Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw
(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij
[pagina 454]
| |
Het onderscheidt tusschen kooningin Kristina Maria AlexandraGa naar voetnoot1, en Protector KromwelGa naar voetnoot2.[Door Franciscus Snellinx, geb. 25 Aug. 1627; † te Haarlem 24 Feb. 1669, waar hij Lid was van de Rederijkkamer De Wijngaardranken.] Twee zijn 'er in onz' Eeuw die my een wonder strekken,
En al de Waereldt tót verwondring kunnen wekken.
Kristine staat van zelf haar Rijk gewillig af,
En leeverdt aan Gustaaf den Kooningklyken staf:
Maar Kromwel door gewelt roofdt Kaarel van zijn kroone,
En zit vol fiere moets te heerschen op drie Troonen.
Elk heeft 'et naa zijn wil: dóch 't lót is ongelijck:
Want hy bekommerdt leefdt, en zy vermaakelijk.
|