. als elders breeder getoond is. I. D. Kap. XXVI. 3. Somtyds ter getuigenis, en ter bevestiging van eene zaak, waar by men tegenwoordig geweest, en oor-, of oog-getuigen van was. 4. Vorder, somtyds ten blyke, en ter betuiginge van hoogagtinge, en eerbiedigheid. Gelyk men zoo dronk ter eere van Goden, enz. 5. Wyders ten teeken van genegenheid, uit welke dan veelerlei betuigingen van verscheide heilwensen, en voorwaardens van het drinken der zoogenaamde gezondheden zyn gesproten. 6. Zulks, dat men eindelyk, gelyk men at en dronk ter gedagtenisse van een zaak, ook alzoo maaltyden aanrigtte, en voor al bokalen instelde, en dronk ter gedagtenisse van persoonen, en niet alleen tegenwoordige, maar vooral afwezende. | |
[pagina 4]
| |
Van welke verscheide betuigingen, en beteekenissen, met, en onder het drinken gebruikelyk, en te kennen gegeven, als ook van der zelver oorsprongk, in dit Deel in 't byzonder, en omstandiger zal gesproken worden. iii. We zullen dan hier een begin maken met die Displegtigheden, in 't eeten, en vooral in 't drinken, gebruikelyk, welke geschiedden, om daar mede de geheugenis van eenige voorlede zaaken te vernieuwen, en te versterken, of ook wel te verzekeren, en bevestigen.] Dat al van ouds onder de Joden, ter gedagtenis van eenige genoote weldaad, of verlossinge uit het geweld van hunne vyanden, en den ondergang van hun Staat en Gemeene best, vreugde-maaltyden zyn ingesteld, niet alleen voor die eene reize, maar ook, dat ze wetten hebben gemaakt, om die weldaaden jaarelyks in toekomende tyden te gedenken met gelyke vreugde-maaltyden, is uit verscheide gewyde boeken des Ouden Verbonds kennelyk. iv. Onder welke dus ter gedagtenis in- | |
[pagina 5]
| |
gestelde maaltyden, die veelerlei zyn, zelfs geteld mag worden het Paasfeest Ga naar voetnoot1, en het slagten, en plegtig eten des Paaslams, ter eeuwiger gedagtenis van de verlossing des verdervenden Engels, waar van in het breede te zien zyn de boeken, en inzonderheid het IIde boek van den Goddelyken Mozes, Kap. XII. alwaar, in het breede de instelling van dat Paasmaal verhaald zynde, gezegd word: Ende deze Dag zal u lieden wezen ter gedagtenis, en gy zult hem den Heere tot een Feest vieren, gy zult hem vieren onder uwe geslagten, tot een eeuwige inzettinge. v. Opmerkelyk is ook die groote verlossing der Joden uit het onwederstaanbaar geweld van hunnen magtigen vyand, den Koning Ptolomeus Filopater, wiens leger, op het vierig gebed van een oud | |
[pagina 6]
| |
godvrugtig Priester, Eleazer, door twee Engelen, schrikkelyk van gedaante, wierd vernield; welke geschiedenis verhaald werd in het Ga naar voetnoot2 III. Boek der Machabeen Ga naar voetnoot3, Kap. VI. alwaar getuigd werd, dat de verloste Jooden met vreugde gehouden hebben over hunne verlossing, een plegtigen maaltyd der behoudenis, zeven dagen lang, dien tyd overbrengende met groote blydschap, met vrolyke dankzeggingen, en Psalmen: en voorts, dat ze een ongemeene Wet maakten, en besloten, dat men in alle hunne wooningen van eeuw tot eeuw deze dagen in vreugde zoude houden, niet om eenige drinkery, of brassery, maar om de verlossing, die hen van God verleend was. | |
[pagina 7]
| |
vi. Vorder zy het ons geoorloft hier met alle eerbied, en behoorelyke aandagt te gedenken aan, en by te brengen het allerdoorlugtigste voorbeeld van onzen Zaligmaker, welke, nu gereed om de wreedste dood te ondergaan, in 't laatste Avondmaal, dat hy met zyne leerlingen gehouden heeft, het gebroke brood, ende den drinkbeker aan de zelve hebbende aangeboden, en overgegeven, gewilt, en bevolen heeft, dat zy het zelve brood eten, en uit de drinkbeker drinken Ga naar voetnoot4 zouden tot zyner gedagtenis, dat is, om door het houden van het H. Avondmaal in alle toekomende tyden te gedenken aan dit zyn bitter lyden, en sterven; als uit de H. Euangeli-boeken, en de brieven der H. Zendelingen des Heilands overvloedig werd gezien. Ten bewyze dan, dat dit eertyds, by verscheide volken, in gebruik was een maaltyd te houden, en | |
[pagina 8]
| |
niet alleen te eten, maar te drinken, ter gedagtenis van eene zaak. vii. H. de Groot leid van zeker plegtig gebruik der Joden, hier na breeder te verhalen, af, de instelling van den beker des Avondmaals, in zyne Aanteekeningen over Matth. XXVI: 27 alwaar hy, zinspelende op de oude Verbonden, die met het drinken van bloed, daar naa met rooden wyn, bevestigd, en welke plegtige dronken, hoewel ze geen eed behelsden, egter tot bevestiging, en standhouding van 't Verbond, gebruikt, en daarom niet minder te agten zyn, vorder zegt: De oude Letterkundigen oordeelen na myne gedagten zeer wel, die zeggen, dat Sanctio (een heilig Verbond) komt | |
[pagina 9]
| |
van sanguis (bloed) want in de Wetten wierd Sanctio genaamd dat deel, dat het leven van den mensch aan de Wet verbond, en in de Verbonden de uitstorting zelfs van het offerbloed, waar in was een dreiging van diergelyken ondergang tegens hem, die het Verbond niet hield, Exod. XXIV: 8. Zoo leest men ook, by Homerus, in de Verbonden deze vervloeking tegen hen, die 't verdrag geen gestand deeden: ‘Zoo moeten hen uit het hoofd de hersenen vloejen, gelyk deze wyn vloeit, enz.’ Hier van daan kwam dat oude Formulier: Indien hy eerst trouwloos is, zoo sal hem o Jupiter, gelyk ik dit varken van daag slagten zal, en zoo veel te meer, als gy meer magt, en vermogen hebt. Zie ook Livius, in het 39. boek, daar hy van het slagten der offerdieren, en het midden door hakken van dien, in het maken van Verbonden, spreekt. viii. Dat zulk instellen van maaltyden, en wel jaarelykse, ook in gebruik is geweest in, en ontrent de Nederlanden, leerd ons, ondere andere, een voorbeeld in 's | |
[pagina 10]
| |
Hertogenbos, het Zwaanenmaal, veele jaaren ter gedagtenis onderhouden. Gedenkwaardig naamelyk is de jaarlykse vreugdemaaltyd binnen de Stad 's Hertogenbos, oorspronkelyk van zeker gastmaal Ga naar voetnoot5, door een vredelievend burger, voorbedagtelyk, en tot geen ander einde aangelegd, als om daar door te verzoenen, en te bevredigen twee voornaame Ga naar voetnoot6 Edelluiden van die Stad, die, eerst goede vrinden, daar na bittere vyanden geworden, elk hun aanhang hebbende, de Stad meer dan eens in een bloed-bad hadden gesteld: welke burger, zyne gedagten inspannende om een vrede te treffen (dat niemant magtig was geweest) deze twistende Edelen op een Zwaan genoodigd heeft, nevens eenige lieden van de Regering; en | |
[pagina 11]
| |
op welke maaltyd de verzoening gelukkig getroffen wierd Ga naar voetnoot7. Over welk gelukkig voorval de geheele Stad verblyd zynde, een eeuwigduurende jaarelykse maaltyd, en een Broederschap is ingesteld, op dat 'er altyd gedagt wierde aan dit geluk, wiens wedergade de Stad zelden genoten had: en wierd deze maaltyd het Zwaane-maal, en de tafelgenooten Zwaane-Broeders geheten, naar den eersten opgedisten Zwaan: Het welke onderhouden is geworden tot in den jare 1566 toe; en zoude deze Zwaanebroederschap, en plegti- | |
[pagina 12]
| |
ge maaltyd, volgens sommigen, door drie byzondere Pausen, Martinus V. Eugenius IV, en Innocentius VIII bevestigd Ga naar voetnoot14 zyn. | |
[pagina 13]
| |
ix. Van dit voors. gebruik vind men ook blyken in Holland. Binnen de Stad | |
[pagina 14]
| |
Leiden worden nog jaarelyks dank-, en vreugde-maaltyden gehouden, ter heug- | |
[pagina 15]
| |
lyker gedagtenis van de groote verlossinge der Stad, die op een ongeloofelyke, | |
[pagina 16]
| |
en genoegzaam boven natuurlyke wyze uit het geweld der Spanjaarden verlost is, | |
[pagina 17]
| |
en ontzet, op den derden October 1574, niet alleen by de burgeren in het algemeen, naa dat 'er dien dag een plegtigen vier-, en rust-dag gehouden was in alle de Kerken; x. Maar in het byzonder by de erfgenaamen van Dirk Gysbertsz Schaak Ga naar voetnoot15, die des morgens vroeg van de Regeering was uitgezonden, om te vernemen, of de Schans te Lammen van de vyanden verlaten was, en welke in de zelve Schans, die leedig, en dien nagt uit vrees verlaaten Ga naar voetnoot16 was, een kopere pot vond, hangende te kooken met rundvlees, en wortelen Ga naar voetnoot17, en de zelve in de Stad bragt. In deze pot, op welke deze wonderlyke Stads verlossing in eenige versjes, door den vermaarden, en koddigen Leidschen | |
[pagina 18]
| |
Piero berymd Ga naar voetnoot18, gesneden is, werd op dezen verjaardag een diergelyke spys gekookt, en, des vinders nazaten daar op te gast genood zynde, jaarelyks een gedenk-, en vreugde-maal gehouden Ga naar voetnoot19, onder | |
[pagina 19]
| |
het storten van een glaasjen, by welkes instelling de gedagtenis dezer zoo merkelyke zaak vernieuwd, en aan de jonger Neefschap omstandig verteld, en alzoo van hand tot hand overgeleverd werd.
xi. Dat insgelyks van ouds de gewoonte was in deze Nederlanden, ter geheugenis, en onthouding van zekere zaak, die men wilde, dat in de toekomende tyden gedagt wierde, den geenen, dien men deze geheugenis wilde aanbevelen, en die als getuigen te dienen had, een glas deed drinken, is een genoegzaam bekende zaak. | |
[pagina 20]
| |
xiii. Om deze reden is het woord Ga naar voetnoot21 propinatio, dat eigentlyk voordrinking beteekend, genomen geworden voor een gift, of geschenk, en dit woord is in de Vaderlandsche taal overgebragt, en genaamd Propyn Ga naar voetnoot22, waar mede men een | |
[pagina 21]
| |
gift, ofte geschenk wilde beteekenen, als uit veele schriften, en brieven van oude tyden blyken kan. Zie hier van den Hoogleeraar Anth. Mattheus in zyne Aanteekeningen op de Egmondse Jaarboeken, en de Schryvers, en getuigenissen aldaar ter neder gesteld, en bygebragt. xiv. Van deze drinkgeschenken, ter toekomende geheugenis, vind men een klaar blyk, en dat zeer nadrukkelyk is, in | |
[pagina 22]
| |
de plegtige overgift van de Stad Koevorden, en het Landschap van Drente, ten behoeve van de Bisschoppen van Uitregt, door Heer Reinout, Heere van deeze Plaats, in 't jaar 1402 schriftelyk gedaan; welk oorsprongkelyk geschrift als nog te zien is onder de Archiven van de Marie-kerk te Uitregt Ga naar voetnoot23, in het welke, deze gewigtige overdragt aldaar beschreven zynde, verhaald werd, dat zulks geschied is in de tegenwoordigheid des Bisschops, Frederik van Blankenheim, en dat hy, tot een teeken van een toekomende, en altyd duurende geheugenis, volgens de gebruiken des Vaderlands, geschonken had 12 aamen biers, op deze voorwaarden: Ut bibatis bene, & praemissa memoriae vestrae & vestrorum successorum cordialiter commendetis. Dat is: ‘[Op dat gy lieden wel moogt drinken, en 't geen voorschreven is aan uw geheugen, en | |
[pagina 23]
| |
dat van uwe opvolgeren hartelyk moogt aanbevelen]’ op welke alle het volk met een bly gejuich ten antwoord uitgalmde: Valeat generosus Dominus noster Trajectensis, mandatis que suis parebimus, & in nomine Domini egregie bibemus, [d. i. ‘Lang leve onze mildadige Heer van Uitrecht, we zullen zyne bevelen gehoorzamen, en in den naam des Heeren (of op de Gezondheid onzes Bisschop) wonderlyk wel drinken.]’ xv. Deze gewoonte der oude Hollanderen is overgebleven tot op onze tyden, onder de eenvoudigste van den Vaderlandsen Landaart, welke, volgens het gebruik der Batavieren, en Duitschen Ga naar voetnoot24, van welke de Hollanders een deel zyn, gewoon waren, in de blyde byeenkomsten, gastmaalen, en drinkplaatsen, te handelen Ga naar voetnoot25, zelfs over gewigtige, en ernstige zaken, over koop, en verkoop van roerende, en onroerende goederen, en | |
[pagina 24]
| |
aan hunne drink-, en lag-genooten, na het treffen der koop eenig drinkgeld te verschaffen Ga naar voetnoot26, om getuigen te zyn dier koop, en de voorwaarde van dien, en om daar van geheugenis te houden, en des, daar toe verzogt zynde, getuigenis te geven. |
|