Dit is de Wijdeblik, zei Spaan.
Die afgebroken moet worden? vroeg meneer Dalem.
Niemand gaf antwoord. Meneer Dalem stond op en ging voor een ingelijste plaat staan die tussen twee ramen aan de wand hing.
Zo zag het er zestig jaar geleden uit, zei Spaan.
Een zestigjarige, zei meneer Dalem.
We hebben vorig jaar het zestigste jubileum gevierd, zei een van de anderen.
Is meneer soms van de krant? vroeg Spaan.
Van de krant, zei meneer Dalem. Hij dacht een ogenblik na. Toen zei hij: Nee.
U heeft zeker in de krant gelezen over de afbraak, zei Spaan.
Zo is het, zei meneer Dalem. Ik heb gelezen dat er een vergadering wordt gehouden.
Vanavond, zei de man van de feestlokalen.
Hij is de voorzitter, zei Spaan.
Zozo, zei meneer Dalem. Dus u bent de president. Aangenaam uw kennis te maken, president.
U woont hier geloof ik niet in de buurt, zei de man van de feestlokalen.
Nee president, dat heeft u goed gezien, zei meneer Dalem. Maar ik stel veel belang in uw geval. Ik heb er de laatste dagen voortdurend aan moeten denken. En hoe staat u er zelf tegenover? Bent u al aan het vergaderen? Heeft u de avond niet af kunnen wachten, hahahaha.