Dispereert niet. Deel 5
(1956)–H. Algra, A. Algra– Auteursrechtelijk beschermdTwintig eeuwen historie van de Nederlanden
[pagina 105]
| |
6. Van Rijsoord tot WageningenNederlanders zetten de strijd voort.De 14de mei 1940 betekende het einde van ons aandeel aan de grote worsteling, voorzover het betrof het vasteland van Europa. Die laatste toevoeging wordt wel eens vergeten, maar het is toch een noodzakelijke aanvulling. Want duizenden van ons volk hebben hun aandeel geleverd in de worsteling van de volgende jaren en hebben bijgedragen tot de uiteindelijke overwinning. En dan bedoel ik niet met deze duizenden strijders de mannen van het verzet, over wie in het vorig hoofdstuk is gesproken, maar degenen die ingedeeld waren bij de Koninklijke Marine en die tijdig waren uitgeweken naar Engeland. Dan denk ik ook aan de mannen van onze koopvaarders, die niet in handen van de vijand waren gevallen en die 5 jaar lang, van de hunnen gescheiden, hebben gevaren en nog eens gevaren op alle zeeën van de wereld. De helden ter zee, zo mogen we ze gerust noemen en onder hen zijn er zeer velen geweest, die ook het hoogste offer hebben gebracht. Een drijvende mijn, een torpedo van een loerende duikboot, een aanval van een bommenwerper, het waren de grote gevaren, die deze mannen ter zee elk uur bedreigden. Hoe groot die gevaren waren, blijkt wel uit de verlieslijsten. Van de 1203 grote en kleine zeeschepen, metende totaal bijna 3 miljoen ton, viel ongeveer 2½ miljoen ton niet in vijandelijke handen. Vijf jaar later was meer dan de helft van deze ontkomen vloot ondergegaan bij de volvoering van de zware taak van de moedige bemanningen. Maar niettegenstaande alle verliezen en gevaren, zij deden hun plicht, hetzij ze op de koopvaardijschepen, hetzij ze op een konvooierend oorlogsschip voeren, en zij hebben meegewerkt, hard meegewerkt aan de allereerste voorwaarde voor de strijd: de bevoorrading. En dan vergeten wij ook niet de kleine groepen militairen, die aan de overgave waren ontsnapt, aangevuld met Engelandvaarders en Nederlanders uit den vreemde, die later werden ingedeeld bij de Irenebrigade of anderszins daadwerkelijk hebben meegeholpen aan de bevrijding van Europa en van ons eigen land, aan de Nederlandse mannen van de geallieerde luchtmacht. Het bleef ook na de 14de mei 1940: Mannen te land, ter zee en in de lucht! | |
[pagina 106]
| |
De Regering in Londen.En bovenal moet niet vergeten worden, dat onze wettige regering intact gebleven was, dat H.M. de Koningin bleef regeren, ook al zetelde zij dan in den vreemde. En eveneens waren daar onze ministers. Het ligt buiten het bestek van dit werk, om de geschiedenis van die Londense periode te bespreken. Er is veel waardering geweest naast veel kritiek, wanneer de maatregelen van de bewindslieden in Londen werden behandeld. Er zijn nodige en misschien onnodige wisselingen geweest, men moest vaak roeien met de riemen, die men toevalligerwijze in Londen aantrof, maar één ding staat vast en dat is het voornaamste geweest: deze Regering heeft onwrikbaar vastgehouden aan het geloof in de uiteindelijke overwinning met uitzondering van de tragische figuur van Jhr. de Geer, die na de overwinningsrede van Hitler in de Rijksdag, 19 juli 1940, wilde onderhandelen met de vijand. Hij werd echter genoodzaakt ontslag te vragen en wist op slinkse wijze naar Nederland te komen. De leiding kwam aan Prof. Gerbrandy, die tot na de bevrijding minister-president is gebleven en hij verklaarde: ‘Wij zullen de vrijheid niet vragen aan de vijand; wij zullen haar, steunend op God, ons recht en onze bondgenoten, heroveren voor ons en onze kinderen. Dan zal er vrede zijn.’ En voor die mentaliteit, die onbuigzaamheid, die geheel paste in het kader van Churchill, kan ons volk de Koningin en haar raadslieden nooit dankbaar genoeg zijn. Want die geest had de grootste betekenis voor onze mannen, die nog streden, en niet minder voor ons volk, dat leefde onder de druk van de bezetting. | |
De lange weg.De vrijheid moet heroverd worden. Dat was het parool van de minister-president, maar op die herovering leek het in augustus 1940, toen hij optrad, nog niet veel. Wie op die vrijheid hoopte, werd nog zwaar beproefd en het leek soms of Hitler toch gelijk had met zijn bewering, dat de beslissing al gevallen was en dat hij de definitieve overwinning had behaald. Veertien dagen na de Nederlandse capitulatie legde Koning Leopold de wapens neer. Hij werd krijgsgevangene en zijn verder lot is tragisch geweest, zowel tijdens zijn gevangenschap als daarna. Het Engelse leger, bij Duinkerken ingesloten, wist te ontsnap- | |
[pagina 107]
| |
pen, dank zij het krachtig optreden van de vloot, gesteund door schepen van allerlei grootte, tot zeil- en roeiboten toe. In feite was dit de eerste Duitse nederlaag, want de 225.000 man, die Engeland daar in Duinkerken had, waren op dat ogenblik zijn enige strijdmacht te land. Was die verloren gegaan, dan had een aanval op het eilandenrijk zeer waarschijnlijk wèl kunnen worden doorgezet. De militaire en politieke leiders in Frankrijk raakten - anders dan in 1914 - het hoofd volkomen kwijt. Een grote slag in het begin van juni 1940 werd een volkomen nederlaag. Snel rukten de Duitsers op, de Kanaalkust werd bezet, Parijs viel de 13de juni en toen was het de vraag: zal Frankrijk capituleren of de strijd desnoods doorzetten buiten Europa. Italië had als in de eerste wereldoorlog aanvankelijk een afwachtende houding aangenomen, maar het wilde in de buit delen en de 19de juni verklaarde Mussolini de oorlog aan Frankrijk en Engeland beide. Pétain en Laval kregen in Frankrijk de leiding en in dezelfde wagon, in hetzelfde bos als in 1918 werd de wapenstilstand getekend, die Frankrijk verder machteloos maakte. Engeland stond alleen! Toen deed de Führer het reeds genoemde laatste beroep op Engeland. ‘Ik meen, dat ik dat kan doen, omdat ik immers niet als overwonnene iets vraag, maar als overwinnaar een beroep doe op het gezond verstand. Ik zie geen reden, die tot voortzetting van de strijd zou kunnen dwingen. Ik betreur de slachtoffers, die hij zal eisen. Ik weet, dat miljoenen Duitse mannen en jongelingen in vuur geraken bij de gedachte, eindelijk de strijd te kunnen aanbinden met de vijand, die ons zonder enige grond voor de tweede maal de oorlog verklaarde. Maar het antwoord was ondubbelzinnig: Neen! | |
De slag om Engeland.In de eerste maanden van de bezetting hebben we getuige kunnen zijn van dat in vuur geraken bij de gedachte, om met de ‘hoofdschuldige’ af te rekenen, wanneer Duitse troepen zingend de straten | |
[pagina 108]
| |
doortrokken: Wir fahren gegen Engeland. Maar reeds na enkele maanden verstomde dit lied en werd het alleen spottend gezongen door kwajongens, die met de troep meeliepen, tot grote ergernis van de commanderende officieren. Göring zond de 8ste augustus zijn eerste grote vliegtuigeskaders, die in de volgende weken door tientallen andere werden gevolgd en die ontzettende verwoestingen aanrichtten. Alleen in Londen waren meer dan 30.000 slachtoffers en Coventry werd vrijwel met de grond gelijk gemaakt. En dan noemen we nog niet eens de tientallen haven- en industriesteden in Midden- en Zuid-Engeland. Maar het doel, het Engelse moreel te breken, werd niet bereikt. De trotse luchtmacht van Duitsland leed bovendien zulke ernstige verliezen - in drie maanden tijds 2375 vliegtuigen, meest zware bommenwerpers -, dat de poging moest worden opgegeven. ‘In de tweede wereldoorlog is deze Battle of Britain geworden, wat de Marneslag in de eerste wereldoorlog was. Wat buiten Engeland niemand durfde geloven, dat de poging tot het verkrijgen van de overmacht in de lucht zou worden afgeslagen, zodat de invasie moest worden afgelast, geschiedde. Op 31 oktober stond vast, dat Hitler Engeland niet kon overweldigen, althans niet in de naaste toekomst. De grote troepenconcentraties, voor de invasie samengebracht, werden geleidelijk ontbonden.’ Het gezang verstomde. | |
The Battle of the Atlantic.Maar er was nog een ander middel om Engeland op de knieën te krijgen. Wanneer Duitsland de toevoer naar Groot-Brittannië wist af te snijden, zou het machteloos zijn. En daarom is al direct in 1939 de strijd om de heerschappij over de Atlantische Oceaan begonnen, meestal op dezelfde wijze als in de eerste wereldoorlog, n.l. door de onbeperkte duikbotenoorlog. Honderden koopvaarders zijn het slachtoffer van deze meedogenloos gevoerde strijd geworden. Wij hebben in die dagen dikwijls gelachen om de overdreven opgaven van de Duitsers over de vernielde tonnage en overdreven waren zij, maar wat we toen - gelukkig maar - niet geweten hebben, was, dat deze opgaven dikwijis veel dichter bij de werkelijkheid waren. dan wij vermoedden. Zo werden in mei 1941 142 schepen met een tonnage van 818.000 vernietigd, en de Duitse duikboten, die maandenlang op zee konden zijn, verschenen zelfs aan de Amerikaanse kusten, in de Westindische wateren en bij Kaap de Goede Hoop. Het | |
[pagina 109]
| |
was in die dagen, dat Amerika, hoewel officieel nog neutraal, ingreep en door de leen- en pachtwet en door begeleiding van Amerikaanse schepen en patrouillediensten de last van Engeland ging verlichten. Die last is zwaar geworden, want niet minder dan 2775 Britse handelsschepen met een inhoud van 14½ miljoen ton zijn in de grote strijd verloren gegaan. De verbeterde uitrusting, de felle jacht op de duikboten, de intensieve konvooidiensten, de aanvallen op de Duitse werven, zij alle werkten mee tot de uiteindelijke mislukking van het grote plan van Hitler, om Engeland te vernietigen. Maar de overwinning is duur gekocht: 30.000 zeelieden zijn omgekomen in de Atlantische Oceaan en de ijskoude wateren van het Noorden bij hun ‘konvooien naar Moermansk’. | |
Naar het Zuidoosten.De Führer had de invasie in Engeland eerst een paar maal uitgesteld en tenslotte definitief afgelast. De legers, die daardoor vrij kwamen, konden nu op ander terrein worden gebruikt en Hitler wendde zich naar het Zuidoosten. De meeste staten daar sloten zich ‘vrijwillig’ bij de As aan, maar Griekenland weerstond de Italiaanse druk en toen Mussolini de oorlog verklaarde, werden de onoverwinnelijke Romeinse legioenen keer op keer verslagen. De grote bondgenoot moest te hulp komen, maar Joegoslavië versperde de weg. Het werd in een korte veldtocht met de gebruikelijke bombardementen veroverd, hoewel in de bergstreken de Duitsers nooit volledig het gezag in handen hebben gekregen. Nu was Griekenland aan de beurt en de hakenkruisvlag wapperde al spoedig op Olympus en Acropolis en zelfs Kreta ging verloren. Een poging om Syrië en Iran te bezetten, mislukte echter door het snelle ingrijpen van Engeland. Zo was ook Zuidoost-Europa in handen van de Duitse legers en kon de volgende stap worden gedaan: de afrekening met Rusland. | |
Rusland.Hitler had een twee-frontenoorlog willen voorkomen, daar die in de eerste wereldoorlog rampzalig voor Duitsland was geworden. Daarom zijn vriendschapsverdrag met Rusland en de snelle verovering van Polen, om de handen in het Westen volkomen vrij te houden. Nu maakte hij echter een grote fout door de oorlog in het Westen voor geëindigd te verklaren en de aanval op Rusland | |
[pagina 110]
| |
te beginnen. De oorlog in het Westen was nog niet gewonnen. Rusland had van de omstandigheden geprofiteerd en zijn gebied belangrijk uitgebreid langs de Oostzee en ten koste van Finland en Roemenië. Het werd nu een gevaar voor de Duitse macht en daarom werden de anti-bolsjewistische leuzen weer aangeheven en de kruistocht tegen het communisme gepredikt, nu het kapitalisme in het Westen vernietigd was. Deze kruistocht-gedachte moest de ware bedoeling verbergen: blijvende bezetting van de Krim, Galicië, Zuid-Rusland en gebieden aan de Wolga en in Kaukasië. Kolonisatie van grote delen van het Russische rijk door bewoners van bezette gebieden van het Westen. Zo zou een groot deel van het Nederlandse volk daarheen worden overgebracht, en de vorming van de Oostcompagnie straks in Nederland door de N.S.B.-ers was een eerste stap tot dit grootse doel, al hebben zij dan niet geweten van de plannen voor een gedwongen overbrenging van de bevolking op grote schaal. Het Russische volk zou voor het grootste deel worden vernietigd en daarom werd de legers ingeprent, dat genade niet in het woordenboek van deze oorlog stond. Maar de wereld werd wijsgemaakt, dat het doel was: de redding van de westerse beschaving. Het Nederlandse volk werd opgeroepen om een rede van Seyss-Inquart te Amsterdam te komen beluisteren en het oranje pamflet luidde: Het uur der eindbeslissing voor Europa is gekomen. | |
[pagina 111]
| |
De arglistigheid van de Sovjets en het Engelse gestamel werden in deze rede aan de kaak gesteld en de Nederlandse gelijkgerechtigdheid uitgeroepen, mits dit volk zich zuiverde van zijn joodse, kapitalistische, nihilistische en bolsjewistische smetten en het nationaal-socialisme aanvaardde. Ir. Mussert sprak het dankwoord en meldde namens de duizenden kameraden, dat zij zich door niemand in trouw zouden laten overtreffen. ‘Het Duitse volk kan op ons rekenen als op zijn trouwste broeder.’ Maar opmerkelijk was, dat nog maar kort daarop de advertentie verscheen: ‘Duitsers, Noren, Finnen, Denen, Slowaken, Hongaren, Roemenen, Italianen en Spanjaarden strijden de gemeenschappelijke strijd tegen de Bolsjewisten, de vijanden van de wereld. Waar blijven de Nederlanders?’ Een geweldige ophef werd gemaakt van de overwinningen en deze waren inderdaad groot. Maar de grote fout was, dat elke keer werd verzekerd, dat de veldtocht nu definitief was afgelopen en dat slechts het opruimen van wat restanten noodzakelijk was. Einde 1941 verklaarde Von Ribbentrop, dat de laatste bondgenoot van Engeland op het vasteland opgehouden had een factor van betekenis te zijn. En de Führer verklaarde, dat de voldongen ondergang van Rusland ook het noodlot van de oorlogsmisdadigers op de Britse eilanden betekende. Maar Moskou en Leningrad vielen niet en de reeds voorbereide feesten moesten worden afgelast, zowel in Berlijn als in de reeds versierde zaal te 's-Gravenhage. De Duitse soldaten maakten voor het eerst kennis met de Russische winter. Op 20 km. afstand van Moskou gekomen moest de terugtocht worden bevolen en deze terugtocht leverde een aanblik op, ‘waarbij die van Napoleon in 1812 nog heroïsch geleek’. De beslissende strijd moest worden uitgesteld tot 1942, maar desondanks verklaarde de Führer: Het mag dan langer duren dan wij gedacht hadden, het laatste bataljon op dit veld zal | |
[pagina 112]
| |
een Duits bataljon zijn. Ik ben zo dikwijls profeet geweest in mijn leven en men heeft mij uitgelachen, maar ik heb steeds gelijk gekregen. | |
De Europese oorlog wordt wereldoorlog.En dan slaat de bliksem in het Verre Oosten in. Lang had de spanning daar geduurd. In Japan hadden de ultra's de leiding gekregen onder generaal Tojo, die de Japanse oppermacht over Zuidoost-Azië wilde vestigen en heel dat gebied tot ‘Lebensraum’ wenste. De onderhandelingen met Amerika tot het laatste ogenblik waren een dekmantel voor de verrassing, die hij op het oog had. En die verrassing kwam, toen de 7de december de verraderlijke aanval op Pearl Harbour plaats had, waarbij 19 schepen, waaronder 5 slagschepen, werden getroffen, 250 vliegtuigen werden vernield en meer dan 3000 militairen en burgers werden vermoord. Tegelijk begon Japan zijn aanvallen op Hongkong, Malakka en de Philippijnen. Amerika was in oorlog! En niet alleen met Japan, maar ook met Duitsland en Italië, want Hitler en Mussolini haastten zich om ‘de geesteszieke vervalser en zijn joodse aanhang’ de oorlog te verklaren. Een oorlog, die gewonnen moest worden en zou worden, ‘want de Heer der wereld heeft de laatste jaren zoveel groots aan ons gewrocht, dat wij ons dankbaar buigen voor een Voorzienigheid, die ons bedacht heeft met de eer, leden van een zo groot volk te mogen zijn’. De oorlog in het Verre Oosten komt verder ter sprake in het hoofdstuk over de verovering van Nederlands-Indië. Hij bracht nieuwe zorgen en gevaren, veel bloed en tranen en 1942 zou worden het jaar van de grootste zorg en teleurstelling, maar het zou ook worden het jaar van de gunstige wending. Op oudejaarsavond 1941 verkrachtte Seyss-Inquart het woord van de Heilige Schrift, door zijn rede te besluiten met de tirade: Hem, de Führer, is alles gegeven. Oudejaarsavond 1942 moest hij een andere tekst kiezen. | |
Het keerpuntSnel vorderden de Japanners in de eerste maanden van 1942 in de gebieden om de Grote Oceaan en toen de winter voorbij was, hervatte Hitler, die zelf het opperbevel op zich genomen had, het offensief in Rusland. Tegelijkertijd drong Rommel, nadat de eerste jaren de strijd in Noord-Afrika met afwisselend succes | |
[pagina 113]
| |
was gevoerd, Egypte binnen en bedreigde Caïro. Nog eens verschenen de grote biljetten met de V en de bekende leuze: V = Victorie, Duitsland wint voor Europa op alle fronten. Maar er waren ook andere verschijnselen. In Amerika werd koortsachtig geproduceerd en er werden schepen gebouwd in enkele weken in een quantiteit, die de verliezen door de onderzeeërs verre overtrof. De eerste grote luchtaanvallen op Duitsland kwamen los en Göring, die beweerd had, dat Engelse vliegtuigen geen schijn van kans hadden om de Duitse industrie te schaden, moet toezien, dat Keulen, Hamburg, Bremen, Kiel, Lübeck en vele andere plaatsen geheel of gedeeltelijk werden vernield. De vroegere berichten, dat een schaap of koe was getroffen, gevolgd door die, waarin alleen gesproken werd van ziekenhuizen, kerken en onschuldige burgers, moesten door andere worden vervangen. De slag in de Koraalzee in mei en die bij Midway in juni 1942 betekenden het einde van het Japanse offensief in het Verre Oosten. In de herfst van 1942 hadden de Duitsers echter het grootste gebied bezet tijdens de gehele oorlog. Op de Elbroes in de Kaukasus en in de woestijn bij het Egyptische El Alamein wapperde de hakenkruisvlag en daarom kon de Führer nog eens van glorie spreken, zoals de geknechte Nederlandse pers meedeelde: ‘Opnieuw heeft de Führer gesproken in meeslepend-bezielende taal, soms fel hartstochtelijk, dan weer scherp en rustig betogend, maar altijd met het woord, dat doortrokken is van de gloed der onwankelbare overtuiging in de uiteindelijke zegepraal...’ Maar de 23ste oktober 1942 gaf Montgomery zijn aanvalsbevel in de woestijn van Egypte, de Duitse linies werden doorboord door zijn pantserwagens en precies drie maanden later stond hij in Tripolis, een afstand van 1500 km. Maar rust kende hij niet en nog weer drie maanden later was hij te Sfax in Tunis. En in dezelfde tijd, dat Montgomery zich een weg baande door de woestijn van Lybië, landde in Marokko en Algiers een reusachtige Engels-Amerikaanse macht, aangevoerd door een vloot als nog nooit eerder was gezien. En als derde verrassing voor Duitsland ontketenden de Russen de 19de november 1942 het grote offensief bij Stalingrad, dat niet eindigde, voordat maarschalk Paulus, die niet mocht terugtrekken, zich met het armzalige restant van zijn leger aan de Russen had overgegeven. | |
[pagina 114]
| |
De druk neemt toe.Na deze drievoudige Duitse nederlaag konden geen prachtige vindingen als elastische verdediging en strategische terugtocht de achteruitgang camoufleren. Zelfs in de redevoeringen verdween het element van de vernietiging van de vijand en werd reeds gesproken van een invasie, die natuurlijk zou mislukken, maar die niettemin mogelijk was. In Noord-Afrika werd de DuitsItaliaanse macht in Tunis vernietigd. Rommel werd de smadelijke overgave door terugroeping bespaard, maar Von Arnim gaf de 13e mei 1943 zich met 267.000 man over en nog geen twee maanden later stonden de geallieerden op Sicilië. Veertien dagen later werd Mussolini afgezet en gevangen genomen en de nieuwe Italiaanse regering sloot vrede. Wel werd Mussolini door de Duitsers bevrijd en stichtte hij een nieuwe republiek, maar Italië had als bondgenoot afgedaan. De Russen rukten steeds verder westwaarts op, slechts nu en dan door een tegenoffensief weer iets teruggeworpen, maar steeds nieuwe legers met door Engeland en Amerika geleverd materiaal kwamen in het veld en dreven de moedeloze Duitsers westwaarts in de richting van hun eigen grenzen. De propaganda van Goebbels kon dit alles niet verhelen en om hem te helpen verspreidde men in ons land het volgende gedicht: Wir siegen zurück durch uns're Taktik.
Die Russen - sie folgen in wilder Panik.
Wir locken sie, mit ihrem Führer Stalin,
Aus Russland heraus, nach Potsdam und Berlin.
Da steh'n sie betrogen: Berlin ist nicht mehr!
Und so wird geschlagen das russische Heer!
| |
Gereed tot de laatste aanval.In november 1943 kwamen Stalin, Roosevelt en Churchill te Teheran bijeen om de laatste besprekingen te houden voor de grote aanval en plannen op te stellen, hoe te handelen met het overwonnen Duitsland, al verklaarde Hitler dan ook, dat het nooit weer een november 1918 ‘gibt’ en Goebbels, dat het woord capitulatie uit de Duitse woordenboeken is geschrapt. Eisenhower wordt tot opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Europa benoemd en op hem rust de taak van de geweldige invasie, die in 1944 werkelijkheid zal worden. | |
[pagina 115]
| |
In de bezette gebieden begint het steeds onrustiger te worden. De ‘Maquis’ in Frankrijk, de legermacht van Tito in Joegoslavië, het gewapend verzet in Polen, de illegale bewegingen in Nederland, Noorwegen en Denemarken, zij eisen steeds meer troepen van de Duitsers, die aan de fronten moeten worden onttrokken. | |
D-day.De 6de juni, de dag nadat Rome in handen van de geallieerden was gevallen, stak in de vroege morgenuren een ontzaglijke vloot van oorlogs- en transportschepen, gesteund door 9000 vliegtuigen, het Kanaal over en in de ‘onneembare’ Atlantik WallGa naar voetnoot1) werd een bres geslagen, die niet meer geheeld kon worden. Een maand later was Bretagne evenals Normandië veroverd, terwijl in Zuid-Frankrijk in augustus de geallieerden ook een geslaagde landing uitvoerden. De Duitse tegenstand stortte ineen en dat de Duitsers het einde zagen naderen, bleek uit een mislukte revolte en een aanslag op het leven van de Führer. De Russen drongen in het Oosten steeds verder op en de satellietstaten daar gaven zich de een na de ander over en verklaarden zelfs de oorlog aan hun vroegere bondgenoot en ‘beschermer’. Parijs bevrijdde zichzelf, de 24ste augustus, en in het begin van september ontruimden de Duitsers Brussel en Antwerpen. In twee maanden tijds waren vrijwel geheel Frankrijk en België van de vijand verlost. | |
‘Dolle Dinsdag’.De bevrijding leek nu zo dichtbij. Grote Duitse legeronderdelen vluchtten in paniek naar het Noorden en algemeen was de verwachting, dat na de val van Antwerpen de troepen van Montgomery in één ruk door zouden stoten tot in het hart van ons land. Reeds werd voorbarig door de radio gesproken over de eerste pantserwagens, die de Nederlandse grens waren gepasseerd. De geruchten maakten er van, dat Rotterdam al bezet was. De N.S.B.-ers kregen plotseling grote haast om naar het Oosten af te reizen, verschillende Duitse bureaux werden leeggehaald en het materiaal ging in grote haast dezelfde weg op. Nog één, mis- | |
[pagina 116]
| |
schien nog twee dagen, dan zou de laatste edelgermaan gevlucht zijn of gevangen genomen en reeds bij voorbaat ontstond er in een deel van ons land een feestroes, die we met de naam Dolle Dinsdag (5 september) aanduiden. Er waren er, die met een klapstoeltje al aan de weg post vatten, om de intocht der bevrijders toch maar niet te missen. De vlaggen en oranjestrikken konden echter weer worden opgeborgen, want de verwachte aanval bleef uit. Voor het Albertkanaal stokte het offensief en van een aarzeling der Engelsen maakten de Duitsers gebruik om in allerijl de vluchtende troepenonderdelen zo goed en zo kwaad het ging te verzamelen en te reorganiseren. | |
Maastricht vrij.Niet Breda, zoals de achteraf vals gebleken geruchten vermeldden, was de eerste plaats, waar de nationale driekleur kon worden gehesen, maar Eysden in het uiterste Zuiden van ons land, waar het 19de korps van het lste Amerikaanse leger de 12de september arriveerde. Twee dagen later kwam de bevrijding van de eerste Nederlandse provinciale hoofdplaats, Maastricht, waar de Duitsers op de 10de mei 1940, slechts enkele uren na de inval, waren binnengetrokken. Het regime van Graaf de Marchant et d' Ansembourg was al eerder geëindigd, want hij was met Dolle Dinsdag al weggevlucht, evenals verschillende andere hoge functionarissen. Deswege werd door de leider een soort partij-rechtbank opgericht, die de lafaards moest berechten en onwaardigen uit de partij stoten. Maastricht was vrij, ‘precies na 4 jaar, 4 maanden en 4 dagen slavernij, vervolging, knechtschap, duivelse tirannie. De eerste stad in Nederland, die deze vrijheid heeft verkregen, waar driekleur en Oranjewimpel vrolijk wapperden onder een stralende Septemberzon. Daar is vreugde in ons hart en jubel en blijdschap over die ongekende weelde: vrij te zijn!’ Zo uitte men zich die 14de september te Maastricht en nog dezelfde dag werd door de burgerij een telegram verzonden aan de Koningin in Engeland. Een goede tijding uit verre landen is als koud water op een vermoeide ziel, maar dubbel verkwikkend is die goede tijding, als zij komt uit het eigen land met de belofte, | |
[pagina 117]
| |
‘dat liefde en aanhankelijkheid van heel het volk haar straks opnieuw blijvend zal omringen’. | |
Uitgestelde hoop, die het hart krenkte.Intussen had Montgomery de toezegging van Eisenhower gekregen versterkingen te zullen ontvangen om de Duitse tegenstand in de Kempen te breken en door te stoten naar de Rijn en de IJsel. Als datum van de algemene opmars werd vastgesteld de 17de september. MARKET werd de naam voor de grote actie in de lucht en GARDEN voor die over land. De eerste bedoelde de verovering van de bruggen over de grote rivieren en de bezetting van de voornaamste strategische punten, terwijl daarna het leger snel op zou rukken om deze posities te verzekeren, zonder rekening te houden met de gebeurtenissen op de flanken, een zelfde taktiek, die de Duitsers ook toepasten in 1940 in België en Frankrijk. ‘De operatie GARDEN beoogde op te rukken over een zeer smal front, grotendeels met slechts één goede aanvoerweg langs de as Eindhoven, St. Oedenrode, Veghel, Uden, Grave, Nijmegen, Arnhem en Apeldoorn.’ Als eindpunt van de stoot werd Nunspeet genoemd. Een enorme luchtvloot steeg in Zuid-Engeland op en vloog gedeeltelijk over Zuid-Holland, gedeeltelijk over Noord-België en Noord-Brabant naar de aangegeven plaatsen en op zondagmiddag om ruim 1 uur sprongen de eerste parachutisten bij St. Oedenrode, ten Zuiden van Nijmegen, en ten Westen van Arnhem. De strijd om de grote rivierovergangen was begonnen en van de uitslag daarvan hing het menselijkerwijs gesproken af, of Nederland nog voor de winter zou worden bevrijd. Tegelijkertijd rukten de geallieerde troepen uit de Kempen op en veroverden als eerste plaats in Noord-Brabant Valkenswaard, de volgende dag door Eindhoven gevolgd. Nu was het zaak zo spoedig mogelijk de luchtlandingstroepen te bereiken, die het hard te verduren hadden. De 19de september drongen de pantsertroepen reeds Nijmegen binnen, waar de paratroepen al twee dagen een verwoede strijd met de Duitsers voerden. De volgende dag werd de stad gezuiverd en kreeg men de grote verkeersbrug over de Waal onbeschadigd in handen. Nu moest Arnhem worden bereikt. Daar had de 1ste Engelse luchtlandingsdivisie op de eerste dag van het grote offensief verschillende punten bezet in de om- | |
[pagina 118]
| |
De aanvallen der geallieerden. Op de met x aangegeven plaatsen werden parachutisten ingezet.
geving van Oosterbeek en een detachement was doorgedrongen tot in Arnhem, waar het noorderbruggenhoofd van de verkeersbrug werd veroverd. Een heroïsche strijd begon. De kleine groep verweerde zich heldhaftig tegen de aanrukkende Duitse troepen. De volgende dagen landden opnieuw troepen, waaronder ook een Poolse brigade, die ogenblikkelijk de ongelijke strijd tegen de Duitse overmacht mee aanbonden. Alles hing af van de versterkingen die over land moesten worden aangevoerd. En die bleven uit. Het Engelse offensief liep vast bij Elst, de verbindingen in Brabant werden voortdurend bedreigd en meer dan eens zelfs door- | |
[pagina 119]
| |
broken, wat geen wonder was, gezien de smalle strook, die bezet was. Daarbij kwam het slechte vliegweer waardoor bevoorrading uit de lucht en versterking langs dezelfde weg praktisch onmogelijk werd. En dan was een laatste, maar niet geringe tegenslag het feit, dat er een Duitse pantserdivisie ten N.O. van Arnhem gelegerd was, iets waarop de geallieerde bevelhebbers niet hadden gerekend. Tenslotte kon de kleine groep ten Noorden van de verkeersbrug bij Arnhem het niet meer houden en de rest van het detachement, waarvan allen gewond waren, moest zich na 4 dagen harde strijd overgeven. De geheel geïsoleerde afdelingen in de omgeving van Oosterbeek zetten de strijd hardnekkig voort, nog steeds hopende op ontzet, welke hoop verlevendigd werd door het verschijnen van een Engelse afdeling, die de zuidelijke rivieroever in de buurt van Oosterbeek wist te bereiken. Maar het bleef bij die ene afdeling. De Duitse druk werd steeds groter, het terrein van de Engelsen steeds kleiner. Maandag de 25ste september, precies 8 dagen na de landing, werd besloten tot de terugtocht, die wonder boven wonder onder dekking van zware Engelse artillerie in de Betuwe gelukte. ‘Van de ongeveer 9000 man, die in de omgeving van Arnhem zijn geland, keerden er aanvankelijk slechts ruim 2000 terug binnen de Engelse linies te Nijmegen. Anderen, door de bevolking verborgen gehouden, konden later nog volgen. Het gros was gesneuveld of omgekomen en een deel gewond en gevangen genomen.’ (Van Hilten) Zo nabij de bevrijding en toch nog mislukt. Op de maandag nadat de operatie was begonnen, bleef het spoorwegpersoneel absent; het dook onder op last van de, Regering te Londen. Het was maar een kwestie van dagen, dachten de meesten, maar het zou nog vele maanden duren, eer machinist en seinhuiswachter hun post weer zouden innemen. Hun staking heeft echter de Duitsers zeer gehinderd en de wraakneming volgde prompt: het zoveel mogelijk stopzetten van het vervoer van voedsel. Op verschillende stations ziet de reiziger thans nog een gedenksteen voor de gevallenen onder dit stakende spoorwegpersoneel. Ook deze categorie strijders voor de vrijheid heeft zijn slachtoffers gehad. | |
De bevrijding van het Zuiden.Van een snelle verovering van het Noorden was geen sprake | |
[pagina 120]
| |
meer. De Duitsers voor wie Arnhem een volkomen verrassing was, waren nu paraat. Het kwam er nu op aan, om de smalle corridor door Brabant te verbreden en het veroverde te behouden en uit te breiden. Zuid-Limburg was de 5de oktober met de bevrijding van Kerkrade geheel in geallieerde handen. In Noord-Brabant is nog weken zwaar gevochten vóór het geheel gezuiverd was van vijanden. Grote verwoestingen werden aangericht en ook in de bevrijde delen had de burgerbevolking te lijden van de beschietingen en van de bombardementen. In Eindhoven, de eerste grote stad, die in deze provincie was bevrijd, vielen na deze bevrijding nog honderden slachtoffers en wel mocht de burgemeester de woorden van de dichter in zijn ‘In Memoriam’ aanhalen: Gaat zachtkens aan, die u zozeer verheugt,
De rouw zit meestentijds al op de slippen van de vreugd.
Bijna twee maanden na de invasie was Noord-Brabant bevrijd. Tussen de 24ste en de 27ste oktober werd de tweede provinciale hoofdstad veroverd, 's-Hertogenbosch, en twee weken later stonden de Amerikanen aan de Moerdijk. Ook oostwaarts werden de Duitsers na harde strijd en soms krachtige tegenoffensieven over de Maas teruggeworpen. De plaatsen aan de overzijde kregen veel te lijden en de bevolking van Venlo en Roermond werd in de strenge winter overgebracht naar Friesland en Groningen, een lijdensweg voor duizenden. Van groot belang was het voor de geallieerden, dat zij de haven-van Antwerpen weer konden gebruiken. Die was hun de 4de september vrijwel onbeschadigd in handen gevallen, maar de Duitsers beheersten nog de Westerschelde. Zeeuws-Vlaanderen werd veroverd en daarop volgden Zuid-Beveland en Noord-Beveland, maar de laatste en zwaarste opgave was, Walcheren van vijanden te zuiveren. In oktober werd door drie grote aanvallen vanuit de lucht de dijk, die het land tegen de zee beschermde, op verschillende plaatsen vernield, zodat na enkele dagen Walcheren praktisch geheel onder water stond, waardoor de Duitse stellingen geïsoleerd waren en de troepen in hun bewegingen ten zeerste werden belemmerd. Op verschillende plaatsen hadden landingen plaats, waarbij zware verliezen geleden werden, maar de aanval slaagde. Vlissingen viel en bij verrassing werd ook Middelburg genomen, waar het melk- en wittebrood-bataljon zich overgaf bij het zien van enkele amfibie-voertuigen, waarbij | |
[pagina 121]
| |
een Noorse luitenant door bluf de Duitse generaal Daser zodanig intimideerde, dat hij aan geen tegenstand meer dacht. Zo was de derde hoofdstad, Middelburg, nu ook bevrijd (7 november), de weg naar Antwerpen lag open en het eerste konvooi bereikte drie weken later deze haven, die voor de verdere strijd van onberekenbaar voordeel is geweest. Het Zuiden was vrij, maar nu verstarde het front langs de grote rivieren. Het wachten was nu op het voorjaar, maar dat voorjaar duurde zo lang. | |
De hongerwinter.In de jaren 1940 - 1944 waren de rantsoenen steeds meer ingekrompen, maar na de septemberdagen 1944 werd de toestand speciaal in Holland en Utrecht meer dan kritiek. Een broodje per week en een kilo aardappelen, als ze te krijgen waren. Geen brandstof, geen elektriciteit, geen gas. Bloembollen werden in vele plaatsen het dagelijks menu, als die tenminste ook nog te verkrijgen waren. Lange rijen van stedelingen trokken naar het platteland, naar de Haarlemmermeer, naar de Wieringermeer, maar ook naar de oostelijke en noordelijke provincies, op fietsen met massieve banden of helemaal geen banden, met trekkarretjes of rugzak te voet. Er waren ‘vaderlanders’, die van deze nood misbruik maakten, door ƒ 40, - voor een liter tarwe te vragen of ƒ 6, - voor een kilo aardappelen, maar honderden andere boeren hebben de les van de Heiland verstaan: Ik ben hongerig geweest en gij hebt Mij gevoed, Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd. Velen hebben de reis om voedsel niet volbracht, men vond ze stervende langs de wegen. Diaconieen en andere instanties deden wat ze konden en wisten nog honderden kinderen naar het Noorden van het land over te brengen, waar geen honger was. In deze provincies werd een hulpactie georganiseerd, waardoor nog ondanks de tegenwerking der bezetters vrachtauto's en schepen, vaak onder valse papieren, geladen met voedingsmiddelen Holland bereikten. Maar het was een druppel op een gloeiende plaat. | |
Het dieptepunt.De ellende kan niet beter weergegeven worden dan door de korte kenschets van Dr. A. de Froe: | |
[pagina 122]
| |
‘De dijken ondermijnd, de vruchtbare landerijen onder water gezet (in Zuid-Holland alleen 47.000 H.A. of 20% van de cultuurgrond in die provincie), de steden verwoest, huizen afgebroken, onbewoonbaar of geplunderd, mannen weggevoerd, de straten opgebroken en vervuld van vuilnis, drek en stank, ons voedsel voor onze ogen weggesleept, onze kleding gestolen of versleten, in de straten rijen hongerende mensen, bevreesd voor razzia's, oud en jong graaiend in de vuilnishopen op zoek naar voedsel of in sintelhopen naar brandstof, mensen vermagerd tot het gebeente of met ziekelijke opgezwollen ledematen en gezichten, mensen stervend op straat zonder hulp, lijken opgehoopt in leegstaande kerken, waar niemand raad mee wist, in de huizen koude, duisternis en honger, op de landwegen lange droeve stoeten van zich voortslepende mensen, hongerend naar de genade van boeren, de havens moedwillig vernield, de fabrieken leeggesleept of vernield en daaromheen weer de huizen, niets biedend dan koude, duisternis en honger...’ Het sterftecijfer was in verschillende steden 2 tot 3 maal het normale. Doodkisten waren er niet genoeg en de stad Amsterdam stelde driedubbele papieren zakken ter beschikking. Daarin konden de vele doden worden vervoerd naar het massagraf. Eén zucht, één snik, één stervenskreet
Uit harten, die verbonden waren
Door honderdduizendvoudig leed...
| |
De deportatie.En temidden van die ellende begon de bezetter op grote schaal de mannen weg te voeren. Toen vrijwillige meldingen met schone beloften van extra voedsel, hoge lonen en tabak niet baatten, werden er overal razzia's gehouden en verschenen aan de muren de gevreesde plakkaten met de roofvogel bovenaan, die alle mannen van 17 - 40 jaar gelastten zich te melden voor de arbeid aan de verdedigingswerken in Gelderland, in Drente en andere streken, waar nieuwe stellingen werden opgebouwd. Niemand mocht meer zijn woonplaats verlaten en vluchtelingen zouden zonder meer worden neergeschoten. In heel het nog niet bevrijde gebied werd een drijfjacht georganiseerd op de weerbare bevolking. Dan hier, dan daar verschenen troepen slavenjagers en omsingelden een dorp, een | |
[pagina 123]
| |
stadswijk, en doorzochten de huizen of pakten op straat op, wie binnen de leeftijdsgrenzen viel. En toch was het resultaat niet zo heel groot. Er waren er, die uit angst zich gingen melden, er waren duizenden, die zich schuil hielden en die niet werden gevonden, tussen plafonds, op de daken, onder de vloer van de huiskamer, in tuinen en hooibergen. In Amsterdam ging een school, waar de aanmelding plaats had, door een tijdbom de lucht in, gevolgd door de gemeentelijke arbeidsbeurs en het gebouw Atlanta. De artsen wendden zich tot Seyss-Inquart en herinnerden hem er aan, dat het volk, dat eens Duitse en Oostenrijkse kinderen voedde, thans door hem werd uitgeplunderd en in hongersnood werd gedreven. ‘Wreder dan dit alles is wellicht nog de op steeds groter schaal en op steeds ruwer wijze doorgevoerde wegvoering en gedwongen tewerkstelling van Nederlandse mannen in de vijandelijke oorlogsorganisatie. Is deze dwang op zichzelf een vergrijp tegen de eerste regelen van menselijkheid en internationaal recht, de gruwzaamheid, waarmede de bevolen maatregelen thans worden uitgevoerd, kunnen slechts de indruk wekken van een wraakoefening op weerloze mensen.’ En toch werd de geest niet gebroken, al daalde de voedingswaarde der rantsoenen tot minder dan een derde van wat een mens als minimum nodig heeft. Het was maar een jochie van een jaar of elf, dat met een transport kinderen uit het hongergebied in Leeuwarden aankwam en zijn pleegouders op hun vraag naar de toestand in Leiden ten antwoord gaf: We hebben allemaal erge honger, maar al moeten we gras eten, we zeggen geen mof goeiendag. Met en door de honger nam het aantal ziektegevallen snel toe en de artsen verklaarden in hetzelfde stuk, dat tuberculose, dysenterie en buiktyfus hun slachtoffers bij honderden maakten in het hongergebied. | |
Dorp zonder mannen.Met de voedselellende nam de terreur toe. Op de Veluwe was de toestand na het terugtrekken van de Engelsen bij Arnhem labiel gebleven en een verzetsgroep raakte in de nacht van 30 september op 1 oktober slaags met de inzittenden van een Duitse auto bij Putten, waarbij een Duitse officier sneuvelde. Onmiddellijk werd het dorp omsingeld en na kerktijd werden alle mannen van 17 - | |
[pagina 124]
| |
50 jaar samengedreven. 94 huizen werden in brand gestoken, 7 bewoners verloren reeds bij de razzia het leven en 602 mannen werden weggevoerd naar Duitsland. 13 van hen wisten uit het transport te ontsnappen en van de overigen keerden slechts 49 na de oorlog terug, van wie er nog 5 zijn overleden tengevolge van de doorstane ellende. Een herhaling van de massamoorden in Tsjecho-Slowakije en Frankrijk met alleen dit verschil, dat hier de mannen langzaam zijn omgebracht. | |
Woestehoeve.In de avond van de 6de maart 1945 stelden 4 mannen van de verzetsbeweging zich op langs de weg tussen Arnhem en Apeldoorn. Zij waren gekleed in S.S.-uniform en imiteerden een Duitse controlepost. Het doel was een vrachtauto te bemachtigen voor het vervoer van wapens. Een auto werd aangehouden en toen de inzittenden lont roken, ontstond een vuurgevecht, waarbij alle inzittenden sneuvelden, behalve... Rauter, die zwaar werd gewond. De gevolgen waren verschikkelijk. In tal van plaatsen werden gevangenen uit hun cellen gehaald en vermoord. Op de plaats van de aanslag alleen werden 117 man neergeschoten en in totaal zijn er 1100 Nederlanders gefusilleerd als represaille. Maar Woestehoeve is maar een van de vele plaatsen, welker namen niet vergeten mogen worden. Weteringschans, Dokkum, Leusderheide, Dronrijp, Norg, Schouwen, Waalsdorpervlakte, Overveen, Fort de Bilt, Hoflaan Rotterdam - en nog zijn het maar enkele van de vele plaatsen, waar een monument staat opgericht of opgericht behoort te worden. Massagraven in de duinen, in de heide, ze zijn na de bevrijding teruggevonden. En naast deze ‘terechtstellingen’ in het groot organiseerden de bezetters de sluipmoorden als represaille, die met de schone naam Silbertanne werden gedekt. Er wordt in de vroege morgen gebeld, de bewoner komt beneden, opent de deur en wordt neergeschoten. Oude en nieuwe martelingen werden toegepast, om tot bekentenissen of inlichtingen te dwingen. Maanden later waren de slachtoffers nog niet in staat om zichzelf te kleden. Een bejaarde boer in het Zuiden van Friesland werd dag aan dag aan zijn handen opgehangen, die eerst op zijn rug werden bijeengebonden en dan werd hij geslagen, al maar geslagen, om namen te noemen. M. Quadraet kende de grote kracht van deze grijze held, toen hij zijn vers maakte: | |
[pagina 125]
| |
Het grote zwijgen
Zij hebben hem gehangen en geslagen;
zij hebben hem gemarteld onder 't vragen;
hij zweeg, hoewel hij 't bijna niet kon dragen.
Zij poogden toen heel vriendelijk te spreken
en hoopten zo zijn tegenstand te breken;
hij heeft zijn beulen zwijgend aangekeken.
Zij hebben hem hun vonnis voorgelezen
in vreemde taal; hij werd ter dood verwezen.
Hij zweeg: waarom zou hij de dood nog vrezen?
Wat gaf hem kracht, de namen niet te melden
der medestrijders, illegale helden?
Wat deed hem zwijgen, toen de banden knelden?
't Was Jezus' voorbeeld, dat zijn weerstand staalde;
Diens bijstand maakte, dat zijn kracht niet faalde
en diepe vrede in zijn ziele daalde.
Deze zwijger is bevrijd, toen in de donkere avond van de 8ste december 51 gevangenen uit de gevangenis te Leeuwarden werden verlost. | |
Donkere dagen om Kerstmis.‘Kunnen wij de zware slagen, die ons toegebracht worden, nog langer dragen? Het gros van ons volk zegt, dat het bijna niet meer kan: we zijn aan het einde van onze voorraden, van onze krachten, van onze weerstand. Zo zwaar is ons land nooit geteisterd geweest.’ Zo schreef het illegale ‘Trouw’ in de decembermaand, om er dan aan toe te voegen, dat klagen de weg niet is trots alle nood. ‘'t Is God honen, Die helpen kan en zal, als Hij meent, dat het goed voor ons is. Laten wij, Hem dienende, leven naar Zijn wil: delend ons goed met de armen, gevend een deel van onze schamele portie eten, die nog minder hebben, gevend onze dekens aan hen, die niet slapen kunnen van de kou, vechtend zonder pauze, biddend om echt, echt Christen te zijn, buigend voor God alleen. Dan sluiten wij aan bij onze zwaarste, maar tegelijk bij onze beste nationale dagen: Na | |
[pagina 126]
| |
't suer sal ick ontfanghen van Godt, mijn Heer, dat soet.’ Dat was geloofstaal en die hadden wij in die dagen hard nodig. Want nog eenmaal verzamelde Duitsland de energie, waarover het nog beschikte, en ging tot het offensief over. ‘Hitler ziek te bed liggend, had het bedacht; Jodl had het georganiseerd; Von Rundstedt, na Kluge's zelfmoord weer in genade aangenomen, voerde het, tegen zijn wil, uit.’ Het was een verrassing voor het geallieerde hoofdkwartier, toen 15 divisies over een breedte van 70 km. plotseling doorbraken en tot vlak bij de Maas doordrongen. Maar Bastogne hield stand en toen het weer verbeterde, kon de Amerikaanse en Engelse luchtmacht optreden. Vanuit het Noorden viel Montgomery en vanuit het Zuiden Bradley de Duitsers in de flank aan en het offensief stokte. De doorbraak naar Antwerpen was mislukt. Tegen Nieuwjaar was het gevaar geweken en moesten de Duitsers terugtrekken, op de voet gevolgd door de geallieerden, die direkt het offensief hernamen en in de beide volgende maanden heel het gebied tussen Maas en Rijn veroverden. Hier mag niet onvermeld blijven, dat om de vijand tegen te houden, ook belangrijke troepenonderdelen uit Noord-Brabant werden weggetrokken, waardoor deze nog maar pas bevrijde provincie opnieuw gevaar liep, omdat een Duitse legermacht bij Altena werd opgesteld, om eveneens een aanval op Antwerpen te doen. Het was de eenvoudige schoenmakersjongen uit Sprang, Jan H. de Rooy, die vrijwillig naar het bezette gebied was gegaan met een zender om de geallieerden te waarschuwen. De reeds vertrokken artillerie ontving het bericht bij Eindhoven en keerde terug. In de Kerstnacht werd de Duitse concentratie onder vuur genomen en vernietigd. ‘Het was het laatste bericht, dat Jan de Rooy doorzond. Zijn zender werd ontdekt en vijf onschuldigen werden als represaille gearresteerd. Toen Jan de Rooy dit hoorde, ging hij zich vrijwillig aangeven. Kort daarop werd hij door de vertrappers van het recht doodgemarteld. Hij is het symbool geworden van allen, die vielen in het verzet in deze streek, van allen, die belangeloos streden en offerden voor waarheid, rechtvaardigheid en naastenliefde, voor God, Koningin en Volk.’ | |
[pagina 127]
| |
En terwijl in het Westen de Duitsers achter de Rijn werden teruggedreven, kwam een nieuw groot Russisch offensief los. Warschau werd genomen en er ging sedertdien haast geen dag voorbij, of in Moskou klonken saluutschoten, omdat er een grote stad was veroverd. Eind februari stond Zjoekow aan de Oder bij Frankfort, slechts 70 km. van Berlijn. | |
Het Noorden en het Oosten.Toen kwam het verrassende bericht: De Amerikanen zijn de Rijn over. De Ludendorffbrug bij Remagen was hun onbeschadigd in handen gevallen! Maar ook zonder brug ging het. Zuidelijker trokken de geallieerden ook de rivier over, maar het geweldigst was de aanval van Montgomery vlak aan onze grenzen. Weer kwam een enorme luchtvloot opdagen, die in rechte lijn een lengte van 800 km. had en ongeveer 14.000 man werden aan land gezet achter de Duitse linies. Tegelijkertijd beukten 1900 vuurmonden de stellingen van de vijand aan de overkant van de Rijn en toen begon de overtocht onder ‘de ogen van Churchill, die zich het bijwonen van dit geweldig gebeuren niet liet ontnemen’. Terwijl de meeste geallieerde troepen oostwaarts en noordoostwaarts Duitsland inzwenkten, rukte het 1ste Canadese leger ons land binnen. Arnhem werd nu definitief bevrijd en straks volgden Apeldoorn, Deventer en Zutphen. Hier en daar werd met de terugtrekkende Duitsers nog hevig gestreden, b.v. bij het Twente-kanaal, maar de tegenstand werd overwonnen. Parachutisten werden neergelaten in Drente, om verwarring te stichten en de grondtroepen de gelegenheid te geven, sneller op te rukken. Het waren Fransen, die hier achter de Duitse troepen opereerden. Overijsel, Drente, Friesland en Groningen vielen in enkele dagen in handen van de Canadezen. De Binnenlandse Strijdkrachten waren op verschillende plaatsen al in actie gekomen en bespoedigden de zuivering van de vijand. Alleen Delfzijl bleef net als in 1813 nog in Duitse handen. En dan natuurlijk Utrecht en Holland. Hier lagen nog 120.000 vijanden. Een op zichzelf vrij belangrijke troepenmacht, al bestond die soms uit een samenraapsel. Het geallieerde opperbevel kwam hier voor een vreselijk dilemma te staan. Een aanval zou wellicht gelukken, maar het zou onnoemlijk veel burgers het leven kosten, terwijl de Duitsers wellicht een groot deel van het land onder water zouden zetten. De Wierin- | |
[pagina 128]
| |
germeer ging in deze dagen al verloren. Aan de andere kant betekende elk uitstel, dat er dagelijks honderden van honger zouden omkomen. De voedselvoorraad was totaal uitgeput. Hoe zwaar het Eisenhower ook viel, hij besloot om Duitsland elders te dwingen het Westen van Nederland prijs te geven. De algemene capitulatie kon niet ver meer zijn. Reeds hadden de Russen Berlijn bereikt en reeds stonden de Amerikanen aan de Elbe en de Engelsen bij Bremen. | |
Vliegers die genade kennen.Dit was eens door de Duitsers van hun luchtmacht gezegd na de vernieling van Rotterdam en Mussert had die luchtmacht gehuldigd voor de verleende bescherming. Nu kwamen te rechter tijd honderden vliegtuigen, die brood brachten aan het verhongerende Holland en Utrecht. De Duitse leiding zag wel in, dat het misliep en er werd van begin april af voortdurend onderhandeld over bevoorrading, wapenstilstand, het stopzetten van vernielingen en inundaties, het staken van de terreur, en tenslotte werd een modus gevonden, waardoor de geallieerde luchtmacht duizenden tonnen voedsel in de nabijheid van de grote steden kon afwerpen, het eerst op de 29ste april bij Amsterdam. Tegelijkertijd kon een Zweeds Rode Kruis-schip worden gelost en een paar dagen later reden door niemandsland bij de Grebbe honderden vrachtauto's met voedsel, die daar door de Nederlanders werden overgenomen. Toen heeft men in deze hongergebieden leren verstaan de waarde van één brood. De ergste nood was voorbij. | |
De capitulatie.Maar de blijdschap zou nog groter worden. Het oppercommando ‘Noord-West’, waaronder ook de geïsoleerde Duitse troepen in Holland ressorteerden, besloot tot de capitulatie. De toestand was onhoudbaar geworden. Berlijn was gevallen en de Russen stonden ook aan de Elbe. De Duitse bevelhebbers hoopten, dat de Engelsen nog zo ver mogelijk Duitsland zouden binnentrekken, maar Montgomery wenste geen regelingen en besprekingen, alleen maar een onvoorwaardelijke overgave en na overleg met Keitel tekende Friedeburg, de Duitse afgevaardigde, de overgave van alle Duitse strijdkrachten in Noordwest-Europa in de veldtent van Monty op de Lüneburger Heide. De 5e mei 1945 werd het vuren gestaakt, | |
[pagina *17]
| |
Nederlandse militaire eenheden van land- zee- en luchtmacht hadden een belangrijk aandeel in de geallieerde oorlogsinspanning
41. Een pantser-afdeling der Prinses Irene-brigade tijdens de opmars door Frankrijk. (Foto R.v.O.) 42. Landing van Nederlandse mariniers op Walcheren. (Foto R.v.O.)
43. Mitchell-bommenwerpers van een Nederlands squadron worden gereedgemaakt voor een aanval op Duitsland.
| |
[pagina *18]
| |
De slag bij Arnhem:
44. Geallieerde zweefvliegtuigen die zojuist zijn geland, in de buurt van de Rijn. 45. Britse Para's, gewapend met 'n Piat-anti-tankkanon, bewaken een kruispunt in de omgeving van Oosterbeek. (Foto R.v.O.)
46. Arnhem was het toneel van hevige straatgevechten en felle branden die de stad grotendeels verwoestten. Britse infanteristen dringen naar voren, onder dekking van een rookgordijn. (Foto R.v.O.)
| |
[pagina *19]
| |
De bevrijding van Zuid-Nederland:
47. Burgers zoeken dekking in een Britse stelling bij Boxtel. (Foto R.v.O.) 48. Tijdens de gevechten in 's-Hertogenbosch brengt een vader, onder dekking van een Britse tank, zijn kinderen in veiligheid. (Foto R.v.O.)
49. De dijkdoorbraak bij Westkapelle. (Foto R.v.O.)
| |
[pagina *20]
| |
De laatste oorlogswinter:
50. De gevolgen van een treinoverval, ergens in Nederland. Het Nederlandse verzet en de Britse luchtmacht slaagden er in om het vervoer in bezet gebied vrijwel geheel lam te leggen. (Foto R.v.O.) 51. De aanslag op Rauter bij Woestehoeve. Reconstructie van de overval, enkele uren na het gebeurde, door leden van de S.D. (Foto R.v.O.)
| |
[pagina *21]
| |
52. Een hongertocht zoals duizenden uitgeputte burgers die hebben gemaakt. (Foto R.v.O.)
53. Inwoners van Amsterdam, op zoek naar brandstof, slopen de dwarsliggers uit de tramrails. (Foto R.v.O.)
| |
[pagina *22]
| |
54. In afwachting van de bevrijding van ons gehele land nam Koningin Wilhelmina, na haar terugkeer in het bevrijde Zuiden, enige tijd haar intrek in een landhuis te Ulvenhout bij Breda. De foto toont H.M. samen met H.K.H. Prinses Juliana en haar adjudant Mr. Erik Hazelhof Roelfsema, in haar tijdelijke residentie, bij het doornemen van regeringsstukken.
55. De capitulatie in hotel ‘De Wereld’ te Wageningen. Links generaal Blaskowitz, bevelhebber van de Duitse troepen in de ‘Vesting Holland’, tegenover hem de Canadese generaal Foulkes. Geheel rechts, schuin op de rug gezien, Prins Bernhard. (Foto R.v.O.)
| |
[pagina *23]
| |
56. Een voedseldropping in de omgeving van Den Haag. (Foto R.v.O.)
57. De schietpartij op de Dam. Op 7 mei 1945 maakten verbitterde SS-ers nog enkele slachtoffers onder de Amsterdamse bevolking, die de straten vulde om de bevrijding te vieren. (Foto R.v.O.)
| |
[pagina *24]
| |
58. Uitbundige vreugde bij de intocht der bevrijders. (Foto R.v.O.)
59. Schamele aftocht van de bezetters. (Foto Elsinga, Franeker)
| |
[pagina 129]
| |
bijna 5 jaar nadat de eerste schoten hadden geklonken in de Kapellerlaan bij Roermond. En diezelfde dag tekende in hotel ‘De Wereld’ te Wageningen Generaal Blaskowitz de overgave van zijn troepen in Holland en Utrecht. De Canadese generaal Foulkes nam de capitulatie in ontvangst in tegenwoordigheid van Prins Bernhard. Aan het lijden was een einde gekomen. 15 mei 1940 Rijsoord: diepe verslagenheid. 5 mei 1945 Wageningen: immense vreugde. Nog trachtten Duitsers de capitulatie te loochenen, nog werd er hier en daar geschoten, zelfs op de feestmenigte op de Dam, maar ook deze recalcitrante en felle S.S.-ers moesten tenslotte het hoofd in de schoot leggen. De Binnenlandse Strijdkrachten kwamen in actie en Canadese pantserwagens rukten op naar Utrecht en Amsterdam. De Koningin, die in maart 1945 een eerste bezoek aan het bevrijde Zuiden had gebracht en die zich later voorgoed met haar regering in het land had gevestigd, ontving te Breda de blijde tijding en geweldig was de ovatie, die haar gedurende de avond en de voornacht werd gebracht. | |
De blik op de toekomst.Voor de zender ‘Herrijzend Nederland’ sprak zij haar feestboodschap tot haar volk: ‘Mannen en Vrouwen in Nederland. | |
[pagina 130]
| |
den, hetzij te land, ter zee of in de lucht, en vanzelf reken ik hierbij onze varende en strijdende scheepvaarders en vissers en de velen, wier strijd en ontbering en lijden nimmer bekend zullen worden, omdat er geen getuigen of overlevenden zijn, die ons hiervan konden berichten. Hulde aan allen, die waar ook en hoe ook, hetzij door het offer van hun leven te brengen, hetzij door zich dagelijks in het grote gevaar te begeven, het mogelijk maakten om deze dag van bevrijding thans te doen beleven...’ | |
De algehele overwinning.Voordat de bevrijding van Nederland een feit was geworden, had Hitler met enkele trawanten in Berlijn een einde aan zijn leven gemaakt. Seyss-Inquart kon de ‘heldendood’ nog bekend maken: ‘Deutsche Soldaten. Deutsche Männer und Frauen, Deutsche Jugend in der Festung Holland! Ik rufe Euch auf. Hört es und fasst es, mit starkem Herzen. Unser Führer ist im Kampf gefallen.’ Generaal Dönitz werd zijn opvolger, maar hij kon de ineenstorting niet meer tegenhouden. Er was geen front meer. Jodl werd als zijn gevolmachtigde naar Reims gezonden en om kwart voor drie in de ochtend van de 7de mei tekende de Duitse generaal de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland. Eisenhower kon zijn telegram naar Washington verzenden: De opdracht der geallieerde strijdkrachten is heden vervuld. Helaas kon de eminente Roosevelt deze boodschap niet meer lezen. Hij was in het gezicht van de eindoverwinning, de 11de april, plotseling overleden. | |
[pagina 131]
| |
Twee mannen: Hitler, die de brute heidense leer van de staatsalmacht had verkondigd en miljoenen onschuldigen had doen ombrengen, die zijn woord gaf om het te breken, die als een waanzinnige zijn eigen land opofferde aan een waan en heel Europa in het verderf had willen storten. Franklin Delano Roosevelt, die Gods bedoelingen trachtte te realiseren in de onderlinge verhoudingen der mensen, die de vrijheid als het hoogste goed eerbiedigen wilde, de vrijheid der volken, de vrijheid van de geest. ‘Hij was van onze generatie, hij was van Nederlandse afkomst, maar zijn naam zal in alle tijden voortleven en onder alle volken. Want op de weg der volkeren staan, naast die van alle groten der aarde, onuitwisbaar en scherp zijn voetsporen, wijzend naar vrijheid en gerechtigheid voor alle volkeren.’ Dat Churchill zich eens zijn luitenant noemde, is een grote eer voor Roosevelt, maar niet minder voor de ‘luitenant’ zelf, wiens verdienste ten aanzien van de zaak der vrijheid evenmin is te peilen als die van de grote Amerikaanse president. | |
Omdat het leven mag.Het gaat niet aan, hier de vreugde te beschrijven, die volgens Amerikaanse reporters die van Parijs nog te boven ging, het enthousiasme, waarmee de bevrijders werden ontvangen, de tanks gesierd met bloemen en oranje, de ontroerende blijdschap, waarmee de Koningin bij haar aankomst in Amsterdam en andere plaatsen werd begroet. Omfloerste vreugde was er ook in de vele gezinnen, waar rouw heerste, maar toch ook de innige dankbaarheid. Het rood, wit en blauw met het aloude oranje waaide weer breed uit over steden en dorpen, het schemerde tussen het groen der bossen, het spiegelde zich in de blanke meren. Het ging ons als eens het oude bondsvolk: Toen de Here de gevangenen deed wederkeren, waren wij als degenen die dromen. Toen werd onze mond vervuld met lachen, onze tong met gejuich... En in het Baroskamp bij Tjimahi, waar honderden leden in onmenselijke gevangenschap van de Japanners, waar van bevrijding nog geen sprake was, werd door een clandestiene zender het bericht van de capitulatie opgevangen. Toen kwam men daar in alle stilte bijeen. Een dominee sprak enkele woorden en ging voor in | |
[pagina 132]
| |
dankgebed en daarna stond een van de gevangenen op en droeg een gedicht voor, door hem die dag gemaakt: 10 Mei visioen
Ik denk aan Holland in een voorjaarsnacht,
Een lichte wind vaart door de hoge bomen.
Iets in de lucht zegt dat de lente is gekomen
En even fluit een vogel in de takken zacht.
Ik denk aan Holland in een milde voorjaarsnacht.
Ik denk aan Holland in die voorjaarsnacht,
Ik hoor het brullen van een stroom motoren,
Ik kan 't geschutvuur en 't kermen der gewonden horen.
Ik zie hoe onze beste zonen worden omgebracht.
Ik denk aan Holland in die wilde voorjaarsnacht.
Ik denk aan Holland op een lentedag,
De bloemenvelden zijn een zee van lichte kleuren
En op de lentewind verwaaien zoete geuren,
Jong leven juicht, omdat het leven mag.
Ik denk aan Holland op een blijde voorjaarsdag.
Ik denk aan Holland in de lentezon,
Ik zie het speenkruid bloeien op de wallen.
Ik zie een lichaam dat voorover is gevallen,
Ik zie de botte koppen van het peleton.
Ik denk aan Holland op een blijde voorjaarsdag.
Ik denk aan Holland in een nieuwe Mei.
Verdronken land en platgebrande steden.
Maar - stralend over alles - Licht en Vrede.
'k Zie mensen gaan, gezichten stil en blij.
O God, heb dank, ons Nederland is vrij!
|
|