Dispereert niet. Deel 5
(1956)–H. Algra, A. Algra– Auteursrechtelijk beschermdTwintig eeuwen historie van de Nederlanden
[pagina 381]
| |
9. Voor vrijheid en rechtDe diamantmijnen.De conventies van Zandrivier en Bloemfontein waarborgden de onafhankelijkheid van de beide republieken. Engeland zou geen connecties aanknopen met de inboorlingenstammen ten Noorden van de Vaalrivier, terwijl de Boeren beloofden - geheel onnodig - dat ze geen slavernij zouden tolereren. Maar toen de Britse regering deze verdragen afsloot, wist zij niet, dat de bodem van de nieuwe staten goud en diamant bevatte; toen dat eenmaal bekend was, heeft Engeland niet geaarzeld zijn gegeven woord te schenden. Hoffman, Boshoff en Pretorius waren de eerste drie presidenten van de Vrijstaat, die van Koning Willem III zijn vlag en wapen ontving. Naar diens huis - niet naar de Oranjerivier, zoals de staatssecretaris, een vroegere onderwijzer uit Amersfoort verklaarde - was de Oranje-Vrijstaat genoemd. Pretorius was tegelijkertijd president van de republiek ten Noorden van de Vaal, maar we merkten reeds op, dat dit niet strookte met de wensen van de Engelsen. Ook velen in de Vrijstaat waren niet voor een samengaan met de stamverwanten in het Noorden. De Vrijstaters waren meer georiënteerd op de Kaap en minder anti-Engels. Zij waren voor een deel niet afkerig van een soort federatie van staten in Zuid-Afrika. Deze houding kwam uit, toen Pretorius aftrad en men in de Vrijstaat een geletterde Kapenaar, Johannes Hendrikus Brand, tot president verkoos. Tijdens zijn bewind werd de eerste diamant gevonden en al spoedig bleek, dat het Westen van de Vrijstaat een menigte ‘blinkklippies’ bevatte. Dat wekte de begeerte der Engelsen op en naar een reden voor bezetting van het rijke gebied werd gezocht. Een Griqua-hoofd, Andries Waterboer, werd in de arm genomen. Deze beweerde, dat hij rechten had op de omstreken van Kimberly, en hij stond zijn rechten aan de Britse regering af. Natuurlijk was deze toen wel zo goed, het gebied te annexeren. In het Kaapse parlement werd heftig, ook door de Engelse leden, tegen dit onrecht geprotesteerd. Brand probeerde op vreedzame wijze rechtsherstel te verkrijgen, maar het baatte niet. Engeland weigerde in te gaan op zijn voorstel om een scheidsrechter, b.v. de koning van Nederland of de president van de Verenigde Staten, te benoemen. Daar Brand geen geweld kon | |
[pagina 382]
| |
en wilde gebruiken, moest hij het bij een protest laten. Een gerechtshof te Kaapstad stelde hem in het gelijk (!) en tenslotte heeft Engeland toen zijn ongelijk bekend en het geroofde gebied teruggegeven? Neen, het scheepte Brand af met 90.000 pond sterling. ‘De uitvoer van diamanten bereikte toen reeds 's jaars 35-maal de als schadeloosstelling uitgekeerde som.’ Ook in Transvaal maakte Engeland aanspraak op de diamantvelden, die aan de Vrijstaat grensden. Pretorius stemde toe in een scheidsgerecht en dit kende het gebied toe aan Engeland. ‘Sonder 'n enkele goeie kaart in sy hand het Arnot (de man, die voor Waterboer opkwam) die hele pot gewen. Hy en sy vriende het lekker in hulle vuis gelag, en as die saak nie so 'n ernstige kant had nie, kon die KeateGa naar voetnoot1)-uitspraak as 'n kolossale grap opgevat geword het.’ (Prof. Gie) Pretorius bleek niet opgewassen tegen de knappe advocaten van de tegenpartij. De Volksraad verwierp de overeenkomst en daar het betwiste gebied minder opleverde dan de Kimberleyvelden en Engeland op dat ogenblik geen oorlog wenste, bleef voorlopig alles bij het oude. Straks zouden de imperialisten niet alleen dat diamantgebied bezetten, maar heel Transvaal. Tot zolang hadden ze wel geduld. Pretorius had zijn prestige bij de Boeren verspeeld en ging heen. | |
Een dominee wordt president.Was Pretorius een ontwikkeld man geweest, hij had zich zo niet door de Engelse advocaten in de luren laten leggen, zo redeneerden de Boeren en zij besloten daarom niet weer ‘'n dom boer te kies’, maar een geleerd man. Brand werd aangezocht, maar bedankte voor de eer. Toen viel de keus op Ds. Burgers, predikant te Hannover in de Kaapkolonie, die met zijn gemeente en de synode moeilijkheden had vanwege zijn vrijzinnige leerstellingen. Het verbaast ons, hoe de Calvinisten over de Vaal hem konden kiezen, maar zij namen zijn gebrek aan orthodoxie voor lief en Burgers aanvaardde in 1872 het bewind. Al spoedig bleek het geen gelukkige keus. Doppers als Kruger konden niet samenwerken met de moderne dominee en Oom Paul legde zelfs zijn functie van commandant-generaal neer. Hij wenste niet uit te trekken met een ‘ongelovige’ president. | |
[pagina 383]
| |
Burgers had grote plannen. Hij reisde naar Europa en bracht tal van helpers, vooral Nederlanders, mee, die hem behulpzaam zouden zijn om de staat te moderniseren. Hij sloot leningen in Europa om een spoorweg aan te leggen naar de Delagoabaai. Het onderwijs zou worden hervormd, kortom, Burgers zou orde en tucht brengen. Maar het enthousiasme van de Boeren voor hun geleerde president bekoelde en zijn financiële maatregelen werkten daartoe ook niet weinig mee. Een oorlog tegen de Kaffers liep op een mislukking uit, toen Kruger niet meeging. Voor Engeland scheen dus de tijd rijp om in te grijpen. Men schakelde weer Kafferstammen in, die de regering van Hare Majesteit om hulp smeekten, en een aantal Engelsgezinde bewoners van Transvaal schilderden de toestanden in de republiek zodanig af, dat er wel ingegrepen moest worden. Verreweg de grote meerderheid der bevolking wenste dat, zo heette het in het Britse propagandamateriaal. | |
De annexatie.In het begin van 1877 verscheen Shepstone, de goeverneur van Natal, met 25 man politietroepen te Pretoria, om zogenaamd behulpzaam te zijn bij de regeling van allerlei moeilijkheden. Eenmaal goed en wel in de hoofdstad, proclameerde hij de annexatie van Transvaal. Burgers liet het bij een protest en ging naar de Kaapkolonie terug! Shepstone was menslievend. De handel was bijna geheel vernietigd, het land verkeerde in een staat van insolventie, de blanke bevolking was ontevreden met hun staat en in partijen verdeeld, de regering machteloos, zo verklaarde hij. Buitendien bedreigden talloze naturellen, misschien wel 1½ millioen, de arme bevolking ‘en de verwoesting van een naburige, vriendelijke staat door oorlogszuchtige wilde stammen kan niet voor een ogenblik door Harer Majesteits Regering zonder de ernstigste en pijnlijkste bekommering overdacht worden’. Jammer, dat ook als argument werd aangevoerd door de negrofilen: de bescherming van de arme Kafferstammen tegen de blanken! Hoe dit te rijmen was, daar konden de ‘domme Boeren’ niet bij. Ze stelden de erbarming ook niet erg op prijs. Een deputatie, bestaande uit de heren Kruger en Jorissen, ging naar Londen, om de Engelse minister Carnavon te verzoeken, de stap van Shepstone ongedaan te maken. Zij kregen nul op het request. De minister was goed ingelicht. De grote massa was immers voor annexatie. Kruger | |
[pagina 384]
| |
vertegenwoordigde slechts een aantal malcontenten. Nu wensten de Boeren een volksstemming, maar de Engelsen voelden daar natuurlijk niet voor. Ze hielden er zelf een en het resultaat was, dat ruim 6500 personen zich tegen en nog geen 600 zich vóór de annexatie verklaarden. Weer een deputatie naar Londen, om dit resultaat bekend te maken, maar andermaal werden de heren (deze keer Kruger en Joubert) afgewezen. Nog hoopten de Boeren op een vreedzame oplossing. De verkiezing in Engeland was op handen en de liberale leider Gladstone had in zijn verkiezingsspeeches de daad van de conservatieve regering ten zeerste gelaakt. IJdele hoop! Wel zegevierden de liberalen en werd Gladstone minister-president, maar hij seinde, dat de annexatie niet ongedaan gemaakt kon worden. Hij accepteerde deze als fait accompli. Een motie van één zijner medestanders in het Lagerhuis, die voorstelde het onrecht weer goed te maken, werd verworpen. Er bleef maar één weg over: die van het gewapend verzet tegen de overweldiger. Drie jaar lang hadden de Boeren geprobeerd langs vreedzame weg de onafhankelijkheid terug te krijgen, maar Engeland liet niet weer los, wat het op onrechtmatige wijze had verkregen. Wat zei Froude, de Engelse historicus, ook weer? ‘Wij vergeven nooit degenen, die wij onrecht gedaan hebben.’ | |
Paardekraal.Op 11 november 1880 openbaarde zich het eerste verzet. Bezuidenhout wenste alleen belasting te betalen, wanneer op zijn kwitantie vermeld werd, dat hij het gedaan had onder protest. De landdrost liet zijn ossenwagen in beslag nemen en deze zou te Potchefstroom worden verkocht. Maar Piet Cronjé en zijn vrienden zorgden dat de baljuw, die op de wagen was geklommen, op de vlugste maar niet op de zachtste wijze weer op de begane grond terecht kwam. Dit was het sein. Ruim een maand later vergaderden duizenden Boeren te Paardekraal, hoewel de ‘regering’ het bijwonen van deze bijeenkomst als rebellie had gebrandmerkt. Deze volksvergadering herstelde de republiek en stelde een driemanschap aan het hoofd: Kruger, Pretorius en Joubert. Daar Pretoria door de Engelsen was bezet, vestigde de wettige regering zich te Heidelberg en op Dingaansdag werd daar de Transvaalse vlag gehesen. ‘Die vierkleur waai weer oor Transvaal...’ | |
[pagina *105]
| |
211. Pres. M.Th. Steijn
212. Dr. W.J. Leyds
213. President Paul Kruger. (Foto Staatsinligtingsdiens, Pretoria)
| |
[pagina *106]
| |
214. Cecil John Rhodes. (Foto Staatsinligtingsdiens, Pretoria)
215. Johannesburg, thans de grootste stad in Zuid-Afrika, is nog geen honderd jaar oud. Het ontstond in 1866, toen stromen goudzoekers naar de pas ontdekte goudvelden van Witwatersrand kwamen. Twee jaar later, in 1888 dus, werd deze foto gemaakt van Commissionerstreet, thans een der drukste hoofdstraten van deze goudstad. (Foto Staatsinligtingsdiens Pretoria).
| |
[pagina *107]
| |
216. Het driemanschap, dat tijdens de Tweede Vrijheidsoorlog het commando voerde over de strijdmacht der Boeren; v.l.n.r. gen. Christiaan Rudolph de Wet (1854-1922); gen. J.H. de la Rey (1847-1914); gen. Louis Botha (1862-1919).
| |
[pagina *108-*109]
| |
217. De Uitvoerende Raad, onder voorzitterschap van Pres. Paul Kruger (rechts op de voorgrond), ontvangt een Boeren-deputatie die maatregelen verlangt tegen de ‘Johannes-burgse Hervormers’. Staande, naast Kruger, de staatssecretaris F.W. Reitz, die alszodanig Dr. Leyds was opgevolgd; zittend achter de tafel (v.r.n.l.): Gen. Piet Joubert, Schalk W. Burger, A.D.W. Wolmarans en Gen. Piet Cronjé, en geheel links Gen. Jan Kock, allen leden van de Uitvoerende Raad. (Naar een schilderij van Fr. Wichgraf, eigendom van het Staatsmuseum te Pretoria)
| |
[pagina *110]
| |
218. Lord Roberts
219. Lord Kitchener
| |
[pagina *111]
| |
220. Manschappen van de Boeren-artillerie tijdens de Tweede Vrijheidsoorlog, uitgerust met een Kruppsnelvuurkanon. (Foto Suid-Afrikaanse Ambassade)
221. Hr. Ms. ‘Gelderland’, op weg naar Lourenço Marquez om President Kruger af te halen.
222. Het telegram dat Pres. Kruger bij aankomst in Parijs van Koningin Wilhelmina ontving.
| |
[pagina *112]
| |
223. Het eerste Unie-kabinet van 1910. Zittend, in het midden, eerste minister Gen. Louis Botha. Staande, geheel links, Gen. J.C. Smuts, en tweede van rechts Gen. J.B.M. Hertzog, die beiden eveneens premier van Zuid-Afrika zijn geweest. (Foto Staats-inligtingsdiens, Pretoria)
224. De Unie-gebouwen te Pretoria, zetel van de Zuid-Afrikaanse regering. (Foto Staatsinligtingsdiens, Pretoria)
| |
[pagina 385]
| |
De vrijheidsoorlog.De Engelsen lachten om het verzet. Had niet Shepstone met slechts 25 man Transvaal geannexeerd? Enkele honderden zouden nu voldoende zijn om het verzet te breken. Maar het viel niet mee. De Engelse garnizoenen in Transvaal werden ingesloten. Een afdeling Britten van 250 man kwam uit Lijdenburg om Pretoria te ontzetten, maar werd onderweg door Joubert verslagen en tot overgave gedwongen. In Natal rukte generaal Colley op met 1400 man. Hij minachte de armzalige Boeren, die maar 15 patronen de man hadden. Maar die minachting veranderde in bewondering, die hij ook eerlijk uitsprak, toen zijn weluitgeruste troepen door 350 Boeren bij Langnek werden teruggeslagen. De versterkingen, die Colley vanuit Pietermaritzburg werden toegezonden, moesten het afleggen tegen vechtgeneraal Smit. Zij verloren 5 officieren en 61 soldaten, terwijl het aantal gewonden 139 man bedroeg. Aan de kant van de Boeren waren 8 doden. | |
Majoeba.Intussen scheen het mogelijk, dat Engeland zou toegeven. Brand had moeite zijn Vrijstaters in bedwang te houden, in de Kaapkolonie was elke Afrikaander en menig Engelsman diep verontwaardigd. In verschillende Europese staten klonken heftige protesten en zelfs in Engeland waren velen, die vroegen, ‘waarom Engeland dan toch de Boeren door grof geschut en op de punt van de bajonet wilde overreden, om Britse onderdanen te worden?’ Reeds werden door beide partijen onderhandelingen over een wapenstilstand gevoerd, toen Colley plotseling in de nacht van 26 op 27 februari 1881 de Majoebatop bezette, die de weg naar Transvaal beheerste. Hij kon het niet verdragen, dat er vrede zou komen zonder enig succes van Engelse zijde. Voor de Boeren was deze coup een verrassing. Zij hadden aan geen vechten meer gedacht. Maar er was geen tijd om zich zelf te verwijten, dat men te onachtzaam was geweest. ‘De Engelsen zijn op de Kop en jullie moet hen daar gaan afhalen’, was Jouberts laconiek bevel. Slechts 150 man waren voor deze onderneming beschikbaar en Colley had boven op de top reeds 600 man. Johannes Roos en Joachim Ferreira aarzelden echter niet en bestormden de berg. En zij kwamen boven. De bezetting vluchtte voor het nimmer falend geweervuur van de | |
[pagina 386]
| |
bestormers met achterlating van 90 doden en meer dan honderd gewonden. Onder de gesneuvelden was ook Colley...Ga naar voetnoot1) ‘Heel de wereld deelde in het geval. De versmade Boeren waren met één slag vrijheidshelden geworden. Engeland was stomverbaasd. De eerste aandrift was, onmiddellijk een zó sterke macht naar Zuid-Afrika te zenden, dat de Boeren moesten worden verplet, maar Gladstone's geweten bood weerstand.’ (Prof Colenbrander) | |
De vrede.President Brand bood zijn bemiddeling aan en zo kon 6 maart 1881 een wapenstilstand gesloten worden, waarna de onderhandelingen van het Driemanschap met de Engelsen konden aanvangen. Op 3 augustus werd de conventie te Pretoria getekend. De Boeren verkregen niet volledig rechtsherstel. Zij moesten de soevereiniteit van de Britse kroon erkennen. Een Britse resident zou te Pretoria zetelen en op verschillende handelingen van de regering toezien. Alle onderhandelingen met vreemde mogendheden mochten slechts door bemiddeling van de Britse regering geschieden. De Volksraad aanvaardde onder protest deze conventie. Kruger maande tot toegeven. Hij zou na de ratificatie zo spoedig mogelijk pogingen in het werk stellen de nog bestaande grieven met de Britse regering te bespreken. In 1883 werd het Driemanschap ontbonden en Kruger werd tot president gekozen. Zijn tegencandidaat was Joubert, de legercommandant. Ook bij de volgende verkiezingen stonden beide leiders steeds tegenover elkaar, maar Oom Paul is president gebleven tot het ogenblik dat de vierkleur opnieuw werd ingehaald. In 1884 maakte hij een reis naar Europa en bezocht de Engelse minister Derby. Inderdaad werd toen een nieuwe conventie getekend, waarbij op één punt na de algehele onafhankelijkheid aan de Z.A. Republiek werd teruggegeven. Dat ene punt was, dat zij met geen enkele staat, uitgezonderd de Vrijstaat, een verdrag mocht sluiten, zonder goedkeuring van de Engelse regering; hetzelfde gold van overeenkomsten met de stammen ten Oosten en Westen van de republiek. Het was net op tijd. Het volgende jaar kwamen de conservatieven weer aan het bewind, die minder toeschietelijk waren dan Gladstone en zijn partij. | |
[pagina 387]
| |
Kruger maakte na afloop van de conferentie een reis door Europa en werd overal met groot enthousiasme begroet. ‘As 'n gelyke het hy met vorste en wêreldberoemde staatsmanne verkeer, want ook hy was 'n leier by die grasie van God en hy was groot genoeg om onder al die nuwe invloede en eerbewyse, soos 'n massiewe toring op 'n rots in moederaarde se skoot gegrondves, onwankelbaar te staan. Hy het innerlik onveranderd gebly, die Voortrekkerseun, wat soos koning Dawid in sy jeug sy vader se skape opgepas het, met 'n eenvoudige, kragtige lewensbeskouing en met 'n onwrikbare geloof in die Bybel en die leer wat Calvyn daaruit opgebou het, maar daar het ook trots uit sy oë gefonkel, trots op sy herkoms en volk, en nooit het hy afgewyk van sy groot lewensideaal, nl. om in 'n vrye republiek die tradisies, godsdiens en karakter van die Voortrekkers te handhaaf nie.’ (Prof. Gie) | |
De insluiting.Na 1885 breekt een nieuwe periode van imperialisme aan. De mogendheden in Europa beginnen de wedloop om de bezetting van de witte gedeelten op de kaart van Afrika. De Duitsers vestigen zich in Zuidwest-Afrika en het ‘gevaar’ is niet denkbeeldig, dat de Boerenrepublieken met deze kolonie in contact zullen treden. Daarom wordt Beetsjoeanaland ten Westen van Transvaal bezet. De kust tussen Natal en Portugees Oost-Afrika wordt eveneens bezet, zodat Transvaal geen uitweg heeft dan naar het Noorden en de Portugese koloniën. Maar ook in het Noorden werd de Z.A. Republiek ingesloten. De man, die dat deed, was Cecil Rhodes. Een jonge, zwakke emigrant kwam in 1870 in Natal aan. Hij begon er te boeren, maar zijn onderneming mislukte. Dan maar naar de diamantvelden. Daar bracht hij het tot grote rijkdom, maar geld was bij hem geen doel maar middel. Tussen zijn werkzaamheden in studeert hij te Oxford. Men ziet hem op een ossenwagen, lezend in een Grieks of Latijns boek. Soms leest hij niet. Dan droomt hij. Hij ziet de Britse vlag wapperen op Kreta, Cyprus, in Palestina, Oost-Indië, Zuid-Amerika en geheel Afrika. Dan zal de hereniging met de Verenigde Staten komen en de periode van de wereldvrede breekt aan. Hij is het, die er voortdurend op aandringt, dat het gebied ten Westen van Transvaal moet worden geannexeerd, het ‘zendelingenpad’, het Suez-kanaal van Zuid-Afrika, ‘de nek van de bottel’, en hij heeft succes, al is hij het met de uitvoering niet eens. | |
[pagina 388]
| |
Hij maakt zich bemind bij de Afrikaners in de Kaapkolonie, respecteert hen en ijvert voor samengaan van Boer en Brit. Heel Zuid-Afrika verenigd tot een zelfstandig gemenebest, is zijn leus, maar ... onder Britse vlag. Hij sticht de Chartered Company en deze bezet Rhodesia, het land ten Noorden van Transvaal. Hij wordt eerste minister van de Kaapkolonie, hij amalgameert alle diamantmaatschappijen. Ja, wat doet hij niet? | |
Het goud.Toen kwam de ontdekking van de rijke goudlagen aan Witwatersrand. In enkele jaren verrijst Johannesburg en uit alle landen stromen de delvers toe. De Zuid-Afrikaanse Republiek is plotseling rijk geworden, maar de moeilijkheden komen ook. Het grote probleem is, dat deze staat, cultureel staande op oudtestamentische grondslag, economisch verkerend in de periode van jacht en veehouderij, plotseling voor het moderne Johannesburg in zijn staatkundig, cultureel en economisch leven een plaats moet weten te vinden. Binnen enkele jaren leeft meer dan de helft van de bevolking van mijnbouw en industrie. En begerige ogen worden geslagen op het rijke gebied. Er is nu geen voorwendsel te vinden als met de diamantvelden. En Paul Kruger zou zich ook niet door handige advocaten er tussen laten nemen. Hij heeft trouwens flinke raadgevers. Dr. Leyds uit Nederland is zijn staatssecretaris, om maar een van zijn bekwaamste helpers te noemen. De ‘uitlanderkwestie’ komt op. De regering van de republiek is maar niet van zins om elke avonturier het kiesrecht te geven. De termijn van ingezetenschap wordt daarom belangrijk verhoogd. Maar de Engelse bewoners van Johannesburg beschouwen dat als onderdrukking en Rhodes speelt met hen onder één hoedje. Er zijn kwesties over de tarieven, er is een spoorwegstrijd. Kruger heeft de lijn van Pretoria naar de Delagoabaai laten aanleggen en de spoorwegmaatschappijen in het Zuiden binden een hevige strijd met zijn schepping aan. | |
De ‘raid’.Dan komt de uitbarsting. Dr. Jameson, de rechterhand van Rhodes, rukt plotseling de republiek binnen vanuit Rhodesia, om de | |
[pagina 389]
| |
verdrukte ‘uitlanders’ te helpen en ‘vrouwen en kinderen’ te beschermen. Tegelijk zal de stad Johannesburg in opstand komen. Maar als het er op aankomt, aarzelen de geldmagnaten in Johannesburg en Kruger roept zijn getrouwen op. Voordat Jameson de stad heeft bereikt, wordt hij bij Doringkop door de Boeren totaal verslagen en gevangen genomen. De strooptocht is mislukt. Johannesburg moet bukken. Het was een lelijke streep door de rekening van Rhodes. Met één slag was hij het vertrouwen van de Afrikaanse bevolking in de Kaapkolonie kwijt. Hij moest aftreden als eerste minister. De gevangenen werden aan de Engelse regering uitgeleverd ter bestraffing en een parlementaire commissie onder leiding van de minister van koloniën, Chamberlain, zou een onderzoek instellen. Deze was notabene zelf vooraf op de hoogte gesteld van de plannen! De straffen waren dan ook heel mild. En de Engelse publieke opinie wist niet beter te doen, dan te fulmineren tegen keizer Wilhelm II, die Kruger een gelukstelegram zond. | |
De oorlog opgedrongen.Maar de Engelse imperialisten lieten het er niet bij zitten. Ging het niet met een coup, dan maar door een officiële oorlog. De ‘uitlanderkwestie’ werd aangegrepen om de spanning te verergeren. Kruger was toegevend. Hij kortte de periode, nodig voor de verkrijging van het kiesrecht van 14 tot 9 jaar in en deed de toezegging, dat er in de toekomst nog meer wensen zouden worden vervuld. Maar ruim 20.000 Engelsen in de republiek smeekten H.M. om bescherming. Een nog groter getal ‘uitlanders’ betuigde de regering van Kruger trouw! Nog had een samenkomst tussen de hoge commissaris voor Zuid-Afrika, Milner, en Kruger plaats. De laatste beloofde hier, de ‘kiesrechtperiode’ tot 7 jaar te zullen terugbrengen. Milner eiste 5 jaar. En daar bleef het niet bij. De Engelse regering moest de nieuwe kieswet goedkeuren, iets wat volkomen in strijd was met de conventie van 1884. Nog gaven de Boeren toe. Het zou 5 jaar worden, mits Chamberlain zou erkennen, dat Engeland in 1884 afstand gedaan had van zijn recht tot ingrijpen in binnenlandse zaken. Het werd geweigerd. Steeds dreigender werd de toestand. Voortdurend kwamen nieuwe Britse troepen aan, die naar de grenzen van de beide republieken werden gezonden. Want als er oorlog kwam, deed ook de Vrijstaat mee. Men begreep daar terecht, | |
[pagina 390]
| |
dat de val van de zuster-republiek ook de eigen ondergang zou zijn. Kruger en Steyn sloten een verbond. Nog duurden de onderhandelingen voort, maar Engeland antwoordde al maar ontwijkend. De troepen waren nog gedeeltelijk onderweg. Nu begrepen de Boeren, dat tot hun ondergang besloten was en zij stelden een ultimatum. De Britse legers aan de grens zouden moeten worden teruggetrokken. Het antwoord luidde, dat deze eisen zelfs niet zouden worden overwogen. De oorlog was uitgebroken... (11 oktober 1899) | |
Het begin.Geen deskundige oordeelde, dat de Boeren het lang zouden uithouden. Hun legermacht bestond uit enkele tienduizenden mannen, de Engelsen beschikten over 100.000 soldaten, straks over een ¼ miljoen. De Boeren hadden weinig artillerie en waren voor de voorziening van ammunitie grotendeels van buit afhankelijk. De Britten hadden alles in overvloed. Toch was in het begin het succes aan de zijde der Boeren. Zij vielen de Kaapkolonie en Natal binnen. Ladysmith, Mafeking en Kimberley werden belegerd. De legers, die tot ontzet kwamen opdagen, werden vernietigend geslagen. Wie herinnert zich niet de namen Colenso, Spionkop, Magerfontein, de Modderrivier, de Stormbergen? Maar in het belegeren waren de Boeren geen matadors. Hadden zij de drie genoemde plaatsen door een kleine afdeling laten observeren, dan had eerst de hoofdmacht een beslissende veldtocht in de Kaapkolonie kunnen houden. Nu kreeg Engeland de gelegenheid uit de koloniën en uit het eigen land een keur van troepen te zenden. Het prestige stond op het spel. Tegelijk werden de bekwaamste aanvoerders er op af gestuurd, Kitchener, de man van Egypte en de Soedan, Lord Roberts, die zijn sporen in Afghanistan had verdiend. Het volgende jaar bracht de ommekeer. Cronjé moest met 3700 man bij Paardeberg capituleren en Bloemfontein en Pretoria vielen in handen van de overweldiger. Kruger verliet zijn land op de ‘Gelderland’, daartoe door onze Koningin gezonden. Zijn poging in Europa hulp te vinden, mislukte. Geen der grote mogendheden waagde het Engeland de voet dwars te zetten. Er waren te veel onderlinge veten. Wel stroomden vrijwilligers uit alle delen der wereld binnen en werden overal collecten gehouden voor de Boeren, maar die hulp en verder sentimentele bewondering waren niet voldoende. | |
[pagina 391]
| |
De guerrilla.Roberts dacht, dat de oorlog beslist was, en vertrok. Kitchener zou het werk even voltooien. Maar nu begon het pas. De kleine commando's onder De Wet, De la Rey, Hertzog, Smuts en anderen hielden het nog bijna twee jaar uit. Botha had de opperleiding. Telkens doken de benden op, vernielden een spoorlijn, vermeesterden een konvooi of versloegen een vijandelijk korps, dat de verbindingslijnen moest bewaken. En de Engelsen konden die kleine afdelingen niet te pakken krijgen. ‘Honderdduizenden van de vijand worden door hen buiten adem gehouden.’ Doch dan heeft Kitchener een ander middel. De boerderijen worden stelselmatig verwoest, om op die wijze de vijand met verhongering te bedreigen. Vrouwen en kinderen gaan naar de concentratiekampen en daar sterven er 27.000! Totius heeft ze bezongen in zijn bundel ‘Bij die monument’. Rachel, wenend om haar kinderen, weigert zich te laten troosten, omdat zij niet meer zijn. Diep roerend is het tweegesprek tussen moeder en kind: | |
In die kampAls zich hunne ziel uitschudt in den schoot hunner moeders. Mijn moeder, mijn moeder, ik het tog so honger;
ag, gee mij tog gou-gou 'n klein stukkie brood!
Mijn kindjie, jou moeder die weet jij het honger,
dog kom maar en klim eers op moeder haar skoot.
Mijn moeder, ag help mij, ik kan nie meer loop nie,
ik voel tog so moede: mijn honger is groot.
Mijn kindjie, jou moeder die weet dat jij moeg is,
maar slaap breng versterking op moeder haar skoot.
Maar, moeder, hoe ween jij en snik jij so baing?
en waarom is moeder haar oge so rood?
Mijn kind, dit is trane wat jij nie verstaan nie;
kom, slaap maar gerus op jou moeder haar skoot.
Mijn moeder, ik kan nie, ik het tog so honger,
geef eers aan jou kindjie 'n klein stukkie brood.
Ag, liefste, rus eers in jou moeder haar arme,
en als jij ontwaak help die Heer uit die nood.
| |
[pagina 392]
| |
Ik kan nie meer wag nie van honger, mijn moeder;
maar waarom tog so? Het die Heer ons verstoot?
Nee, liefste, verstoot sal die Vader ons nimmer,
maar hier in die tent is geen krummeltjie brood.
Geen brood nie, mijn moeder! Ik kan nie meer langer
ag, moet ik verhonger op moeder haar skoot?
Nee, kindlief, die son is al amper weer onder,
en is dit weer awend, dan krij ons weer brood.
Haar kindjie slaap in bij die soete gedagte:
as ik weer ontwaak help die Heer uit die nood.
Die moeder ontvang met vermagerde hande
haar deeltjie oplaas - maar die kindjie was dood.
| |
De vrede.Tegen die methode konden de dappere Boeren niet op en zij besloten, de wapens neer te leggen. De 31ste mei 1902 werd de vrede van Vereniging getekend. Kitchener beloofde, dat Transvaal en de Vrijstaat zo spoedig mogelijk zelfbestuur zouden krijgen. En in dit opzicht heeft Engeland woord gehouden. Jaren waren echter nodig om de deerlijk geteisterde gebieden weer tot nieuwe bloei te brengen. Wel hadden de Engelsen financiële steun daarvoor beloofd, maar zelf hadden zij door de oorlog 250 miljoen pond sterling verloren. Was alles toch vergeefs geweest? Had Rhodes toch van Kruger gewonnen? Zij beiden beleefden de nieuwe tijd niet meer. Rhodes stierf nog tijdens de oorlog, Kruger vlak er na. Rhodes' ideaal scheen verwezenlijkt: er kwam een groot Zuid-Afrika: Natal, de Kaapkolonie, Transvaal en de Vrijstaat verenigden zich in 1910 tot de Unie van Zuid-Afrika. Maar in deze Unie overweegt niet het Engelse element. De Afrikaanders zijn in de nieuwe eeuw zelfbewuster dan ooit. | |
De nieuwe tijd.Cultureel brak er een nieuw tijdperk aan. Het Afrikaans werd in 1925 officiële taal (niet meer het Nederlands dus) en in 1933 kwam de Bijbel in het Afrikaans op de kansel, een vertaling, ontstaan door samenwerking van de drie kerkformaties. In 1937 kwamen de psalmen van Totius gereed. Het Afrikaans werd een | |
[pagina 393]
| |
cultuurtaal en tal van schrijvers, dichters en geleerden bedienen zich in deze tijd van hun moedertaal. Onder Britse vlag, zei Rhodes, maar al bleef de band met Engeland bestaan, in 1926 werd de Unie een zelfbesturend gewest met een eigen vlag, de oude Nederlandse kleuren. Het kreeg een buitenlandse vertegenwoordiging en zo zetelde naast de Britse gezant ook een Afrikaanse ambassadeur te 's-Gravenhage. In 1931 werd de zelfstandigheid formeel bevestigd bij het statuut van Westminster, waarbij ‘de oplossing van het ene koninkrijk in een, door een vrijwillige gehandhaafde rechtsband verenigde groep van zeven koninkrijken plaats had, die zowel onderling als tegenover de buitenwereld onafhankelijk zijn’. (Prof. Verzijl) Niet, dat aller ideaal bereikt is. Ook in Zuid-Afrika ontstonden partijen, waarvan de ene verder wilde gaan dan de andere. Tegenover elkaar kwamen te staan de ‘Zappen’ (Zuid-Afrikaanse Partij) en de ‘Natten’ (Nationalisten) en groot waren de geschillen tussen Botha en Smuts ener- en mannen als Hertzog en Malan anderzijds. In 1934 kwam een vereniging tot stand, maar een deel der ‘Natten’ onder Malan bleef in oppositie en wilde niet rusten voor elke band met Brittannië was doorgesneden. In de eerste oorlogsmaanden van 1914 heeft deze tegenstelling tot een bloedig conflict geleid. De Wet, Fourie en andere oud-leiders wensten niet mee te doen aan de verovering van Duits Zuidwest-Afrika. Het verzet brak uit. De la Rey werd vermoord door een imperialist, Beyers verdronk, De Wet en Jopie Fourie raakten gevangen. Laatstgenoemde werd gefusilleerd. Een blinddoek hulde de oogen hem.
Hij zat en zong met vaste stem:
Als wij de doodsvallei betreên,
Laat ons elke aardsche vriend alleen,
Maar Hij, die trouw is in den dood,
Verzelt ons over graf en dood.
Zijn laatste wens was: .....................richt
die kogel niet op mijn gezicht,
Mijn Afrikaner hart is groot,
Daar's plek te over voor uw lood.
De Wet kreeg boete en gevangenisstraf, maar is later begenadigd. De vrees, dat Zuid-Afrika spoedig verengelsen zou, is be- | |
[pagina 394]
| |
schaamd. In drie van de vier staten, die bij de Unie waren aangesloten, is het Afrikaans de taal. In de Vrijstaat, Transvaal en het grootste deel van de Kaapkolonie spreekt meer dan 75% van de bevolking die taal, alleen in Natal is het Engels overwegend, evenals aan de oostkust van de Kaapkolonie, van Port Elizabeth tot de Natalse grens. Dingaansdag 1938 is gevierd, 100 jaar na de slag aan de Bloedrivier, en toen stond daar een jong, krachtig volk, de nazaten van het geslacht van Pretorius en Potgieter, Cilliers en Retief, en zij konden zingen: Op U almag vas vertrouwend
het ons vadere gebou;
skenk ook ons die krag, o Here,
om te handhaaf en te hou
dat die erwe van ons vaad're
vir ons kinders erwe bly:
knegte van die Allerhoogste,
teen die hele wêreld vry!
Soos ons vadere vertrou het,
leer ons ook vertrou, o Heer:
met ons land en met ons nasie
sal dit wèl wees! - God regeer!
| |
De Republiek.Tijdens de Tweede wereldoorlog heeft Zuid-Afrika meegestreden tegen Duitsland en was Kaapstad een belangrijke basis voor de geällieerde vloot. Toch waren er in die tijd wel pro-Duitse elementen. Hitlers rassenleer sprak een deel van de bevolking wel aan. Na de oorlog won de gedachte van de uitroeping van de republiek steeds meer veld. Sedert 1948 zat de Nationale Partij vast in het zadel en zo kon minister-president Verwoerd op 5 oktober 1960 een referendum uitschrijven, waarbij de vraag aan de kiezers werd voorgelegd, of men zich al dan niet zou losmaken van Engeland. Ruim 850.000 stemmen waren voor het uitroepen van de republiek en ruim 774.000 voor handhaving van koningin Elizabeth als staatshoofd. Alleen de blanke bevolking mocht aan de stemming deelnemen. Wel besloot de Zuidafrikaanse regering zo mogelijk lid te blijven van het Britse Gemenebest. Ook Pakistan, India en Ghana was dit toegestaan. Op de gemenebestconferentie te Lon- | |
[pagina 395]
| |
den werd echter zoveel oppositie openbaar tegen bestendiging van het lidmaatschap, dat een beslissing zeer twijfelachtig werd. De pogingen tot een compromis van de eerste minister van Engeland, Macmillan, dreigden te mislukken en premier Verwoerd kondigde bij verrassing aan, dat hij het verzoek introk. Hij keerde naar zijn land terug, waar hij op uitbundige wijze door zijn aanhangers werd verwelkomd. De 31ste mei 1961 werd de Unie van Zuid-Afrika plechtig tot republiek geproclameerd en goeverneur Swart als president beëdigd. Niet het ideaal van Rhodes maar dat van Kruger ging in vervulling. | |
De apartheid.Het woord apartheid is over de hele wereld bekend en het is een zwaar geladen woord. De eigenlijke architect van de huidige apartheidspolitiek in Zuid-Afrika is de eerste minister Verwoerd geweest. Hij wilde een aparte ontwikkeling en positie voor blanken, Aziaten, kleurlingen en zwarten. In 1959 werd op zijn voorstel de wet aangenomen, die zelfbestuur aan de Bantoes bedoelde in zeven aparte gebieden, Bantustans, allereerst de Transkei, die nu praktisch geheel onafhankelijk is (en begin 1978 zelfs de diplomatieke betrekkingen met de Republiek Zuid-Afrika heeft verbroken!). De Nationalistische Partij wordt, sinds de dood van Verwoerd, die in 1966 werd vermoord, geleid door John Vorster, aanvankelijk in zijn opvattingen meer extreem dan Verwoerd en ook feller antiEngels (gedurende de tweede wereldoorlog stichtte hij de Ossewa-Brandwag, die zich verzette tegen deelneming van Zuid-Afrika aan de strijd tegen Hitler, waarom hij veertien maanden werd geïnterneerd). Het is merkwaardig dat Vorster zulk een grote steun ontvangt bij de verkiezingen, niet alleen van hen die stammen uit de Boerenfamilies, maar ook van heel veel later geïmmigreerden, Engelsen, Duitsers, Belgen (uit de voormalige Kongo). En niet het minst van Nederlanders. Maar de kern van zijn aanhang wordt toch gevonden in de Nederduits Gereformeerde Kerk, waartoe hij zelf ook behoort. En dáár wordt ook getracht de apartheidspolitiek te rechtvaardigen op bijbelse gronden, in die zin, dat de verscheidenheid tussen volken en rassen wordt gezien als ontstaan uit de wil van de Schepper. | |
[pagina 396]
| |
Intussen blijkt Vorster in de praktijk minder doctrinair dan zijn voorgangers. Verschillende maatregelen, die de apartheid tot gelding moesten brengen, verdwijnen. Vorster wil voor Zuid-West Afrika (Namibië) wel een regeling treffen met de Verenigde Naties en zoekt ook contacten met andere Afrikaanse staten. Maar veel levert dat niet op, want Zuid-Afrika is practisch het enige land dat de ganse wereld tegen zich heeft, met Nederland mee aan de spits, hoewel Nederland het enige land is dat sterke historische, culturele en geestelijke banden met Zuid-Afrika heeft. Een veroordeling van de apartheidspolitiek op principiële gronden, die terecht is, betekent niet dat tegelijk een suggestie of een raad voorhanden is, hoe het vraagstuk in Zuid-Afrika moet worden opgelost. In Angola woonden 900.000 Portugezen, niet als koloniale heersers, maar voor het overgrote deel als middenstanders in handel en ambacht. Zij zijn naar Portugal teruggekeerd, omdat in Angola geen plaats meer voor hen was. Angola is officieel onafhankelijk, maar in werkelijkheid wordt het regime op de been gehouden en geleid door Cuba, dat er een sterke militaire bezetting heeft. Er is een Cuba-crisis geweest, toen de Sowjet-Unie van dit communistisch geregeerde eiland een voorpost wilde maken voor de deur van de Verenigde Staten. President Kennedy heeft toen ingegrepen en met succes. Sedert is Cuba al meer geworden de gewapende hand waarmee de Sowjets hun positie in Afrika proberen te handhaven of te versterken. Maar in Zuid-Afrika ligt het duidelijk anders dan in Angola. De blanke inwoners kunnen dat land met recht hun vaderland noemen, met minstens evenveel recht als de volken met een andere huidskleur. Zij hebben geen moederland waarop zij kunnen terugvallen, zoals de Portugezen in Angola en de Britten in een aantal Engelse kolonies in Afrika dat konden. Er zou dus een oplossing moeten worden gevonden, waarbij in samenwerking tussen de verschillende volken in Zuid-Afrika en onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid de apartheid wordt overwonnen. Er zijn tendenzen merkbaar die in die richting wijzen. Maar aan de andere kant is er een verharding van standpunten, vooral naar buiten, in de confrontatie met hen die van elders komen met hun vermaan. De tragiek van Zuid-Afrika is, dat enerzijds nergens ter wereld zó dringend een bevrijdende oplossing nodig is, anderzijds elke poging om naar zo'n oplossing te zoeken, zowel binnen als buiten | |
[pagina 397]
| |
Zuid-Afrika bij voorbaat als verdacht wordt beschouwd, met name bij hen die wel kritiek hebben, maar nooit aan een positieve bijdrage tot de discussie zijn toegekomen en zelfs geneigd zijn hen te veroordelen die hun best voor zulk een bijdrage willen doen. Wie zich met geschiedenis bezig houdt, weet dat hij zich beter niet aan voorspellingen kan wagen. Dat is weggelegd voor dichters en profeten. Wel mag worden gezegd dat de strenge vorst aanhoudt, dat het ijs hard is en sterk, en - dat niemand er peil op kan trekken hoe onder die ijslaag de stroom verder gaat. Maar dat onttrekt ons niet aan die specifieke eigen verantwoordelijkheid, die wij als Nederlanders op grond van onze historische, culturele en vooral geestelijke verbondenheid, ten aanzien van Zuid-Afrika hebben. Integendeel, met name de Christenen in Nederland zullen er goed aan doen hun medebelijders in Zuid-Afrika in het gesprek te blijven betrekken, overal waar en voorzover dat mogelijk is. |
|