Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Bruilofts-zang. [Door Hieronimus Sweerts, Amsterdamsch boekverkooper; geb. 1627; † 1696. §] Toon: Psalm 24. Als Jesus binnen Cana zat, En van de Bruilofs-spijzen at, Toen toonde hy sijn groot vermogen: De waterdrupp'len wierden wijn, En Jesus vriendelijk aanschijn Wierp zegeningen uit sijn' oogen. Zo doet Hy noch in overvloet. De wateren van tegenspoet, Die in het huwlijk zijn te vreezen, Maakt hy, door syne kracht, te zijn [pagina 432] [p. 432] Zo lieffelijk als Bruilofs-wijn, Op dat sijn naam zou zijn geprezen. Wel Nieu-gepaarde, die dees Staat In sijnen Naam door liefd' ingaat; Zijt vry gerust, niets zal u deeren, Den Hemel toont geen geessel-roe, Maar lacht u met sijn zegen toe, En zal uw naam en staat vermeeren. Hy zegen' d'arbeid uwer hant. Uw' huis-vrou, als een wijngaart-plant, Zal om uw huis haar takken spreijen: Uw kindren zullen hups en frisch, Als olijfplanten, aan den disch Uw hert in zegening verblijen. Want wie oprecht den Heere vreest, Die zal den zegen Zions meest, En 't goed Jeruzalems aanschouwen; Gy zult kind en kinds-kind'ren zien, En Isr'el zal sijn vreed' u biên. Wel hem, die in den Heere trouwen. Vorige Volgende