Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Dagverdeeling. [Door Poirters.] Dient Godt, want dat betaemt, twee uuren alle dagen, En nut u spijs en dranck drie uuren naer behaegen, Vermaeck twee uuren langh den stijf gespannen sin, Slaept seven uuren lang, want daer steeckt voordeel in: En past op uwe winst thien uuren vol gemeten, Soo hebje dagh en nacht verstandelick gespleten. En segt dat ick 't u segg', wie soo den tijt verkiest, Dat sulk een nimmermeer noch tijt noch ziel verliest. Vorige Volgende